De samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg verloopt moeizaam. Hoe komt dat en hoe organiseer je deze wel op een goede manier? En ja, spreken is zilver en zwijgen is goud. Maar is het altijd verstandig als een jongere zwijgt tegen de politie als hij ergens van verdacht wordt? Dat en meer in deze editie van JeugdenCo.
Ik maak me dikwijls schuldig aan versimpeling. Zo stelde ik laatst: ‘De asielprocedure moet korter, dan voorkom je dat kinderen worden uitgezet terwijl ze hier bijna hun hele leven zijn opgegroeid. En advocaten moeten stoppen met eindeloos bezwaar aantekenen.’ Het ging natuurlijk over de Armeense Lily en Howick, die uiteindelijk mogen blijven.
De gemeente Rotterdam wil dat de Jouw Ingebrachte Mentor (JIM), een vrijwillige volwassene die als vertrouwenspersoon fungeert en is gekozen door de jongere zelf, een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kan overleggen. Verstandig om misbruik of negatieve invloed tegen te gaan?
‘Elke zaterdag roei ik in een zeewaardige roeisloep met vier riemen, de Saint Ales Skiff. In de jaren vijftig werd hij door Schotse mijnwerkers gebouwd met overgebleven hout uit de mijnen, om de binding in de gemeenschap te bevorderen.
De samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg verloopt moeizaam. Hoe komt dat en hoe organiseer je deze wel op een goede manier? Scenario 1 schetst de manier waarop er nu wordt gereageerd op het – verzonnen – verhaal van Tom. Scenario 2 belicht hoe dat anders zou kunnen. Vier deskundigen reageren.
Onze kleinzoon helpt opa met sjouwen van haardvuurhout. In zijn kleine kruiwagen ligt een flink blok. Hij loopt een klein stukje, maar stopt er dan weer mee. Hier ben ik te klein voor, besluit hij en kijkt rond wat hij nu zal gaan doen. Hij ziet het loopfietsje waar hij tot nu toe niet op paste, maar dat hem blijft uitnodigen. Hij probeert op het zadel te gaan zitten en dit keer lukt het. ‘De fiets is kleiner geworden!’, juicht hij.
Mimoun was schuldig, maar hield zijn mond bij de politie. Is het altijd handig om te zwijgen als verdachte?
In een gewone stage voor haar vmbo–opleiding had Isabel Boenders (17) weinig trek. Ze besloot een voetbalteam samen te stellen in Oeganda, waar ze tot haar elfde had gewoond. Al verkeren veel kinderen er in moeilijke omstandigheden, Isabel leerde een belangrijke levensles van hen. ‘Ze lachen altijd.’
De transitie is een feit. Waar verloopt het soepel en waar wringt het nog? Deze keer: De Jeugd- & Gezinsbeschermers en de gemeente Alkmaar.
Kinderen moet je helpen nadenken over de situatie waarin ze opgroeien, vindt oprichtster van KinderrechtenNU Willemijn Dupuis. Zo leren ze wat kinderrechten inhouden en hoe ze zichzelf en klasgenootjes kunnen helpen die te beschermen.
Ik bel een moeder van de wachtlijst met het goede nieuws dat ik nu tijd voor haar heb. Als ik informeer naar een geschikt moment om kennis te maken, onderbreekt ze me: ‘Je slaat wel even tien stappen over.’ O jee, ze klinkt nogal boos. Stotterend vraag ik wat ze bedoelt. Ze legt uit dat het veel te lang heeft geduurd voordat er hulp kwam voor haar en haar kleuter. Daardoor is ze in een psychische crisis geraakt. ‘Je staat echt met 10-0 achter’, zegt ze, want eerdere ervaringen met jeugdzorg waren ook al slecht.
Soms zitten wetenschappers en jeugdzorgwerkers op één lijn, soms verschillen hun visies. Over onderzoeksresultaten en de toepassing daarvan in de dagelijkse praktijk. Deze keer: Foute omgeving, maar zelf braaf blijven.
De ouders van strafrechtadvocaat Peter Plasman gingen uit elkaar toen hij elf was. Daarna bekommerden ze zich nauwelijks meer om hem. Dat heeft hem gevormd, maar niet beschadigd.
Jonge veelplegers hebben een voortdurend gebrek aan geld, omdat zij daar niet mee kunnen omgaan. Om hen daarbij te helpen, zou de strafrechter financiële bewindvoering moeten kunnen opleggen in het vonnis. Alleen zo maak je een einde aan een doorgaande criminele carrière, meent emeritus hoogleraar Ido Weijers.
‘Op een ijzige, afstandelijke manier worden flarden van Eva’s jeugd in een klein, Vlaams dorp beschreven. Hoe ze altijd met twee jongens speelt, omdat er verder geen leeftijdsgenootjes zijn op school en in het dorp. Die verhalen worden afgewisseld met het heden, waarin Eva als jongvolwassene een blok ijs meevoert in de achterbak van haar auto.
‘Op de basisschool was ik het pispaaltje van de klas. Mijn naam was Kimberley, maar ik was geen meisje-meisje. Mijn klasgenoten vonden me raar en scholden me uit voor Kevin. Op een of andere manier vond ik dat een mooie naam. Diep vanbinnen voelde ik toen al dat ik in het verkeerde lichaam zat. Maar ik kon er niet bij, dus ik kon er ook niet over praten.