In deze eerste digitale editie van Jeugdbeleid aandacht voor de vraag: maakt trauma je sterker? ‘Deze opvatting hoort mijns inziens thuis in de categorie ‘ammehoela’. Ieder die lang genoeg heeft gewerkt in de jeugdhulp weet dat persoonlijk lijden – zeker voor kinderen – niet goed kan zijn.’
De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche stelde in zijn Götzen-Dämmerung uit 1889 dat ‘was mich nicht umbringt, macht mich stärker’. Een traumatische gebeurtenis in je leven waar je niet aan ten onder gaat, maakt je sterker, zo meende hij, en tot op heden zeggen vele opvoeders en jeugdhulpverleners hem dat na. Nietzsches aforisme hoort mijns inziens thuis in de categorie ‘ammehoela’. Ieder die lang genoeg heeft gewerkt in de jeugdhulp weet dat persoonlijk lijden – zeker voor kinderen – niet goed kan zijn.
Het maken van veiligheidsinschattingen is een hot item in de huidige jeugdhulp. Hierbij staat de vraag centraal of een kind binnen de hem geboden opvoedsituatie veilig is. Aan de hand van voorbeelden uit praktijkonderzoek laat dit artikel zien dat de factoren die werkers wegen om te komen tot een beoordeling van de veiligheid, aanzienlijk verschillen. Dit roept de vraag op of het wenselijk en haalbaar is om tot een meer eenduidige manier van het inschatten van veiligheid te komen. Als antwoord op deze vraag wordt een aantal mogelijkheden ter verbetering van het maken van inschattingen besproken, die – hoewel deels in de huidige praktijk al wel aanwezig – de veiligheidsinschattingen nog wel kunnen verbeteren.
De huidige generatie kinderen en jongeren groeit op in een superdiverse, snel veranderende samenleving. De globalisering, technologische en digitale ontwikkelingen maken dat gewoonten, normen en waarden van weleer onder druk staan. Jeugdigen én opvoeders zoeken naar eigentijdse houvasten in onze zogenoemde ‘vloeibare samenleving’. In een neoliberaal talentendiscours geldt dat er geen splinter talent verspild mag worden: ‘Iedereen mag meedoen, en wie zijn best doet gaat het maken . . . .’ Jeugdigen – en opvoeders – ervaren een toenemende prestatiedruk om (liefst hoge) diploma’s te halen. Ook online etaleren jongeren massaal hun successen en ligt de lat hoog. Naast de kansen en mogelijkheden van de moderne tijd dreigen we een vermoeide samenleving te worden. Kooijmans beschrijft de impact van onze prestatiesamenleving op de ‘vloeibare’ identiteitsontwikkeling van onze jeugd. Met haar concept ‘Talentologie’ pleit ze voor een sociaal pedagogisch perspectief op talentontwikkeling, als basis voor een ontwikkelingsgericht en inclusief jeugdbeleid.