In deze digitale editie van Jeugbeleid aandacht voor het persoonlijke boek van Jorien Meerdink over kindermishandeling en hoe omstanders de voortzetting van kindermishandeling mogelijk maken. En wat betekent een goede samenwerking tussen het jongerenwerk en de scholen voor voortgezet onderwijs voor de schoolcarrières van jongeren?
In februari presenteerde dr. Christa Nieuwboer in haar lectorale rede het onderzoeksprogramma van het lectoraat Jeugd, Gezin & Samenleving van Avans Hogeschool. Zij betoogde daarin dat jeugdprofessionals eigenlijk een heel creatief beroep hebben. Ze hebben als taak om steeds de beste match te maken tussen de unieke gezinssituatie en een enorm repertoire aan kennis, interventies, professionele steun en hulpmiddelen. Het is een uitdaging om alle mogelijkheden te kennen, op tijd en passend door te schakelen, en dan ook nog goed te blijven aansluiten bij wat nodig is voor een kind of een gezin. Gemeenten en opdrachtgevers sturen bovendien ook nog in welke hulp beschikbaar gesteld wordt en op welke manier gewerkt wordt aan preventie.
Stel: je komt net terug van een lezing die je moest geven op het EurAsian Pedagogical Conference International Forum in Jaroslavl te Rusland. Deze prachtige, oude stad (het centrum staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst) ligt tussen Moskou en de Oeral in. De mensen in Jaroslavl zien zichzelf niet als Europeaan of Aziaat, maar als bewoners van Eurazië, het overgangsgebied van twee continenten. Jaarlijks worden daar congressen georganiseerd waar experts op een bepaald gebied uit Europa en Azië worden samengebracht. Deze kruisbestuiving brengt vervolgens weer nieuwe ideeën voort. Hoe we kinderen opvoeden en laten opgroeien, is een immer terugkerend onderwerp in Europa en Azië, dus is het jaarlijks een geslaagd leitmotiv voor duizend congresgangers.
Jorien Meerdink, al decennia welbekend in de jeugdzorg, schreef een persoonlijk boek over kindermishandeling waarin op onnavolgbare wijze de verschrikkingen, de angst en de onmacht van kinderen die worden mishandeld, verwaarloosd en/of seksueel misbruikt, aan bod komen. Ook de angst, onmacht en onkunde van volwassenen in de omgeving van het kind en het gezin komen in beeld. Daar waar het huiselijk geweld in vele vormen aan de orde van de dag is, wordt door volwassenen veelvuldig weggekeken. Het zijn deze omstanders die de voortzetting van kindermishandeling mogelijk maken.
Dit artikel biedt inzicht in hoe het jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs samenwerken, wat de (potentiële) bijdrage van deze samenwerking is aan het versterken van de schoolcarrière en ontwikkeling van jongeren in kwetsbare situaties, en wat de succesfactoren in de samenwerking zijn. Samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs maakt een gezamenlijke preventieve aanpak mogelijk om gebroken schoolcarrières te voorkomen.
Aan het einde van de negentiende eeuw was het overlijden van een baby in het zuiden van het land, grofweg de provincies Noord-Brabant en Limburg, vrij normaal (Walhout 2019). In andere delen van het land, zoals de westelijke kustprovincies, werd dit als steeds minder normaal ervaren; hier liep de babysterfte, die halverwege de negentiende eeuw schrikbarend hoog was geweest, vooral na 1875 flink terug. In andere delen van Nederland, vooral in het noorden, was de sterfte onder zuigelingen gedurende de negentiende eeuw stabiel en relatief laag geweest.
In 2018 verbleven 84 jongeren uit de regio Noordoost-Brabant in een gesloten jeugdzorginstelling. Een stijging van 25 procent ten opzichte van twee jaren ervoor, terwijl de regio gesloten plaatsingen juist wil voorkomen, verkorten en ervoor wil zorgen dat er duurzame vervolgplekken zijn voor deze jongeren. Met dit doel is het Civiel Traject Beraad opgericht. De eerste resultaten zijn positief. Voor verschillende jongeren is aansluitend een duurzame vervolgplek gevonden en bij een paar jongeren is een gesloten plaatsing voorkomen. Naar de ervaring van betrokkenen zou door de inzet van het Civiel Traject Beraad de helft van de betreffende jongeren niet of korter naar een gesloten instelling zijn gestuurd.
Met de invoering van de Jeugdwet werden in 2015 de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Hierdoor zou het allemaal beter worden in de jeugdzorg. Zo zouden de gemeenten de hulp dichter bij de cliënt organiseren, meer aandacht besteden aan preventie, het beroep op de dure specialistisch hulp terugdringen, meer ambulante hulp bieden, enzovoort. Ook zou de jeugdzorg goedkoper worden. Vooruitlopend op deze (wens)droom werd alvast bezuinigd op het budget voor de gemeenten. Inmiddels zijn we in 2019 en volgens berichten in de vakbladen en vele onderzoeken blijkt de jeugdhulp toch minder fraai te werken dan voorspeld.