Door Carolien Stam – Kostenreducties in de zorg zijn doorgevoerd zonder dat de samenleving is gevraagd wat ze vindt dat er met de zorg moet gebeuren. De volksverzekering AWBZ wordt uitgekleed en ontmanteld en niemand weet waar het eindigt. De zorgaanbieders zijn door het overheidsbeleid in de zorg in een positie gekomen tussen marktwerking en overheidsregels waardoor ze gehinderd worden goede zorg te geven aan hun cliënten.
‘De ouderenzorg wordt gezien als kostenpost. Het wordt tijd om duidelijk te maken welke waarde onze zorg heeft en hoeveel we daarvoor over hebben’, stelt Willeke Stadtman, voorzitter raad van bestuur van zorgaanbieder Osiragroep.Zij is een van de initiatiefnemers van het manifest ‘Waardige zorg’, dat door veertien bestuurders van zorginstellingen en een zestal hoogleraren en cliënten is opgesteld. Het doel is een discussie te beginnen over hoe de zorg te organiseren en wat we ervoor willen betalen. Want, zo is de redenering van de opstellers van het manifest, ‘de vrije val van een kostbaar goed moet een halt worden toegeroepen ter wille van kwetsbare zorgvragers. En ter wille van medewerkers in de zorg, die de onmogelijke opdracht krijgen met verschraalde zorg te werken.
’In het manifest nemen de opstellers stelling tegen ‘het beeld dat aan onze sector kleeft. Een imago dat doelbewust wordt gecreëerd om (verdere) verschraling van de zorg te legitimeren’. Negatieve incidenten in de ouderenzorg worden door de politiek aangegrepen om de stelselwijzigingen door te voeren. Berucht zijn de inmiddels symbolische pyjamadagen, waarbij verpleeghuiscliënten de hele dag in de pyjama bleven omdat er geen tijd en personeel was om de cliënten te verzorgen. ‘Al jarenlang is er geen goed woord over voor de ouderenzorg’, zegt Willeke Stadtman. ‘Incidenten werden uitvergroot. Er zijn veel onwaarheden de wereld in geholpen. Bijvoorbeeld dat de ouderenzorg te veel overhead heeft. Een Berenschotrapport toont aan dat juist het tegenovergestelde het geval is. We hebben jarenlang onze mond gehouden over de kritiek. Gedeeltelijk omdat we niet in staat waren de kwaliteit van de zorg te objectiveren. Dat kunnen we nu wel, bijvoorbeeld met het kies beter-instrument, waarbij instellingen aan de hand van verschillende criteria worden beoordeeld.’
Deels komt het ook, erkennen de opstellers van het manifest, omdat de sector besloot zich te laten verleiden door de taal van de markt. De zorgaanbieder moest zorgondernemer zijn en niet meer zeuren om geld maar zorgen dat zijn producten gewild zijn.
Geen vrije markt
Maar daar zit het probleem, maakt Willeke Stadtman duidelijk. Zorgaanbieders kunnen geen marktpartij zijn. Omdat ze afhankelijk zijn van het zorgkantoor dat de zorgproducten inkoopt voor de cliënten. ‘Ze hebben een monopolie in de regio. Als het zorgkantoor mijn product niet wil, kan ik het niet aan iemand anders verkopen. Er is geen sprake van een vrije markt.’ Bovendien bepaalt de overheid het budget dat aan zorg mag worden uitgegeven en worden de zorgaanbieders gehinderd door allerlei regels en eisen, die onder druk van de kwaliteitsaantasting in de zorg worden opgelegd. Om over de bureaucratie die aanbestedingsprocedures (huishoudelijke zorg) en indicatiestelling (via het Centrum Indicatiestelling Zorg) met zich meebrengen, nog maar te zwijgen. Kortom: zorgaanbieders worden vermalen tussen markt en overheidssturing, vinden ze.
Deze spagaat kan leiden tot schrijnende situaties. De problemen met de aanbesteding van de huishoudelijke zorg in de Wet maatschappelijke ondersteuning, en de vervelende gevolgen die dat had voor cliënten en zorgaanbieders, is een bekend voorbeeld. Maar ook andere voorbeelden zijn te noemen, aldus Stadtman: ‘Bijvoorbeeld een herindicatie voor meer zorg bij zelfstandig wonende mensen met een handicap kan ertoe leiden dat ze minder zorg krijgen. Omdat de zorgvraag dan zodanig toeneemt dat ze worden geïndiceerd voor verblijf in een verpleeghuis. Dat heeft tot gevolg dat ze thuis minder zorg krijgen.’
Publiek debat
Er moet iets gebeuren om de teloorgang van de zorg tegen te houden, vinden de opstellers van het manifest. Te beginnen met een maatschappelijke discussie over wat we wel en niet in de collectief verzekerde zorg willen hebben en hoeveel we als samenleving daarvoor willen betalen. Wat komt er in de AWBZ en wat niet? Wat moet publiek en wat privaat bekostigd worden? Hoe ver de kostenbeheersing en kostenreductie kunnen gaan, is een publiek debat. De AWBZ, zo stelt het manifest, is geen onderdeel van collectieve uitgaven, maar wordt via premies en niet met belastinggeld gefinancierd.
De overheid bezuinigt op zorg, zo stelt het manifest. ‘Er gaat wel meer geld naar de zorg,’ verklaart Willeke Stadtman, ‘maar dat is om aan een toenemend aantal cliënten zorg te bieden. Instellingen kunnen minder zorg besteden per cliënt. De afgelopen drie jaar is jaarlijks 1 procent efficiëntiekorting doorgevoerd. Het gaat om miljarden. Door budgetkortingen van de overheid en aanscherping van de indicaties wordt op zorg bezuinigd.’
Verder moet het zorgsysteem anders, aldus het manifest. Cliënten moeten een eigen zorgbudget krijgen om direct bij de zorgaanbieder zorg in te kopen. ‘Het gaat erom dat de cliënt een keuze heeft. Als hij dat niet wil kan de cliënt ook de keuze aan de zorgverzekeraar overlaten. De zorgkantoren kunnen worden afgeschaft.’
Dat geldt ook voor het indicatieorgaan, als het aan de opstellers van het manifest ligt. Stadtman: ‘Professionals kunnen heel goed zelf indiceren. Ter controle zou je steekproefsgewijs de indicaties kunnen screenen. Nu is de indicatiestelling een enorm bureaucratisch circus, waarbij ook nog eens het zorgvolume wordt gedrukt om te bezuinigen.’
De vraag is nu of het manifest in schoonheid zal sterven, of dat er inderdaad een maatschappelijke discussie los komt. Dan zullen ook andere spelers in de zorg zich moeten gaan roeren. Zoals de patiëntenverenigingen, en niet in de laatste plaats de politiek. De reacties uit ‘het veld’ geven een voorproefje van de posities.
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 12, december 2008