Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Coach en mantelzorger Diana Matenahoru: ‘Ik koos bewust een multicultureel zorgteam’

Diana Matenahoru (64) begeleidt als coach mensen met een migratieachtergrond in hun persoonlijke en professionele groei. Ze is vooral ook mantelzorger. 'Ik zie een duidelijk verschil tussen de benadering van Nederlandse zorgverleners en die van hun collega's uit migrantengroepen.'
Diana Matenahoru (64) begeleidt als coach mensen met een migratieachtergrond in hun persoonlijke en professionele groei. ‘Ik zie een duidelijk verschil tussen de benadering van Nederlandse zorgverleners en die van hun collega’s uit migrantengroepen. De Nederlanders zijn over het algemeen meer volgend.’ Foto Herman Keppy

‘Het grootste gedeelte van mijn tijd gaat naar de zorg voor mijn moeder’, vertelt Diana Matenahoru in Breda, de plaats waar zij woont en werkt. ‘Ik kom uit de hulpverlening. Dertig jaar lang heb ik gewerkt in gezinnen met huiselijk geweld. In die periode heb ik heel veel migrantenvrouwen ontmoet, begeleid, gecoacht. Op het laatst was ik casemanager en begeleidde ik groepen, gaf cursussen aan collega’s en begeleidde ik mensen individueel. Tegenwoordig werk ik als trainer en coach via mijn eigen bedrijf. En ik ben mantelzorger.

Mijn moeder is mijn belangrijkste werkgever, eigenlijk. Zij lijdt aan dementie. Op een gegeven moment hebben mijn zus en ik besloten dat ik bij mijn moeder ben gaan wonen in het ouderlijk huis. Dankzij een PGB kan ik haar goede zorg bieden, terwijl ik ook nog tijd overhoud voor mijn eigen bedrijf.

Mijn moeder krijgt zorgverleners aan huis. Die komen in de ochtend en ook ’s avonds. Ik heb ervoor gekozen om er een multicultureel team van te maken. Op dit moment heeft mijn moeder naast Nederlandse ook Turkse, Marokkaanse en Surinaamse zorgverleners. Ik heb dus opzettelijk mensen gezocht met een migratieachtergrond. Dat vind ik belangrijk omdat wij, we zijn Moluks, zelf een migratieachtergrond hebben. Mijn moeder en mijn vader zijn als tieners naar Nederland gekomen.

Duwtje in de rug

Ik zie een duidelijk verschil tussen de benadering van Nederlandse zorgverleners en die van hun collega’s uit migrantengroepen. De Nederlanders zijn over het algemeen meer volgend. Zij zeggen: de cliënt bepaalt; die heeft de regie. Terwijl migrantenzorgverleners meer denken van: nee, ik beslis, want dat is beter voor de patiënt.

Ik zal een voorbeeld geven. Mijn moeder gaat vier keer per week naar de dagopvang van woonzorgcentrum Raffy (speciaal voor mensen uit de Indische en Molukse gemeenschap, red.). Dat centrum werkt samen met de Molukse gemeenschap in Breda. Eén keer in de maand geeft een kerk uit die gemeenschap een kerkdienst in Raffy. Op een gegeven moment zei een van de kerkraadsleden tegen mij: goh, we hebben je moeder al heel lang niet gezien. Ik ben gaan informeren bij een van de medewerkers van Raffy. Die zei: je moeder wil niet. Zij is bang dat zij veel moet opstaan om naar de wc te gaan. Maar ik ken mijn moeder. Ze wil wel naar de kerk, maar niet als zij een last is voor anderen. Ik heb de teamleider erop aangesproken. Die begreep meteen dat mijn moeder op zo’n moment een duwtje in de rug moeten krijgen.

Met name Surinaamse en Turkse zorgverleners van mijn moeder schuwen het niet om dat kleine duwtje in de rug te geven. Mijn moeder zegt vaak: “Nee, ik wil niet afwassen.” Dan zegt die Nederlandse zorgverlener: “Nee, wilt u niet afwassen? O, laat maar, hoor.” De Surinaamse en Turkse zeggen: “O, volgens mij lukt dat best wel.” Als ze eenmaal afwast, vindt mijn moeder het ook leuk. Kijk, als ze iets echt niet kan, dan hoeft ze dat niet te doen. Maar alles wat zij nog wel kan doen, dat moet je zo veel mogelijk stimuleren.

Verschillen

Nog een verschil tussen Nederlandse en migrantenhulpverleners: Ik heb gewerkt in een opvanghuis voor met name migrantenvrouwen. Die kookten hun eigen potje. Uit dankbaarheid geven ze dan soms wat aan jou, een gebakken banaan of iets anders. Een Nederlands collega zei: nee, dat mag je niet aannemen. Dat is van hun geld, en anderen kunnen denken dat je hun voortrekt. Ik zeg dan: nee, zij doen dat om hun dankbaarheid te tonen. Die gelegenheid moet je ook geven. En wat is er mis mee om zoiets kleins aan te nemen? Natuurlijk, uiteindelijk komt het uit hun huishoudgeld, maar als ze het niet kunnen missen, hadden ze het echt niet gegeven.

Onderling zijn er tussen de migrantengroepen ook verschillen. Ik kan het goed vinden met Surinaamse hulpverleners. Ik heb heel veel Surinaamse kennissen, vriendinnen. Omdat zij zo direct zijn, net als Molukkers. Dat is heel herkenbaar. Marokkaanse zorgverleners zijn wat rustiger. Die moeten meer geleidelijk hun weg vinden. Ik merkte dat bij de Marokkaanse zorgverlener van mijn moeder. Die is een beetje aan het zoeken van wat kan wel en wat niet. Zij is lief en wil heel zorgend zijn. Maar ik moet soms tegen haar zeggen: “Mijn moeder kan dat zelf wel, hoor.”

Op het Zorg+Welzijn congres Samenwerken met de mantelzorger op 6 maart 2024 spreken onder andere trainer/acteur Barbara Oppelaar en hoogleraar filosofie van de gedragswetenschappen Jan Bransen. Lees hier het volledige programma.

Drempel

Of mantelzorgers uit migrantengroepen wel de weg naar professionele hulp vinden? De ene beter dan de ander. Ik heb zelfs tegen een van mijn nichten gezegd – zij is ook bij haar moeder gaan wonen – dat zij waarschijnlijk in aanmerking komt voor een PGB. Ze twijfelt, dus ik vertel haar dat ze dat moet uitzoeken. Tegelijkertijd is er ook een drempel om betaald te krijgen voor het werk dat je doet om een familielid bij te staan. Dat is nog echt een drempel.

Terwijl mantelzorgers zichzelf lelijk kunnen tegenkomen. Ik heb schrijnende gevallen gezien. Met mijn eigen bedrijf werk ik samen met de organisatie MooiWerk Breda, die met en voor vrijwilligers werkt. Daar geef ik bijvoorbeeld trainingen in grenzen stellen. Vrijwilligers hebben er vaak moeite mee om grenzen te stellen. Ik geef die trainingen ook aan mantelzorgers. Mijn grootste affiniteit ligt bij mensen die mantelzorgers zijn voor mensen met dementie. Omdat ik voor mijn moeder zorg en daar ook het meeste vanaf weet.

Vanuit het professionele veld gezien, is het lastig voor hulpverleners om zicht te krijgen op de mantelzorgers achter de deuren van al die migrantenhuizen. Weet je, dat had ik ook toen ik werkte met gezinnen die met huiselijk geweld hadden te maken. Vaak wist je pas laat dat er iets speelde. Dan zijn er nog migranten die niet willen dat er iemand in huis komt. Bij sommige Molukse gezinnen hoor ik dat ook weleens: nee, ze willen geen mensen van buiten. Of ik hoor dat van mijn collega’s die in de gehandicaptenzorg werken: O, we hebben een gezin uit Syrië. Die hebben zolang getobd met hun kind. Als ze dat nou eerder hadden gebracht, dan hadden we dit en dit…

Bejaardenhuis wordt gemist

Maar ik herken het wel. Mij wordt soms gevraagd of ik mijn moeder al heb ingeschreven in een zorggroep waar ze permanent kan wonen? Dat is een verstandige suggestie om haar alvast op de wachtlijst te zetten. Maar ik krijg het niet over mijn hart, ik krijg dat niet over mijn hart. Nee, dan is het bijna alsof ik haar wegstuur, begrijp je? Maar ik weet wel waar de grens ligt.

Met de vergrijzing van Nederland zal er een steeds groter beroep worden gedaan op ouderen- en mantelzorgers. Maar je kan niet zoals vroeger een beroep doen op de familie. Mijn vader nam destijds zijn vader gewoon op in huis, gezin of geen gezin. Dat gaat niet meer. Dus het gaat echt wel een probleem worden.

Het is wel goed dat er zoiets is als Raffy bij ons in Breda. De ouderen die in de stad wonen, kunnen er terecht voor de dagzorg. In het recente verleden zijn veel zorginstellingen gesloten, die zullen toch weer nodig zijn. Ik hoor al van ouderen, ook Nederlandse ouderen, die niet ziek zijn, alleen maar oud, dat ze het bejaardenhuis van vroeger missen. Daar kon je terecht voor activiteiten, dagbesteding of een maaltijd, om andere mensen te ontmoeten. Er zijn zo veel alleenstaanden. Wie gaat hun straks verzorgen?

We moeten voor de ouderen zorgen, maar ook voor de mantelzorgers die deze taak op zich nemen. Het is belangrijk deze mantelzorgers bewust te maken, te informeren over hoe zij zelf professionele hulp kunnen krijgen, om gezond te blijven. Mijn moeder praat de laatste tijd steeds meer in zichzelf en dat is ook steeds meer in het Maleis. Soms zegt ze tegen mij: “Zorg goed voor jezelf. Want dan kan je goed voor mij zorgen”. Dat is een waarheid als een koe.’

DIANA MATENAHORU

Heeft als hulpverlener jarenlang gewerkt met mensen met verschillende migratieachtergronden. Met die bagage biedt zij via haar eigen bedrijf training en coaching aan. Zij geeft ook workshops. Meer informatie: www.​dianamatenahoru.​nl.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.