Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Marco Pastors: ‘In zwakke wijken kun je niet zeggen: probeert u het zelf even’

Hij is nu ruim 10 jaar directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid en gaat onvermoeibaar door onder het motto: “Doe wat wij doen”. Interventies op school, wonen en werk zijn de pilaren van de aanpak in Rotterdam. Het wordt de blauwdruk voor de aanpak in achterstandswijken in andere grote steden. Volgens Marco Pastors kan het welzijnswerk zeker bijdragen: ‘De medewerkers van het wijkteam kunnen het hele gezin bereiken, maar dat blijkt in de praktijk nog complex.’
foto: NPRZ

Marco Pastors drukt zich diplomatiek uit, maar met rake woorden om 10 jaar ‘aanvalsplan’ in 17 Rotterdamse wijken – 7 “aandachtswijken” – samen te vatten. Rotterdamse duidelijkheid: zeg waar het op staat. ‘De participatiemaatschappij gaat te veel uit van: “Prutst u eerst nog even zelf wat aan”, zegt Pastors. ‘Daar help je de gezinnen in achterstandswijken niet mee.’ Volgens Pastors moet het welzijnswerk naast het gezin gaan staan en insteken met: “We gaan iets doen aan uw schulden, en wat kunnen we nog meer doen voor uw gezin?” Pastors: ‘Je hebt de kraan en de dweil. Wij hebben per wijk 25 tot 30 fte in de wijkteams. Je kunt ze alle dertig de urgente problemen in de wijk laten opdweilen. Of je gebruikt 5 fte om de achterliggende problemen, de kraan, samen met de gezinnen aan te pakken.’

NPRZ

Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) moet het voorbeeld worden voor de aanpak van de steeds groter wordende problemen in achterstandswijken in grote steden. Het NPRZ is tien jaar geleden opgericht om de achterstanden in Rotterdam-Zuid te bestrijden. Inmiddels is deze aanpak tot een blauwdruk voor andere steden geworden: ‘Een breed gedragen aanvalsplan om achterstanden te bestrijden en het leven van bewoners te verbeteren’, aldus de website van NPRZ. Eind mei hebben 15 burgemeesters het kabinet opgeroepen te investeren in zo’n aanpak in achterstandswijken in andere steden, naar voorbeeld van het NPRZ.

Drugseconomie

Het NPRZ heeft drie pijlers: school, werk wonen. Veiligheid komt daarbij als voorwaarde om de pijlers te kunnen uitvoeren. School richt zich op meer lesuren op school en activiteiten om kinderen en jongeren een goede start te geven. Werk gaat om intensieve begeleiding naar werk om mensen een inkomen en een goede dagbesteding te geven. Betere woningen in een veilige omgeving moeten mensen een betere leefomgeving geven en hen in de wijk te houden. Een niet onbelangrijke toevoeging is veiligheid. Pastors: ‘We willen de ondermijning van het leven in de achterstandswijken aanpakken door de alternatieve route om snel veel geld binnen te halen weg te nemen. Het gaat heel concreet over de drugseconomie, waar heel veel geld wordt verdiend. Dat moet weg.’

Hoe weet u dat het Nationaal Programma werkt? Zijn de bewoners blijer?

Marco Pastors: ‘We zien dat onze jongeren hoger opgeleid zijn dan 10 jaar geleden. Het lukt om relatief veel jongeren richting mbo-opleidingen te krijgen in sectoren waar toekomst in zit; de zorg en de techniek. Zo hebben ze een betere start. We hadden in 2019, vóór corona, drie jaar achter elkaar de grootste uitstroom uit de bijstand in Nederland. We houden alles kwantitatief bij op basis van 28 indicatoren. Met 19 van die indicatoren zitten we nu op of boven het schema. Ik weet niet of de bewoners blijer zijn. In de basis is het leven van mensen in Rotterdam-Zuid beter. Al hebben ze dat zelf niet altijd meteen in de gaten. Bijvoorbeeld omdat ze allerlei nieuwe administratieve zaken moeten bijhouden als ze werk hebben, zoals kinderopvangtoeslag aanvragen. De affaire met die toeslag heeft hier in Rotterdam-Zuid relatief de meeste slachtoffers gemaakt. Veel mensen zitten nu in de schulden en moeten wachten tot ze hun schulden kunnen aflossen met de schikking van de overheid. Dat maakt het vertrouwen in instanties er niet beter op en maakt het lastig om deze gezinnen te bereiken.’

Waar zitten de gaten in de huidige aanpak?

‘Richting welzijnswerk wil ik het 1 gezin 1 plan adagium noemen. Dat is al jarenlang de werkwijze, maar het lukt de hulpverlening in de praktijk maar niet om samen met het gezin een plan te maken, laat staan om vroegtijdig in een gezin te komen om problemen aan te pakken. Dat heeft volgens mij vooral te maken met dat hulpverleners de regie te veel bij de bewoners laten. Dat werkt in een sterke omgeving prima, die mensen kunnen hun weg wel vinden naar hulp. Maar in zwakke wijken moet je de mensen aan de hand nemen en intensief begeleiden.’

Het wijkteam moet meer achter de voordeur komen en problemen aanpakken?

‘Ja. En de wijkteam medewerkers moeten verbonden zijn met de scholen en de uitkeringsinstanties om signalen op te pikken van problemen in het gezin. Als een kind ineens op school moeizaam functioneert, dan kun je er van uit gaan dat er thuis iets aan de hand is. In een achterstandswijk kun je er dan niet op vertrouwen dat ouders de weg naar hulp kunnen vinden. Dat moeten we direct oppakken met de leerkracht in de klas en de zorgmedewerkers op school. In die zorgstructuur zit ook iemand van het wijkteam, die kan overal bij. De wijkteammedewerker kan zich op het hele gezin richten en aan de slag gaan. Een ontsporende puber bijvoorbeeld kan heel goed de oorzaak zijn van de leerproblemen van het broertje op de basisschool. Een wijkteam medewerker komt bij mensen thuis en kan iets met zo’n puber en met problemen in het gezin.’

Lukt het om de burgers te bereiken?

‘Dat draait om de vertrouwenskwestie tussen bewoners, school, instanties en hulpverlener. Het gaat met vallen en opstaan. Alle betrokken mensen die samenwerken in deze aanpak zijn er wel van overtuigd, ze zeggen: “Dit is wat we nu moeten doen, laten we snel ermee beginnen”. Ouders zijn vaak kritisch over de hulpverlening en ze geloven de overheid niet. De toeslagenaffaire maakt het niet beter. Maar uiteindelijk wordt het vertrouwen gevoed door afspraken te maken en te zorgen voor de hulp en begeleiding waar mensen recht op hebben.’

U zegt tegen de 15 burgemeesters: ‘Doe wat wij doen’. Waarom werkt deze aanpak overal?

‘De interventies op het gebied van wonen, werk, en school hebben betekenis in het dagelijks leven van mensen. Iedereen met een achterstand komt tekort op deze gebieden. We creëren geen projectencarrousel. Alleen als thuis alles op orde is, dan kun je met een gerust hart de deur s ’ochtends dicht trekken met de wetenschap dat je gezin het prima redt tot je ’s avonds weer thuis bent. Dat is belangrijk en universeel.
Ik hoor ook van beleidsmakers: “Ja, maar bij ons is het anders. Wij hebben andere problemen”. O ja? Welke dan? Als je doorvraagt blijkt bijvoorbeeld dat het schoolbestuur het aantal schooluren niet wil uitbreiden om voor kinderen met een achterstand op school extra leeruren en activiteiten te organiseren. Nou, dat is een institutioneel probleem en heeft niks te maken met wat goed is voor inwoners. Dan zou je moeten doorpraten met de schoolbesturen over het belang van die extra schooluren. Het is geen argument om de aanpak te veranderen.’

Wat betekent jullie aanpak voor het sociaal werk?

‘De gemeente Rotterdam is op dit moment bezig om het welzijnswerk opnieuw in te kopen. Wij hebben de gemeente geadviseerd om in de toekenning de pijlers school, werk, wonen als uitgangspunt te nemen. Bijvoorbeeld: draagt het bij om het kind op school te houden. Of kan welzijn een rol spelen om kinderen naar de sportclub te krijgen. Dat deden de welzijnsorganisaties al wel, maar niet in verbinding met de scholen, met de uitkeringsinstantie en met de woningcorporaties. Dat advies wordt nu wel door de gemeente bekeken. Het is belangrijk dat het welzijnswerk niet zijn eigen sportactiviteit organiseert, maar gebruik maakt van de sportvoorzieningen die al in de wijk zijn. Dan kun je bijvoorbeeld ook vanuit de voetbalkantine jongeren aanspreken en activiteiten organiseren in plaats van in het buurthuis.’

Roept dat weerstand op bij sociaal werkers?

‘Het zijn vaak de hulpverleners die zichzelf aan de kant van de jongeren of van de bewoners neerzetten. Ze willen de probleemjongeren weghouden van moeilijke ouders, lastige instanties en scholen die aan ze trekken. De inzet van sociaal werkers is vaak partijdig in plaats van dat ze de verbinding zoeken. Maar je kunt als sociaal werker ook zeggen tegen zo’n jongere: “Die institutie bedoelt het goed, maar ze weten niet wat jij bedoelt. Dus ik ga wel mee en dan zoeken we het samen uit”. Leren omgaan met instituties is beter dan bewoners in bescherming nemen tegen instanties. Vervolgens is het de vraag wat er voor nodig is om deze intensieve begeleiding van jongeren en gezinnen weer los te laten. Daar zijn we nog niet uit.’

Wat moeten de 15 burgemeesters doen voor hun achterstandswijken?

‘Een brede beweging organiseren waarin lokale partners vanuit een gedeelde visie aan de slag gaan om doorbraken te realiseren. Het gaat om woningcorporaties, sportclubs, welzijnsorganisaties, zorginstellingen, uitkeringsinstanties, politie, scholen en ook het lokale bedrijfsleven. Zo’n beweging vereist een onafhankelijke voorzitter, burgemeesters zijn daar precies geschikt én enthousiast voor. Maak afspraken op basis van de vier pijlers – wonen, werk, school, veiligheid – om te werken aan een goede basis voor mensen in achterstandswijken. En houd rekening met een zeer lange adem; wij zijn al tien jaar bezig en nog lang niet klaar. Ik reken op 20 jaar voor je echt een omslag bereikt in de wijk. Het rijk moet natuurlijk ook een duit in de zak doen – de aanvraag ligt bij het nieuwe kabinet op de onderhandelingstafel. Het gaat concreet om 16 achterstandsgebieden, inclusief Rotterdam-Zuid. Dat zijn 1 miljoen mensen. Het is wel nodig dat dit programma wordt uitgevoerd zoals wij het hier doen. Anders zou ik het geld op zak houden.’

Marco Pastors is een van de sprekers op het Zorg+Welzijn congres over wijkteams op 25 mei in Utrecht. Hij gaat dan dieper in op de vraag waarom de aanpak van het NPRZ werkt.

1 REACTIE

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.