Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Mediation rukt op in welzijn en recht: Een vorm van empowerment

Mediation, een nieuwe manier van conflicten oplossen, begint zowel in de rechtspraak als het welzijnswerk in snel tempo voet aan de grond te krijgen. Geen haarlemmerolie voor alle smeulende of vastgelopen ruzies. Wel een manier om mensen te helpen hun eigen krachten aan te spreken en er met elkaar uit te komen. Er is een toenemend aantal veelbelovende initiatieven op het grensvlak van recht en welzijn.

Een alleenstaande vrouw heeft haar handen vol aan twee

pubers die in het weekend tot laat in de nacht de muziek keihard aan hebben.

Haar buren klagen tevergeefs. Of een bewoner die zijn buren ervan verdenkt dat

ze zijn tuinhek moedwillig hebben vernield. Het zijn twee uit de ruim vijftig

meldingen die Hildegard Budding, coördinator van het Amersfoortse project

Buurtbemiddeling, sinds januari dit jaar binnenkreeg. Budding beschikt over

twintig getrainde vrijwilligers die als onafhankelijke derde partij in zulke

situaties bemiddelen. Budding: ‘Die man van het tuinhekje sprak al jaren niet

meer met z’n buren, na eerdere incidenten over erfafscheiding, parkeerproblemen

en een hondenkennel in de tuin. Ze zijn er deze keer wel uit gekomen. Ze praten

nog altijd niet met elkaar. Wel is afgesproken dat ze in de toekomst eerst bij

elkaar aankloppen als er weer iets is. Op die basis kunnen ze verder.’

Ruzies kunnen ontaarden in langslepende, geldverslindende juridische

procedures, die partijen geen stap dichter bij elkaar brengen. Of in een

juridische steekspel van advocaten, die de opponenten nog verder tegen elkaar in

het harnas jaagt. In plaats van het uitbenen van geschilpunten, gaan partijen

bij mediation op zoek naar gemeenschappelijke belangen. De mediator bewaakt de

procedure, stelt vragen, maar heeft een strikt neutrale rol. Mediation is als

alternatief een hele persoonlijke en snelle vorm van conflictbemiddeling,

overgewaaid uit de VS. Net als in Amerika zijn er in ons land inmiddels speciale

opleidingen voor mediators. En is er een apart instituut voor

kwaliteitsbewaking, het Nederlands Mediation Instituut. Een advocaat laat zich

er tegenwoordig graag op voorstaan tevens erkend mediator te zijn bij zakelijke

controverses of arbeidsconflicten. Desgevraagd laten ze weten dat ook zorg- en

welzijnsorganisaties de advocatuur inmiddels weten te vinden om hun geschillen

via mediation bij te leggen.

Buurtbemiddeling

Mediation is geen exclusief domein voor één beroepsgroep of een enkel

werkterrein. Het is een manier van conflictbemiddeling met specifieke spelregels

en procedures, die toe te passen is door professionals van allerlei snit alsmede

door vrijwilligers die in deze methode zijn getraind. Het welzijnswerk heeft zes

jaar geleden mediation als werkmethode ingebed in projecten voor

buurtbemiddeling. De opzet ervan is gemodelleerd naar de community mediation

zoals de Community Boards in San Francisco dat heeft ontwikkeld. Bij projecten

voor buurtbemiddeling worden vrijwilligers getraind in mediation. Los van het

rechtssysteem bemiddelen die bij conflicten en oplopende spanningen tussen

buren. In ons land zijn de eerste experimenten met buurtbemiddeling in 1996 van

start gegaan. Zes jaar later zijn er inmiddels ruim veertig van dergelijke

projecten.

Ook binnen de hulpverlening begint mediation een bekend verschijnsel te

worden. In het maatschappelijk werk maakt men al een aantal jaren gebruik van

mediation als middel om met echtparen in scheiding tot een omgangsregeling te

komen. Recenter zijn de ervaringen met diverse vormen van groepsgewijze

bemiddeling. Deze werkvorm is afgeleid van de uit Nieuw-Zeeland afkomstige

family group conferences of real justice conferences. In ons land circuleren

voor deze groepsbemiddeling de termen echt-recht conferenties en eigen-kracht

conferenties. Hierbij worden familieleden, vrienden en instanties bij de

mediation betrokken. (Zie ook ‘De kracht van de bloedband, Zorg + Welzijn nr. 7,

24 april 2002.)

In de rechtspraak heeft het ministerie van Justitie de afgelopen vijf

jaar veel aandacht besteed aan mediation. Deze startte in 1997 de eerste

experimenten met mediation bij scheidings- en omgangsregelingen. Twee jaar

later, in september 1999, ging ‘Mediation naast Rechtspraak’ van start, een

omvangrijk landelijk project bij rechtbanken en gerechtshoven verspreid over het

hele land. Diverse initiatieven die niet alleen het familierecht bestrijken,

maar ook de andere rechtsgebieden. Het experiment loopt tot eind dit jaar en

moet uitwijzen of mediation kan uitgroeien tot een structureel onderdeel van de

rechtspraak. Mediation lijkt een trend die snel om zich heen grijpt.

Barrières

‘Er wordt inderdaad erg veel over mediation gesproken. Maar in de

praktijk is het vooral moeilijk inburgeren,’ is het relativerende oordeel van

Stijn Hogenhuis over de opkomst van mediation in de rechtspraak en het

welzijnswerk. Er moeten volgens haar de nodige barrières worden overwonnen.

Instanties als politie, justitie, overheden en woningcorporaties vindt ze nog

veel te terughoudend in het verwijzen van kandidaten die in aanmerking komen

voor mediation. Hogenhuis is docente strafrecht en strafprocesrecht aan de

Erasmus Universiteit. Vanaf het prille begin heeft ze de ontwikkeling van

mediation in de rechtspraak en het welzijnswerk op de voet gevolgd. Al sinds

1994 verzorgt ze trainingen in mediation en als onderzoeker nam ze deel aan de

sociaal wetenschappelijke evaluatie van de experimentele projecten met

buurtbemiddeling. Binnenkort start Hogenhuis in Amsterdam met trainingen aan

hulpofficieren van politie. Die leren daar in een vroeg stadium te beoordelen of

een zaak in aanmerking komt voor mediation. Zodat ze een voorselectie kunnen

maken voor een zaak doorgestuurd wordt naar de Officier van Justitie.

Volgens Hogenhuis zijn er twee belangrijke voorwaarden voor mediation in

het strafrecht. Zo komen alleen zaken in aanmerking waarbij de bewijsvoering

geen struikelblok is. ‘Bij hevige ontkenningen krijg je nooit een gesprek.’ En

er moet bij de dader in zekere mate sprake zijn van spijt. Hogenhuis: ‘Het gaat

om een redelijk vermoeden. Dat was het geval met twee jongens die vanaf een

tunneltje stenen op een metro gooiden. De conducteur van de metro is zich te

pletter geschrokken. De confrontatie tussen beide partijen leidde er toe dat de

conducteur de woede en angst die hij voelde tegenover de jongens kon uiten. De

jongens schrokken er van wat ze hadden aangericht. Het had dus een opvoedend

aspect.’

Deze justitiële casus verschilt nauwelijks van een soortgelijke aanpak

bij buurtbemiddeling. Jongens hadden een ruit vernield bij een

asielzoekerscentrum. Er werd een bemiddelingsgesprek gearrangeerd. Hogenhuis:

‘Uit het gesprek bleek dat er geen racisme of iets van dien aard in het spel

was. De jongens hadden zich niet gerealiseerd welke impact hun daad had. Je

kijkt bij mediation niet naar de juridische implicaties van zo’n gebeurtenis,

maar gaat in op de vraag welke motieven er in het spel zijn, de emoties die het

heeft opgeroepen en vooral wat ze belangrijk vinden dat er gebeurt om de zaak op

te lossen.’

Er zijn overigens wel verschillen tussen strafrechtelijke en niet

strafrechtelijke mediation zoals buurtbemiddeling. Zo is er een andere

dader-slachtoffer relatie. Bij strafrechtelijke zaken ligt het accent veel meer

op de belangen van het slachtoffer en de wens tot herstel van de geleden schade.

Hogenhuis: ‘Bij burenruzies is het minder duidelijk wie nu precies de dader en

wie het slachtoffer is. Op het ene moment hoor je de klagende partij aan die de

buren zwart zit te maken. Om vervolgens bij de wederpartij vast te stellen dat

de klager het zelf in feite nog veel bonter heeft gemaakt. Je zit dan met twee

totaal verschillende versies die moeilijk met elkaar te rijmen zijn. Vaak tref

je situaties aan waar al meerdere keren tevergeefs is aangeklopt bij de politie,

bij woningcorporaties, bij justitie en bij andere instanties.

Ondertussen stapelen de incidenten zich op. Dit zijn situaties waarin

een project Buurtbemiddeling mensen helpt om er samen uit te komen, in plaats

van hun gelijk te halen bij anderen. Je wijst mensen op hun eigen krachten die

ze aan kunnen spreken. Het is een vorm van empowerment.’

Angel

Wie de conflicten in ogenschouw neemt, zal zich niet verbazen dat

Buurtbemiddeling er lang niet altijd in slaagt om de angel uit een conflict te

halen. Op grond van haar onderzoek naar de experimenten in Rotterdam, Gouda en

Zwolle schat Hogenhuis dat eenderde al bij het eerste contact met de klager

afhaakt. Een zelfde aantal valt af bij het benaderen van de wederpartij.

Hogenhuis: ‘Die reageren soms verontwaardigd dat mensen niet rechtstreeks

aankloppen. Of voelen zich in de beklaagdenbank gezet. De resultaten met de

resterende groep zijn heel positief. Er worden soms hele creatieve oplossingen

gevonden. Een enkeling die eerder de boot afhield, besluit later om alsnog op

het aanbod in te gaan. Soms is de tijd er gewoon nog niet rijp voor.’

Volgens Hildegard Budding van Buurtbemiddeling Amersfoort komt deze visie

redelijk overeen met haar eigen ervaringen. ‘Het lukt pas als beide partijen het

zelf willen. Die vrijwilligheid is ook onze kracht. Er is geen stok achter de

deur, mensen hoeven ook niet bang te zijn voor dossiers waar informatie in wordt

vastgelegd en een eigen leven kan gaan leiden. De partijen houden alles in feite

in eigen hand.’ Het project in Amersfoort is in februari 2000 van start gegaan

in twee achterstandswijken, waar ook de vrijwillige mediators zijn geworven. Al

snel zijn daar twee wijken bijgekomen en sinds een half jaar werkt het project

ook stedelijk, met vrijwilligers die niet aan een wijk zijn gebonden. Binnenkort

volgt een evaluatie om de stedelijke en de wijkgebonden aanpak te vergelijken.

Budding prijst zich gelukkig met een hele gevarieerde groep

vrijwilligers: Nederlanders, Turken, mannen en vrouwen, van 23 tot 70 jaar en

van huisvrouw tot gepensioneerd rechter. Budding: ‘Belangrijk is vooral dat ze

kunnen luisteren, belangstelling hebben voor beweegredenen van mensen. En die

talenten hangen niet samen met leeftijd, sekse of van dan ook.’ In tegenstelling

tot veel andere projecten hebben ze in Amersfoort niet te klagen over

verwijzingen. Budding: ‘De gemeente, de woningcorporatie en politie betalen mee

aan het project. Ze hebben er zelf belang bij en onderkennen ook de meerwaarde.

De groei zit er flink in.’

Leerling-mediators

Er liggen volgens Hildegard Budding binnen haar welzijnsorganisatie

echter nog terreinen braak om deze vorm van bemiddeling verder uit te werken. Ze

denkt dan aan vormen van groepsbemiddeling als methode in het jongerenwerk of

leerlingbemiddeling op scholen.’ Dat laatste gebeurt inmiddels op een vijftal

VMBO-scholen in Rotterdam. Per school is een groepje van vijf leerlingen als

mediator opgeleid. De leerlingen zijn door medeleerlingen gekozen en worden op

posters bekend gemaakt. Hogenhuis: ‘Het zijn zwarte scholen, waar zich veel

conflicten afspelen. De methode werkt daar uitstekend. Vaak is het conflict

binnen tien minuten opgelost nadat de leerling-mediator daarvoor uit de klas is

gehaald om te bemiddelen. Ze hebben de principes feilloos in de vingers.

Opvallend is dat bemiddeling bijna nooit wordt afgeslagen. Na de bemiddeling kun

je altijd nog verder vechten, zeggen ze dan. Ook hier zie je dat leraren,

mentoren en andere mogelijke verwijzers zich terughoudend opstellen.’ Volgens

Hogenhuis zijn er soortgelijke initiatieven met mediation door leerlingen in

steden als Groningen, Zwolle en Utrecht.

Een variant hierop is een initiatief met jongeren als mediators die

bemiddelen bij conflicten in de openbare ruimte. Daar wordt mee geëxperimenteerd

in het Rotterdamse Beverwaard. Hogenhuis: ‘Drie jongeren in de leeftijd van

vijftien tot zeventien jaar hebben vorig jaar een training gehad. Ze zijn

kortgeleden begonnen aan hun eerste bemiddeling bij een conflict tussen een

Albert Heijn-filiaal en een groepje rondhangende jongeren. De bemiddelaars

hebben eerst gesproken met de klagende partij. Daarna hebben ze een week lang

twee aan twee gesprekken gevoerd met de jongeren. En aan het eind daarvan de

hele groep bij elkaar geroepen en vragen gesteld. De jongeren klagen over een

hangplek ergens achteraf, ze voelen zich buitengesloten en onheus behandeld.

Binnenkort volgt een groepsbijeenkomst tussen AH, de beveiliging en de jongeren.

Dat gebeurt onder leiding van een jongerenbemiddelaar. Ik weet dat er in Almere

inmiddels ook plannen zijn voor een dergelijke vorm van mediation door

jongeren.’

Het zijn interessante initiatieven, die duidelijk maken dat de

mogelijkheden nog lang niet zijn uitgeput. Zo meldt Hogenhuis dat ze van plan is

te onderzoeken hoe mediation als instrument ingezet kan worden in de strijd

tegen ziekteverzuim in de zorgsector. ‘Je zou kunnen kijken in hoeverre je het

hoge percentage verzuim en de uitstroom kunt terugbrengen via het aanbieden van

bemiddelingsgesprekken. Door op een andere manier om te gaan met onvrede en

conflicten in de onderlinge verhoudingen. Via mediation zou je meer kunnen doen

met de signalen die in die gesprekken naar voren komen.’/Jasper

Veldhuis

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.