Het afgelopen jaar laat opnieuw een stijging van de hulpvraag in de jeugdzorg zien. Volgens
MO-groep Jeugdzorg heeft dit mede te maken met een aantal ontwikkelingen. Professionals, leraren en artsen signaleren de problemen met kinderen sneller en maken ook sneller de stap om dit te melden. Daarnaast wordt de maatschappij steeds complexer, waardoor er vaker problemen ontstaan.
Doorlooptijd
Naast de gestegen vraag naar hulp zijn de doorlooptijden bij Bureau Jeugdzorg verder afgenomen. Eind 2007 was de gemiddelde doorlooptijd 94 dagen. Begin 2005 was nog sprake van een doorlooptijd van 201 dagen. De doorlooptijd is de tijdsduur tussen aanmelding en de afgifte van een indicatiebesluit.
Werkdruk
De daling van de doorlooptijd laat zien dat de verbeter- en efficiencytrajecten die de afgelopen jaren in gang zijn gezet, concrete resultaten boeken. Problemen worden sneller gesignaleerd, waardoor men eerder kan ingrijpen en bijsturen. Zo wordt over het algemeen de doorlooptijd korter dan wanneer problemen al vergevorderd zijn.
Gezinsvoogden
Daarnaast is de werkdruk van onder andere de gezinsvoogden teruggebracht. Een gezinsvoogd heeft nu gemiddeld 15 à 17 zaken terwijl dit aantal voorheen regelmatig boven de 20 lag, aldus MO-groep Jeugdzorg.
Geld
Om de verwachte stijgende vraag naar jeugdzorg op te vangen wil MOgroep Jeugdzorg duidelijkheid over het macrobudget 2009. In 2008 is veel extra hulpverlening gefinancierd met éénmalig geld (56 miljoen euro). Op dit moment is nog niet duidelijk of dit geld in 2009 eveneens beschikbaar is.
Kapitaalvernietiging
Deze onduidelijkheid betekent dat zorgaanbieders op korte termijn maatregelen moeten nemen op personeel vlak. Tijdelijke medewerkers of medewerkers op projectbasis zullen de sector uitstromen. Wanneer later blijkt dat in 2009 weer een eenmalig bedrag vrijkomt, moet men opnieuw tijdelijk personeel werven. Deze uit- en instroom brengt veel kosten met zich mee. MOgroep Jeugdzorg ziet dit als kapitaalvernietiging. De verwachting is dat deze duidelijkheid pas komt op Prinsjesdag.