Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties10

Meerderheid gemeenten heeft geen inzicht in effect welzijnsubsidies

Van een miljard euro aan subsidiegeld in het welzijnswerk is niet bekend of het wel effectief wordt besteed. Dat blijkt uit een benchmark onder gemeenten door adviesbureau Berenschot. Het probleem is dat er geen duidelijke doelen tussen gemeenten en instelling worden afgesproken. ‘Aanbesteding wordt vaak onterecht gebruikt om die onduidelijkheid recht te zetten.’
Meerderheid gemeenten heeft geen inzicht in effect welzijnsubsidies

Drie kwart van de ondervraagde gemeenten geeft aan geen inzicht te hebben in de effecten van het bestede subsidiegeld. Dat blijkt uit een benchmark van de relatie tussen gemeente en welzijnswerk van adviesbureau Berenschot.

Slechte communicatie
De communicatie tussen gemeente en welzijnsinstellingen is zo ontoereikend, dat doelstellingen over de op te lossen maatschappelijke problemen niet eens worden opgeschreven. ‘Juist de informatie van beide kanten is belangrijk om welzijnsdoelen te formuleren,’ zegt Yvette van Teulingen, adviseur bij Berenschot.

Geen inzicht
De benchmark is gehouden onder 43 gemeenten, waarvan een groot deel drie jaar eerder ook de eerste onderlinge vergelijking had meegedaan. Daarvan zegt dus 75 procent geen inzicht te hebben in het effect van de subsidiegelden. De 43 gemeenten hadden 313 miljoen te besteden. Omgerekend naar alle gemeenten in het land zou dat betekenen dat van een miljard euro subsidiegeld voor welzijn men niet weet of het effectief wordt besteed. 53 Procent van de gemeenten zegt dat instellingen slechts deels op de hoogte zijn van de geformuleerde doelen op welzijnsgebied. Maar ook 28 procent van de gemeenten legt de door haar opgelegde doelen niet vast. De miscommunicatie gaat over en weer, aldus Van Teulingen.

Signalen doorsluizen
Aanbesteden is volgens haar vaak een middel om de doelstellingen helder te krijgen. ‘Een wethouder constateert dat het subsidiesysteem niet werkt omdat het geld niet goed wordt besteed. Maar het probleem zit in het traject dat daaraan vooraf gaat. De gemeente moet de politieke doelen duidelijk maken. De instellingen moeten de signalen die zij uit de maatschappij opvangen doorsluizen naar de gemeente. Instellingen kunnen dan tegelijkertijd aangeven wat zij met hun professionaliteit kunnen doen aan die problemen.’

Vertrouwen kwijt
Zowel gemeenten als welzijnsinstellingen zijn op dit moment het vertrouwen in elkaar kwijt, constateert Van Teulingen. De oplossing ligt volgens haar in even simpele als clichématige actie: ‘Ga met elkaar om tafel zitten en bespreek op welke manier je de doelstellingen kunt bereiken. Immers, als gemeenten geen subsidie meer verstrekken aan welzijnsinstellingen, dan vallen ze om. Als de welzijnsinstellingen niet de signalen die ze tegenkomen in de samenleving doorgeven, mist de gemeente belangrijke informatie.’

Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

 

Bron: Berenschot

10 REACTIES

  1. Maatschappelijke effecten meten van welzijnswerk wordt veel besproken, maar weinig gedaan. Gemeenten noch welzijnsinstellingen en branche-organisaties lijken veel ervaring te hebben op dit gebied. Vaak denkt met dat O+S of CBS-statistieken iets zouden moeten zeggen over het effect: dat is niet vaak het geval omdat ze zijn gebaseerd op representatieve steekproeven, terwijl slechts zo’n 10-20% van de burgers gebruik maakt van welzijnswerk. Men denkt dat SROI- of MKBA-analyses de uitkomst zijn: maar het doorvertalen van effecten in geld is erg moeilijk, duur en is niet noodzakelijk. Vergelijk met onderwijs: met Cito-scores, schooluitvalcijfers etc zijn gemeenteraden meestal tevreden en vraagt men zelden om effectcijfers van allerlei extra projecten in/om scholen. De oplossing voor welzijn ligt in een soort klanttevredenheids-plus enquetes waarbij naast de tevredenheid ook wordt gevraagd naar wat mensen hebben geleerd, inhoeverre een bepaald probleem is opgelost, of hun sociale leven is verbeterd, in hoeverre houding/gedrag zijn veranderd, etcetera. In Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer (gemeente Amsterdam) is een 213a-onderzoek op deze manier uitgevoerd, door Regioplan. Dit onderzoek is gaf een redelijk goed beeld van de effecten en was methodisch gezien heel leerzaam. De bevindingen konden niet in cijfers worden uitgedrukt omdat 1) er een heel breed scala aan activiteiten is onderzocht, 2) beleidsdoelen vaak te breed zijn geformuleerd en 3) één activiteit meestal bijdraagt aan meerdere beleidsdoelen tegelijkertijd: bv ‘verminderen eenzaamheid’ én ‘verbeteren gezond leven’, etc. Indien rekening wordt gehouden met deze 3 factoren, zijn gebruikers-enquetes een goede manier om effecten te meten (evt aangevuld met verdiepende enquetes onder sleutelfiguren, observaties, ed).

  2. Lees alle reacties
  3. Opmerkelijk dat nog zoveel gemeenten zo slecht sturen op de outcome (het resultaat) van welzijnswerk. Nog teveel is er sprake van eenzijdige outputsturing o.b.v. louter productcijfers. En dat terwijl er toch al enkele jaren een prima model is dat gemeenten helpt om hun doelen SMART te formulleren en daaruit gewenst resultaat (ook SMART) van welzijnwerk af te leiden. Dit is het TRILL model dat met succes in diverse gemeenten is toegepast (o.a. in Tilburg, Helmond, Maastricht en Den Bosch).
    Frits van Vugt (Public Consultancy)

  4. Knelpunt in de communicatie tussen welzijnsaanbieders en gemeenten is inderdaad herkenbaar. Daarin is veel winst te behalen. De relatie met het ‘inzicht in effecten van het welzijnwerk’ wil ik nuanceren. ‘Effect’ is namelijk slechts één van de mogelijke sturingsvariabelen. Teveel sturing op slechts één variabele leidt in de meeste sociale (beleids)interventies tot ongewenste effecten. Ongewenste effecten betekent minder regie en regie is nu juist waarom het draait in de WMO. Vanuit die optiek is het aan te bevelen om in de communicatie te bespreken welke sturingsvariabelen wenselijk zijn en hierin te komen tot een passende mix. Het is maw niet zo dat onder betere verhoudingen tussen partijen er meer inzicht ontstaat in het effect van het welzijnswerk. Sterker nog, teveel nadruk op alleen het effect, kan het zicht daarop belemmeren.

  5. Herkenbaar en maakt het welzijnswerk keer op keer kwetsbaar bij bezuinigingsrondes. Afspraken over meetbare doelen in plaats van contacturen & cursussen en systematisch onderzoek door gemeenten en welzijnswerk naar (maatschappelijke) effecten, op dat laatste punt is veel winst te behalen. Ondanks terugkerende constatering dat dit moet, komt het helaas – en vaak op financiële gronden – slecht van de grond. Aanbesteding en marktwerking verandert daar niet persé iets aan, investeren in effectiviteitsonderzoek wel.

  6. Merijn Snoek geeft een deel van het probleem helder weer: gemeenten die hun rol als opdrachtgever goed pakken, dus weten wat ze willen en daarop sturen, hebben een deel van het probleem opgelost. Verder verdient het m.i. aanbevelen om met meerdere aanbieders in zee te gaan, niet alleen grote gesubsidieerde welzijnsinstellingen, maar ook kleinere flexibele professionele bureaus. De laatsten hebben doorgaans grotere gretigheid om een mooi project neer te zetten. En concurrentie houdt iedereen scherp. Of zou ik als vennoot van Bureau SAMEN nou bevooroordeeld zijn? 😉
    Jeannot Kant, http://www.bureausamen.nl

  7. Helder krijgen van de doelstellingen is een voorwaarde om de juiste diensten te kunnen leveren. Aanbesteden dwingt je enigszins om die doelstellingen helder te formuleren (zou overigens ook in subsidierelaties moeten en kunnen gebeuren).
    Maar vergeet niet dat aanbesteden maar een eenmalige gebeurtenis is: daarna gaat de gecontracteerde organisatie jaren aan het werk. En pas wat er dan geleverd wordt is waar het eigenlijk om gaat. Dat vereist dat je in de aanbesteding niet allen helder bent over de doelstellinegn maar ook al elementen van leveranciersmanagement inbouwt. Als je het niet in de aanbesteding doet is de kans voorbij.

  8. Inderdaad een steeds terugkerende discussie. Op het eerste gezicht gemakkelijk, de ene partij stelt doelen en ´geeft´ geld, de andere partij krijgt de opdracht: voer uit en los op.
    Bij de vertaling van doelen naar acties ontstaan de eerste misverstanden. En vertel vervolgens maar eens op een heldere manier wat de uitgevoerde werkzaamheden hebben bijgedragen aan de doelstelling.
    Even de tijd nemen om die vertaalslagen te maken en elkaar ´leren snappen´ wil nog wel eens een goed begin zijn.

  9. Zeer herkenbaar! Ook in Haarlem speelt dit. De gemeente weet nog onvoldoende de eigen (welzijns-)vraag duidelijk te formuleren. Alsof je aan een aannemer vraag ‘verbouw mijn huis maar’, terwijl je natuurlijk precies aan moet kunnen geven hoe je nieuwe badkamer er uit moet komen te zien, waar de douche moete komen, waar de verwarming etc.
    Merijn Snoek – lijsttrekker CDA Haarlem (http://merijnsnoek.web-log.nl)

  10. Helemaal mee eens maar is niet echt nieuws. Speelt al jaren zo niet decennia. Prestatieafspraken maken en je daar op laten afrekenen is iets waar Stichting Jeugd-Punt in Utrecht al jarenlang op vaart in haar aanbod van jongerenwerk naar vooral lokale overheden. In principe niwet gebaseerd subsidies maar transparante op (prestatie)contracten.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.