Vorig jaar maande minister Willem Vermeend (Sociale
Zaken) de Amsterdamse sociale dienst tot spoed bij het oplossen van de grote
achterstanden. Cliënten werden nauwelijks aan het werk werden geholpen. Via de
actie Schoon Schip wordt het hele cliëntenbestand weer eens goed in kaart
gebracht. Vervolgens worden alle cliënten met een sollicitatieplicht opgeroepen
om naar de Mega Banenmarkt te komen. Veertigduizend uitkeringsgerechtigden in
totaal. Zij worden in een half jaar tijd allemaal verwacht in de speciale Mega
Banenmarkthal, een oud fabrieksgebouw in het westelijk havengebied in Amsterdam.
Intake
Op station Amsterdam Sloterdijk staat een speciale touringcar voor de
Mega Banenmarkt om bezoekers gratis te vervoeren. Om half twee ’s middags zitten
er maar een paar mensen in één van de bussen: drie allochtone vrouwen met hun
kinderen. Gemiddeld komen er zo’n 240 bezoekers per dag, waarvan de meeste ’s
ochtends al zijn geweest. Voor de deur staan drie imponerend zwaargebouwde
bewakers. Amsterdam is voorbereid op cliënten van de sociale dienst die niet
glimlachend en vol enthousiasme reageren op de uitnodiging om aan het werk te
gaan of anders hun uitkering verliezen. Want dat is de boodschap van deze actie:
wie kan werken, moet werken. Bij binnenkomst in een groot vertrek is er meteen
een hostess die vriendelijk naar de uitnodiging en het legitimatiebewijs vraagt
en doorverwijst naar de registratiebalie, maar mensen kordaat wegstuurt als ze
geen geldig legitimatiebewijs bij zich hebben. De ruime hal ziet er heel netjes
uit met vrolijke blauw-oranje vloerbedekking en exotische planten. Na de
registratie begeven de klanten zich naar een wachtruimte met zitjes en een bar
waar koffie en thee klaar staat. Ook kunnen ze daar hun kind naar de luxe
kinderopvang brengen, compleet met ballenbak en een slaapgedeelte voor de
allerkleinsten.
Druk is het niet in de wachtruimte. De vrouwen uit de bus zitten wat
zenuwachtig bij elkaar en verder zijn er nog een paar mannen die verspreid over
de ruimte zitten te wachten tot ze opgehaald worden om naar de ‘filmzaal’ te
gaan waar een voorlichtingsfilm gedraaid wordt over het doel en de mogelijkheden
van de banenmarkt. Inmiddels druppelen er steeds meer mensen binnen. Na de film
worden ze opgehaald door een consulent van de intakehal. Die neemt het dossier
van de klant door en stelt een werkprofiel op, dat via een computerprogramma
wordt gekoppeld aan de beschikbare vacatures. Daar komt een lijst met mogelijke
banen uit. Volgens consulente Ida Khodabaks houdt het werk heel wat meer in dan
alleen een werkprofiel opstellen en is de intake het hart van de hal. ‘We hebben
natuurlijk vaak te maken met mensen die al jaren en jaren niet meer werken. Je
kunt dan simpelweg niet alleen je vragen stellen, de antwoorden noteren en dat
was het. Je moet er in een uur tijd achter zien te komen wie je voor je hebt
zitten en wat die persoon kan en wil. Vaak zitten de klanten niet te springen om
een gesprek met ons. Hoe het gesprek dan verloopt, hangt af van hoe wij het
aanpakken.’
Speciale cursussen
Als de opkomst goed is heeft elke consulent maximaal vier klanten per
dag. In het begin viel de opkomst tegen, zo’n veertig procent van de drie- tot
vierhonderd uitgenodigde mensen kwam opdagen. De opkomst is nu gestegen naar
vijftig procent. In januari zal het aantal uitnodigingen worden verhoogd, zodat
vierhonderd tot zeshonderd bezoekers per dag komen.
De medewerkers hebben speciaal voor de banenmarkt cursussen gevolgd.
Khodabaks vond dit erg nuttig. ‘Het motiveren van mensen is iets wat absoluut
nodig is in dit werk en dat doe je niet één-twee-drie. Daarvoor hebben we
speciale technieken geleerd. Soms houd je een verkooppraatje en soms hebben
mensen een duwtje in de rug nodig. Je wilt voorkomen dat je moet dreigen met de
maatregel de uitkering stop te zetten.’ Inmiddels is bij ruim 150 van de
wegblijvers na de tweede aangetekende oproep, de uitkering opgeschort en worden
huisbezoeken afgelegd. De beslissing over definitieve beëindiging van de
uitkering volgt na onderzoek vanuit de regiokantoren van de sociale
dienst.
‘We benaderen de werkzoekende hier echt als klant. We voeren een
tweegesprek, en laten zien dat we ons best voor ze doen,’ zegt consulente
Khodabaks. Ze denkt dat het daarom ook wel meevalt met agressief gedrag van
klanten. ‘Natuurlijk worden mensen weleens boos als ze hier komen. Als iemand
emotioneel wordt, ga ik er altijd wel even op in. Zo’n klant moet vaak even zijn
hart luchten. Gelukkig worden niet veel mensen echt agressief. Ik heb maar een
paar klanten gehad die echt uit hun slof schoten. En dan is er altijd security
in de buurt. Als er bijvoorbeeld een gesprek is met stemverheffing, dan lopen ze
al naar ons toe en blijven ze subtiel een beetje in de buurt staan. Als het
ernstig wordt, dan hoef je je vinger maar op te heffen en ze zijn er.’
De consulent maakt een elektronisch dossier van de klant, met daarin
allerlei gegevens. Als blijkt dat er geen belemmeringen zijn om te werken, wordt
aan de hand van beroepsvoorkeuren en vacatures gekeken naar de mogelijkheden op
de banenmarkt. De klant wordt dan overgedragen aan een steward, die samen met de
klant de mogelijkheden doorneemt en langs gaat bij werkgevers in een van de
stands op de eigenlijke banenmarkt of een afspraak maakt met een werkgever
buiten de deur. Er zijn vierduizend vacatures beschikbaar via de centra voor
werk en inkomen en ruim vijfduizend via externe werving. Khodabaks: ‘De
bedoeling is dat de klant de deur uit gaat met drie afspraken voor een
sollicitatiegesprek bijvoorbeeld bij de landmacht of thuiszorg, in de catering
of beveiliging.’ De steward blijft de klant zes weken volgen, tot gebleken is
dat er sprake is van een echte ‘match’. Begin februari zullen de eerste cijfers
bekend worden gemaakt over het aantal mensen dat aan een baan is geholpen.
Als tijdens het gesprek blijkt dat iemand niet meteen aan het werk kan
door ziekte, loopt de consulent mee om een afspraak te maken bij WRA-balie
(Werkvoorziening Regio Amsterdam) om medisch gekeurd te worden of te kijken wat
er verder aan de hand is. In de hal Werk & Inkomen komen de klanten terecht
die een opleiding of training nodig hebben voordat ze kunnen gaan werken. Er
wordt een reïntegratietrajectplan gemaakt, waarin naar voren komt dat er
bijvoorbeeld een taal- of assertiviteitscursus nodig is.
Vertrouwd leventje
Eén van de bezoekers die niet meteen aan het werk kan is Charettie
Martina, een 27-jarige vrouw die een jaar geleden van de Nederlandse Antillen
naar Amsterdam verhuisde. Ze heeft een kind van drie en is zeven maanden
zwanger. Werken hoeft ze volgens de regels niet, maar ze wil wel graag. ‘Het
probleem is dat ik gewoon geen leuk werk kan vinden en het regelen van
kinderopvang is ook moeilijk. Ik heb een opleiding boekhouding gedaan en zou in
Nederland graag een vervolgopleiding of cursus willen doen. Als mijn kindje
eenmaal is geboren, wil ik een jaar een avondopleiding volgen en daarna zou ik
dolgraag willen werken.’ Martina vindt het prettig dat op de banenmarkt wordt
gekeken naar de mogelijkheden die er voor haar zijn. ‘Natuurlijk kom je hier in
eerste instantie niet vrijwillig, maar je krijgt antwoorden op vragen die je
hebt. Ik moet nu natuurlijk nog afwachten of de sociale dienst zich over een
jaar wil inzetten om kinderopvang voor me te regelen.’
Volgens Khodabaks komt driekwart van de werklozen die zij onder haar hoede
heeft in een traject terecht. ‘Het geeft weinig voldoening dat zo’n grote groep
niet door kan naar regulier werk. Je haalt ze uit hun vertrouwde leventje als ze
bijvoorbeeld ineens een sociale activeringscursus moeten doen, voor wat? Bij
sommigen weet je gewoon dat ze nooit normaal werk zullen doen. Je weet dat veel
werkgevers niet zitten te wachten op iemand die de taal niet spreekt of “niet
sociaal” is. Ik denk dat de kloof tussen de doelgroep van de sociale dienst en
de werkgevers te groot is. Werken is gewoon niet voor iedereen weggelegd.’/Ester
Mijnheer