‘Ik heb geleerd dat ik stevig ben, dat mijn signaleringsmechanisme goed werkt’, zegt Toon Walravens. ‘En toch werd ik soms ’s nachts wakker met het gevoel: “Het lijkt wel alsof ik heb gebruikt, o nee!”. Dan was ik wel even in paniek. Tijdens de lockdown werd ik onrustig. Ik ben al twintig jaar af van mijn verslaving, ik ben tien jaar in behandeling geweest. En toch overviel mij soms de paniek. Kun je je voorstellen wat die lockdown heeft gedaan met mensen die nog worstelen met een verslaving?’
Spiegel
Hij is in 1998 gestopt met drugs en alcohol, na twintig jaar gebruiken. Nu is Walravens ggz-Eindhoven-ambassadeur ervaringsdeskundigheid en werkt hij als hoofdopleider bij de Rino-Groep met rehabilitatie methodiek. Hij heeft geleerd om te gaan met problemen. ‘Mijn omgeving is mijn spiegel. Ik lees aan de mensen om mij heen af hoe het met mij gaat. Dat geeft mij houvast. Ik heb geleerd om te praten over wat er aan de hand is. Daar is wel tien jaar behandeling voor nodig geweest.’
Structuur
Tijdens corona zag Walravens zijn sociale omgeving steeds minder; er was geen spiegel meer. ‘Ik werd er paniekerig van. Vroeger zou ik gaan gebruiken, nu ging ik in gesprek over mijn onrust met mijn partner. Ik heb in de loop der tijd een structuur om mij heen gebouwd van mensen met wie ik kan praten. Dat kon ik vroeger niet. Bij veel mensen, zeker als je kampt met een verslaving, zit dat nog niet in het systeem.’
Bemoeizorg
Veel instellingen voor verslaving moesten tijdens corona de deuren sluiten. Inloopcentra voor mensen met een verslaving werden gesloten. Hulpverleners hielden vooral via telefoon en beeldbellen contact. Dat heeft flinke impact gehad, hoort Walravens terug uit zijn omgeving. ‘Veel mensen die in de bemoeizorg zaten, hebben zich niet meer gemeld. De stille verslaafden, die gewoon een baan hebben, een gezin en functioneren in de maatschappij, zijn uit beeld, maar ik stel me voor dat die gezinnen flink onder druk staan.’
Hulpverlener
De ‘verschraling van het contact’ met mensen met een verslaving heeft ook bij de medewerkers in de wijkteams voor meer problemen met cliënten gezorgd. ‘De meeste verslaafden zijn gebaat bij face-to-face contact’, weet Walravens. ‘Je wilt zien hoe het met iemand gaat aan zijn non verbale mimiek, aan de sfeer.’ Dat is dan ook de eerste tip van Walravens voor hulpverleners in het sociaal domein: ‘Let op dat mensen hun sociale contacten en de structuur in hun dagelijks leven behouden tijdens een crisis zoals we nu hebben meegemaakt. Al is het maar dat ze dagelijks naar de afspraken gaan. Anders worden mensen onrustig en paniekerig.’
Vertrouwen
‘Zoek mensen ook op als het goed met ze gaat’, zegt Walravens, ‘dan bouw je vertrouwen op met je cliënt.’ Het gaat erom een betekenisvolle relatie te krijgen, benadrukt Walravens. ‘Het is belangrijk om te weten wat mensen echt bezighoudt. Vandaar uit kun je werken met de kansen en mogelijkheden die in de mensen zelf zitten.’
Oplossingen
Professionals denken te vaak in directe oplossingen, vindt Walravens. ‘Maar het kan heel lang duren voor je een oplossing hebt. Je kunt beter uitgaan van de relatie die je met je cliënt opbouwt.’ Dat vraagt een bepaalde benadering van de professional, zegt Walravens. Daarbij is ‘ontmoeting’ het kernwoord. ‘Mensen met een verslaving zijn op zoek naar menselijke warmte, ze willen worden geraakt door een ander om te kunnen vertrouwen op hun omgeving en op henzelf.’
Kwetsbaar
Vertrouwen kan best lastig zijn bij iemand met een verslaving, die een groot risico op terugval heeft. ‘Dat is vooral het beeld’, zegt Toon Walravens, ‘van eenmaal verslaafd, altijd verslaafd. Iemand die verslaafd is, is niet per definitie onbetrouwbaar. De weg naar herstel heeft wel tijd nodig en vergt flexibel handelen van hulpverleners. Corona heeft ons allen de kwetsbaarheid van onze gezondheid laten zien. Ik hoop dat het ons leert meer gevoel te hebben voor mensen die altijd al kwetsbaar zijn, zoals mensen met een verslaving.’