Suïcide en automutilatie lopen als een rode draad door haar lange werkzame leven. Geen vrolijke onderwerpen, maar dat maakt Marion Ferber (62) niet minder opgewekt. Ze is een ouwe rot in het vak. Een warme, spraakzame vrouw die zich in de loop der jaren ontwikkelde van kleuterleidster en docente tot betrokken vertrouwenspersoon en deskundig hulpverlener. Incest, ernstige mishandelingen, jongeren die zichzelf helemaal opensnijden, ze heeft de meest vreselijk verhalen gehoord en de meest afschuwelijke dingen gezien. Daar kan ze tegen, al heeft ze moeten leren om enige afstand te nemen van ‘haar jongeren’.
Ermee ophouden, daar denkt ze nog steeds niet aan. ‘Je kunt zoveel voor iemand betekenen, zoveel voor iemand doen’ verklaart ze. Trots is Ferber op de oprichting van SuNa (Suïcidepoging Nazorg) in 2005, waar ze een van de drijvende krachten achter was. De GGD in Den Haag is een van de weinige zorginstellingen in het land die het onderwerp suïcide en automutilatie echt op de kaart heeft gezet, vindt ze.
SuNA is een soort maatjesproject waarbij jongeren die een zelfmoordpoging hebben gedaan of zichzelf ernstig hebben beschadigd, gestimuleerd worden om hulp te zoeken. Er wordt intensief samengewerkt met diverse ketenpartners. Zo sluist het ziekenhuis alle gegevens van jongeren die tot de doelgroep behoren door naar de GGD. Ferber en haar collega’s gaan er vervolgens achteraan. En dat blijft niet bij een telefoontje. Ze gaan bij de jongeren langs, gooien briefjes in de bus en houden net zo lang vol totdat er contact is gelegd. ‘We zitten als een schil om ze heen. We begeleiden ze naar een behandeling, als dat nodig is, en houden ook nadien contact.’
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 9, september 2012.