Communities that Care (CtC) is een sturingsprogramma voor de aanpak van probleemgedrag bij jongeren. De strategie bestaat uit vroegtijdig signaleren en aanpakken van factoren die het veilig opgroeien bedreigen en het scheppen van een veilige, constructieve leefomgeving.
Om dat tot een succes te maken, moeten gemeente, professionals, bewoners, ouders en de jeugd gezamenlijk optrekken. Ook de betrokkenheid woningbouwcorporaties is aan te raden.
Achterstandswijken
In Hoogvliet, Maassluis en Leiden-Stevenshof is tussen 2006 en 2009 onderzocht of CtC leidt tot de beoogde resultaten. Deze (deel)gemeenten kennen een wijksamenstelling van veel inwoners met een lage sociaaleconomische status en problemen typerend voor achterstandswijken.
Jeugddelinquentie
Uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat de resultaten positief zijn. De meeste probleemgedragingen van jongeren en de score op risicofactoren nemen af, terwijl de beschermende factoren zich versterken. Zo namen in Leiden-Stevenshof het geweld en de jeugddelinquentie flink af. Nam bij de start van het programma nog bijna 30 procent van de scholieren deel aan een vechtpartij, in 2008 was dit nog maar 9 procent. Ook verminderde het alcohol- en drugsgebruik, de gezinsproblemen en gingen minder scholieren om met vrienden die antisociaal gedrag vertonen.
Onveilig vrijen
In Hoogvliet verminderde de deelname aan vechtpartijen met 12 procent (van 34 naar 22%) en nam de score op items als ‘iemand in elkaar slaan’ en ‘iets op straat vernielen’ in drie jaar tijd met meer dan 5 procent af. Ook het alcohol- en drugsgebruik (-5 tot -10%) en de problemen in gezinnen verminderden. Opmerkelijk in Hoogvliet was dat onder jongeren het onveilig vrijen met maar liefst 17,5 procent afnam. Wel namen de leerachterstanden toe.
Leerachterstanden
In Maassluis nam zowel het wapengebruik onder jongeren als de deelname aan vechtpartijen en het aantal vernielingen op straat af, maar de verschillen waren wel klein. Het alcoholgebruik daalde er met 21 procent. Ook hier namen echter de leerachterstanden toe.
In alle drie de (deel)gemeenten vormde het bereiken van de ouders nog een groot probleem. De indruk bestaat dat daardoor vooral het aanbod van opvoedingsondersteuning nog onvoldoende effect sorteert.
Opbouwwerk
Elke (deel)gemeente stelde een eigen preventieteam samen uit organisaties werkzaam op het terrein van jeugd en veiligheid. Hieruit is samenwerking ontstaan tussen onder meer de deelgemeente, het welzijn, het opbouwwerk, het maatschappelijk werk, de GGD, de politie, basis- en middelbare scholen, jongerenwerk, het Centrum voor Jeugd en Gezin en Bureau Jeugdzorg.
Antisociaal
Naast het instellen van een preventieteam en een stuurgroep, startte Hoogvliet in 2007 ook met speciale CtC-werkgroepen. Deze richtten zich op speciale thema’s als problemen met gezinsmanagement, vroeg en aanhoudend antisociaal gedrag, omgang met vrienden met probleemgedrag en jeugdparticipatie. Elke werkgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van één onderdeel uit het preventieplan. Voordeel daarvan is dat de taakverdeling erg duidelijk is.
Doelgroepgericht
De onderzoekers geven gemeenten concrete aanbevelingen om met CtC aan de slag te gaan. Eén daarvan is dat gemeenten effectieve programma’s moeten gebruiken. Dat gebeurt nu nog te weinig, vinden de onderzoekers. Ook een doelgroepgerichte aanpak is van belang. Daarnaast moet er een vaste projectleider zijn om de continuïteit te waarborgen en CtC tot een succes te maken.
Wijkaanpak
De provincie Zuid-Holland stimuleerde van 2005 tot 2009 de CtC-aanpak in haar gemeenten als onderdeel van het provinciale programma ‘Veilig Opgroeien in Zuid-Holland’. De gemeente Rotterdam gebruikt CtC als basis voor de integrale wijkaanpak en de ontwikkeling van brede scholen in de JeugdKansenZones (zoals Hoogvliet).
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Bron: Verwey-Jonker Instituut/Foto: ANP/Robin Utrecht