‘Ben ik blij? Nee, absoluut niet.’ Joost van Alkemade, beleidsmedewerker van de landelijke vereniging voor speeltuinwerk en jeugdrecreatie Nuso, reageert lauw op het besluit van minister Hans Hoogervorst om, zei het indirect, toch nog enig geld ter beschikking te stellen aan het werk van zijn organisatie. In september maakte de minister nog bekend de instellingssubsidie volledig te willen schrappen. Nu stelt hij alsnog 2,9 miljoen euro beschikbaar. Echter niet voor Nuso, zelfs niet voor de 24 jeugdorganisaties, die nu nog gezamenlijk een subsidie van acht miljoen euro toucheren. Het geld gaat naar het kenniscentrum voor vrijwilligerswerk Civiq. Nuso kan vervolgens bij die organisatie proberen op projectbasis geld los te krijgen. Samen met alle andere vrijwilligersorganisaties, in totaal zo’n driehonderd.
‘Dat maakt de spoeling wel erg dun,’ vindt Van Alkemade. ‘Het bedrag is een derde van wat de jeugdorganisaties eerst kregen en het aantal organisaties dat er een beroep op kan doen is vertienvoudigd.’ Daarbij wordt de subsidie in de toekomst sterk geoormerkt. Alleen projectvoorstellen die gericht zijn op jongeren in een achterstandssituatie, die gericht zijn op gebieden en wijken in grote steden en die aansluiten op initiatieven op het gebied van sport, bewegen en jeugdbeleid komen voor financiering in aanmerking. ‘Het ondersteunen van speeltuinen op het platteland is dus niet meer mogelijk,’ aldus Van Alkemade.
In de brief die Hoogervorst op 26 november aan de Tweede Kamer stuurde, maakt hij kenbaar dat een aantal instellingen die op de lijst stonden om hun totale subsidie te verliezen, die toch behouden. Maar wel minus een korting van tien procent. Dat geldt onder meer voor het Joods Maatschappelijk Werk en voor de Schorerstichting. Die laatste organisatie verliest ook een half miljoen subsidie bedoeld voor seksuele hulpverlening zoals coming-out problematieken voor homoseksuelen. Ook het Centraal Bureau Fondsenwerving, het Geneesmiddelenbulletin en het welfare/telefooncirkelwerk van het Rode Kruis vallen onder dezelfde regeling. En de landelijke jeugdorganisaties die zich richten op gehandicapten.
Blij? Ja, zegt Ad Kop, directeur van Jopla, platform voor jongeren met een handicap. Hij is zonder meer verheugd over de herziening van de subsidiekorting. Jopla zou haar totale subsidie verliezen. Nu raakt het platform slechts tien procent kwijt. Als organisatie voor jongeren met een handicap had Jopla in het verleden erop aangedrongen dat ze onder de directie Jeugdbeleid van VWS kwam te vallen in plaats van de directie Gehandicaptenbeleid. De achterban, zo was de principiële redenering, was immers in eerste instantie jong. De handicap moest niet centraal staan. Bij het schrappen van de subsidies aan de landelijke jongerenorganisaties verloor het platform daardoor echter de subsidie, terwijl de minister had laten weten niet op organisaties voor gehandicapten te willen bezuinigen.
In zijn brief aan de Kamer heeft Hoogervorst echter laten weten de jeugdorganisaties voor jongeren met een handicap te ontzien. Wel worden deze clubs ondergebracht bij het Fonds PGO, dat de subsidies voor patiënten, gehandicapten en ouderen verdeelt. ‘Het is de vraag of we daar gelukkig mee moeten zijn,’ zegt Kop. ‘We worden nu alleen ontzien omdat we voor gehandicapte jongeren werken. Terwijl andere jeugdorganisaties, die even belangrijk werk doen, het onderspit delven.’