Volgend jaar stijgt bij vrijwel iedereen de koopkracht. Extra aandacht gaat
uit naar gezinnen met kinderen. Tweeverdieners met kinderen zien hun koopkracht
met gemiddeld 1 1/4 procent toenemen net zoals alleenstaande ouders met een
modaal inkomen of een inkomen op het sociaal minimum. AOW-ers zonder aanvullend
pensioen gaan er ook 1 1/4 procent op vooruit.
Buiten de extraatjes in de portemonnee, willen De Geus en Van Hoof burgers
op andere manieren laten meedelen in de economische groei. Ze hebben
verschillende wetten en maatregelen voorgesteld die stimuleren dat mensen aan
het werk gaan en blijven. Met de voorgestelde Wet terugkeerbanen kunnen
bijstandsgerechtigden steeds een stapje dichter bij werk komen. Als werkgevers
een deel van de kosten voor kinderopvang moeten betalen, krijgen werknemers meer
mogelijkheden om de zorg voor kinderen met een baan te combineren. Ook willen de
bewindslieden stimuleren dat werknemers en werkzoekenden scholing of cursussen
volgen.
De Geus en Van Hoof hebben de afgelopen jaren veel hervormingen
doorgevoerd. De WAO is omgevormd tot de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA). Deze gaat uit van wat gedeeltelijk arbeidsgeschikten nog wèl kunnen, in
plaats van wat ze niet meer kunnen. De Wet werk en bijstand (WWB) legt de nadruk
op werk in plaats van op een uitkering. De WW is nu korter en daardoor meer een
brug naar een nieuwe baan. Zowel in de bijstand als de WW en de WAO/WIA is het
aantal uitkeringen gedaald. VUT en prepensioen worden niet langer via de
belastingen gesubsidieerd. Door de introductie van de levensloopregeling kunnen
mensen makkelijker een periode met verlof gaan en daardoor werk en privé beter
combineren. De Wet kinderopvang (2005) verbetert de toegankelijkheid van de
kinderopvang.
Lastenverlichting voor burgers en bedrijven
De Nederlandse economie staat er structureel goed voor. De economische
groei bedraagt in 2007 naar verwachting 3 procent en de werkloosheid daalt van
gemiddeld 399.000 mensen in 2003 tot naar verwachting 345.000 in 2007. De
arbeidsdeelname zal stijgen van 63,8 procent in 2003 naar 65 procent in 2007.
Volgend jaar hebben 207.000 mensen meer dan in 2003 een baan van twaalf uur per
week of meer. In 2007 zullen naar verwachting 310.000 mensen een beroep doen op
de bijstand. Dat zijn er ongeveer 20.000 minder dan in 2003. Het aantal
uitkeringen voor arbeidsongeschikten (inclusief jonggehandicapten) neemt snel af
van 980.000 eind 2003 tot naar verwachting 825.000 volgend jaar. De kosten die
gemoeid zijn met de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid zullen daarom in 2007
1,1 miljard lager zijn dan in 2003.
Het kabinet stelt ruim een miljard euro beschikbaar voor lastenverlichting,
gelijk verdeeld tussen burgers en bedrijven. Vrijwel iedereen krijgt extra
koopkracht. De kinderopvang wordt goedkoper door een extra investering van 125
miljoen euro en door de verplichte werkgeversbijdrage. De kinderbijslag gaat
omhoog met gemiddeld 35 euro per kind per jaar. Voor werknemers daalt de premie
voor de WW-uitkering met 1,35 procent tot 3,85 procent. Ook gaat de
arbeidskorting omhoog met 20 euro en de aanvullende combinatiekorting stijgt met
80 euro. Een grote groep mensen gaat minder belasting betalen doordat de
tarieven van de onderste belastingschijven dalen. De eerste schijf met 0,5
procent en de tweede met 0,05 procent. De AOW-tegemoetkoming voor
gepensioneerden gaat omhoog met 48 euro per jaar. Dit bedrag komt bovenop de
aanpassing aan de stijging van het minimumloon. De ANW-tegemoetkoming gaat ook
omhoog met 48 euro per jaar. De algemene heffingskorting wordt verhoogd met 21
euro. Voor werkgevers gaat de WW-premie ook omlaag, van 3,45 naar 3,30
procent.
Koopkrachtontwikkeling 2007 (in procenten)
Actieven Alleenverdiener met
kinderen
Modaal 1 Tweemaal modaal 3/4
Tweeverdiener Modaal en 1/2 modaal met
kinderen 1 1/4 Tweemaal modaal en 1/2 modaal met kinderen
1 Modaal en modaal zonder kinderen 1 Tweemaal
modaal en modaal zonder kinderen 1
Alleenstaande Minimumloon
1 Modaal 1 Tweemaal modaal 1
Alleenstaande ouder
Minimumloon 3/4 Modaal 1 1/4
Inactieven Sociale
minima Paar met kinderen 1
Alleenstaande 1 Alleenstaande ouder 1
1/4 AOW
(alleenstaand) Sociaal minimum 1 1/4
AOW + 5.000 euro 1 AOW (paar
zonder kinderen) Sociaal minimum 1 AOW
+ 10.000 euro 1
Een bruto modaal inkomen is ongeveer 30.000 euro. De cijfers laten de
verwachte inkomensontwikkeling in 2007 zien voor een aantal
standaardhuishoudens. Individuele omstandigheden kunnen verschillen en effecten
van specifieke maatregelen gelden niet voor iedereen in een categorie. Daardoor
kan de individuele inkomensontwikkeling afwijken van de cijfers in bovenstaande
tabel.
Meer mensen aan het werk
De bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid willen de gunstige
economische situatie benutten om mensen die nu nog aan de kant staan, aan het
werk te helpen. Ondanks het stijgende aantal vacatures en de dalende
werkloosheid zijn er nog mensen die het niet is gelukt om uit de bijstand te
komen. Ze hebben vaak al langere tijd een uitkering en de kans is klein dat ze
zelfstandig een baan vinden. Als de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan met de
Wet terugkeerbanen, mogen mensen met een bijstandsuitkering maximaal twee jaar
werken met behoud van uitkering. Daardoor kunnen ze steeds een stapje verder
zetten op weg naar de arbeidsmarkt.
De Geus en Van Hoof nemen maatregelen die de scholing van zowel mensen met
een baan als werkzoekenden moeten bevorderen. Vooral mensen met een opleiding
lager dan mbo-2 niveau hebben problemen met het vinden van werk. Het kabinet wil
daarom bevorderen dat er meer banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt
bijkomen door het voor particulieren aantrekkelijker te maken een hulp in of
rondom hun huis te nemen. Wie dat voor maximaal drie dagen per week doet, hoeft
geen premies en loonbelasting af te dragen. Jongeren die onvoldoende opleiding
hebben, moeten strenger worden aangepakt. Gemeenten moeten hen bijvoorbeeld
kunnen verplichten om een intensief scholings- of heropvoedingstraject te
volgen. Daarmee wil het kabinet voorkomen dat deze jongeren afglijden en
bijvoorbeeld in het criminele circuit terecht komen. Het kabinet onderzoekt wat
op dit gebied mogelijk is.
Een leven lang leren
Het kabinet stelt de komende twee jaar 229 miljoen euro beschikbaar voor
projecten die leren en werken combineren. De plannen worden uitgewerkt door de
ministeries van SZW, OCW en EZ en staan in de Leren en werkenbrief ‘Leren: dat
wérkt’ die op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Ruim de helft van
het bedrag kan worden uitgegeven in 2007. Met dat geld kan onder andere de
samenwerking tussen scholen, gemeenten, kenniscentra, werkgevers en werknemers
op regionaal niveau worden verbeterd. Zo komen er minimaal 20.000 extra
leer-werktrajecten voor volwassenen met te weinig opleiding en minimaal 10.000
trajecten voor zogenoemde ‘erkenning van verworven competenties’ voor
volwassenen. In deze trajecten worden ervaringen die mensen hebben opgedaan op
de werkvloer of buiten het reguliere onderwijs erkend met certificaten en
diploma’s. Hierdoor verbeteren hun kansen op de arbeidsmarkt. Daarnaast worden
ook leer-werktrajecten voor jongeren opgezet en komt er een fonds dat de
samenwerking tussen het beroepsonderwijs en bedrijfsleven gaat stimuleren.
Door scholing van werknemers financieel te ondersteunen, wil het kabinet
bevorderen dat ook mensen die al een baan hebben betere kansen krijgen op de
arbeidsmarkt. Als ze hun kennis en vaardigheden vergroten is de kans groter dat
ze doorstromen, waardoor er aan de onderkant weer banen vrijkomen. Bovendien
wordt de kans groter dat ze snel nieuw werk vinden als ze hun baan verliezen na
bijvoorbeeld een reorganisatie. Het kabinet stelt veertig miljoen euro extra ter
beschikking voor fiscale stimuleringsregelingen voor scholing. Ook komt er 35
miljoen euro beschikbaar voor stageplaatsen in het mbo.
Arbeidsongeschiktheid
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) stimuleert mensen om weer
aan het werk te gaan. In deze wet is vastgelegd dat werkgevers ook zelf
verantwoordelijk mogen zijn voor het inkomen van werknemers die in de Regeling
werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) terecht komen. Vanaf 2007
kunnen werkgevers dit risico verzekeren bij een particuliere verzekeraar of het
UWV. Ze mogen de kosten ook tien jaar lang voor eigen rekening nemen.
Gedeeltelijk arbeidsgeschikten die een eigen bedrijf willen beginnen,
krijgen een extra fiscale stimulans. Zij krijgen een aftrekpost van 12.000 euro
in het eerste jaar, 8.000 euro in het tweede jaar en 4.000 euro in het derde
jaar. Voorwaarde is dat zij ten minste 800 uur per jaar werken; dat is minder
dan de standaardeis van 1225 uur.
Arbeid en zorg
Meer ouders moeten ervoor kunnen kiezen om de zorg voor hun kinderen te
combineren met een baan. De bewindslieden willen daarom in 2007 fors investeren
in regelingen die de combinatie arbeid en zorg makkelijker maken.
In 2007 komt er 125 miljoen euro extra voor kinderopvang. Hiermee komt de
totale bijdrage van het kabinet op meer dan 1 miljard euro. Dit extra bedrag
leidt tot een flinke kostenbesparing bij tachtig procent van de gezinnen die
gebruikmaken van de kinderopvang. Vooral de midden- en hogere inkomens gaan erop
vooruit. De inkomensgrens waarop de overheid bijdraagt in de kosten voor het
eerste kind, wordt verhoogd van 96.000 naar 130.000 euro.
De Geus wil werkgevers vanaf 2007 verplichten bij te dragen in de kosten
van kinderopvang. Zowel de werkgeversbijdrage als de bijdrage van de overheid
worden voortaan uitbetaald door de Belastingdienst. Dit betekent voor werkgevers
en ouders minder papieren rompslomp. Dit voorstel is opgenomen in het
Belastingplan 2007.
Door deze maatregelen kan het netto voordeel voor huishoudens die 90.000
euro verdienen en één of twee kinderen twee dagen op de opvang hebben, oplopen
tot bijna 900 euro per jaar (bij een belastbaar gezinsinkomen van 90.000 euro).
Als twee kinderen drie dagen naar de opvang gaan, is het verschil (bij een
belastbaar inkomen van 90.000 euro) 1300 euro per jaar. Ouders met een laag
inkomen (130 procent van het minimumloon) betalen in 2007 voor het eerste kind
in de opvang 33 eurocent per uur, bij een gemiddelde uurprijs van 5,45
euro.
Verder krijgen de basisscholen aan het begin van het schooljaar 2007-2008
de wettelijke taak om de aansluiting met de kinderopvang te regelen.
Samen met de begroting wordt ook de ‘Beleidsdoorlichting arbeid en zorg’
naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin wordt het verlofbeleid en het
kinderopvangbeleid geëvalueerd. Doel van het beleid is: bevorderen dat
werknemers arbeid en zorg kunnen combineren. Er zijn nog te weinig cijfers
beschikbaar om de harde conclusie te trekken dat het doel wordt bereikt. Wel
valt uit de beleidsdoorlichting op te maken dat het geheel van verlofregelingen
en kinderopvang tegemoet komt aan de behoefte van veel combinerende ouders. Toch
bleek dat meer dan de helft van de werknemers die in 2005 ouderschapsverlof of
langdurend verlof wilde opnemen, dat in de praktijk niet deed. De financiële
onhaalbaarheid was voor werknemers de belangrijkste reden om geen
ouderschapsverlof op te nemen. De verwachting is dat de levensloopregeling het
opnemen van ouderschapsverlof en langdurend verlof zal vergemakkelijken.
Minder regels, meer ruimte
In 2007 wordt de doelstelling van De Geus en Van Hoof behaald om op het
terrein van SZW een kwart van de administratieve lasten te schrappen. Hierdoor
zullen de kosten voor bedrijven met miljoenen euro’s dalen en dat is weer
gunstig voor de internationale concurrentiepositie van Nederland.
Met de nieuwe Arbowet verdwijnen veel overbodige regels. De overheid legt
in veel gevallen niet meer centraal op hoe werkgevers het
arbeidsomstandighedenbeleid moeten invullen. Ze krijgen meer ruimte om samen met
werknemers afspraken te maken over veilig en gezond werken. Ze kunnen het beleid
daardoor beter afstemmen op de situatie van hun bedrijf. Door maatwerk besparen
werkgevers jaarlijks 99 miljoen euro. De Arbowet ligt voor behandeling in de
Tweede Kamer.
Het voorstel om de Arbeidstijdenwet te vereenvoudigen is in behandeling bij
de Tweede Kamer. De wet zal naar verwachting op 1 januari 2007 in werking
treden. Met dit wetsvoorstel wil het kabinet werkgevers en werknemers meer
ruimte geven om samen afspraken te maken over werktijden. Er gaan minder regels
gelden voor het maximale aantal uren dat iemand mag werken en voor nachtarbeid.
Ook verdwijnen de aparte regels voor overwerk en worden de afspraken over pauzes
een zaak van werkgevers en werknemers.
Nieuwe Pensioenwet
Momenteel ligt de nieuwe Pensioenwet voor behandeling in de Tweede Kamer.
Het toetsingskader stelt eisen aan de financiële positie van pensioenfondsen,
waardoor werknemers en gepensioneerden meer zekerheid krijgen over de
(toekomstige) uitbetaling van hun pensioen. Pensioenfondsen moeten bovendien
deelnemers beter informeren over hun opgebouwde pensioenrechten en over de
aanpassing van pensioenen aan de lonen en prijzen. Daarnaast wordt de
medezeggenschap van gepensioneerden wettelijk vastgelegd. Ook deze wet zal naar
verwachting op 1 januari 2007 in werking kunnen treden.
Hervormingsagenda
Met de Arbowet, Arbeidstijdenwet en Pensioenwet wordt de hervormingsagenda
van de kabinetten Balkenende op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
afgerond. Deze hervormingsagenda betrof in totaal tien ingrijpende nieuwe wetten
en wetswijzigingen. Zeven wetten zijn al eerder ingegaan. De Wet verlenging
loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (2004) verplicht werkgevers bij ziekte
van hun werknemer het loon twee in plaats van één jaar door te betalen. De Wet
werk en bijstand (2004) maakt de gemeente verantwoordelijk voor het aan het werk
helpen van bijstandsgerechtigden. De Wet kinderopvang (2005) verbetert de
toegankelijkheid van de kinderopvang. De Wet administratieve lastenverlichting
en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten (2006) vereenvoudigt de wet- en
regelgeving op het gebied van de premieheffing voor werknemersverzekeringen.
Door de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen/ levensloopregeling
(VPL, 2006) worden de VUT en prepensioen niet langer via de belastingen
gesubsidieerd en wordt een start gemaakt met fiscale steun voor
levensloopsparen. De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA, 2006) gaat
uit van wat gedeeltelijk arbeidsgeschikten nog wèl kunnen, in plaats van wat ze
niet meer kunnen. Door de aanpassingen in de WW in 2006 is de uitkering nu
korter en daardoor meer een brug naar een nieuwe baan.
Arbeidsmigratie
De bewindslieden streven naar vrij verkeer van werknemers uit Polen en
zeven andere nieuwe lidstaten van de Europese Unie in 2007. Werkgevers hoeven
dan geen tewerkstellingsvergunningen voor hen aan te vragen. Dat scheelt
administratieve rompslomp. Vooruitlopend op het volledig vrije verkeer van
werknemers geeft het kabinet stapsgewijs de vergunningen in meerdere sectoren
soepeler af. Het kabinet wil voorkomen dat het vrij verkeer van werknemers uit
de Midden- en Oost-Europese landen leidt tot oneerlijke loonconcurrentie. Daarom
stelt het kabinet voor dat werkgevers die werknemers minder uitbetalen dan het
wettelijk minimumloon, direct een boete krijgen van de Arbeidsinspectie. Ook
krijgt deze dienst de bevoegdheid deze werkgevers een dwangsom op te leggen om
hen te verplichten alsnog het minimumloon uit te betalen. Werknemers die minder
dan het minimumloon betaald krijgen, kunnen ook zelf naar de rechter
stappen.
Kerncijfers
De uitgaven op de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid beslaan in 2007 26,9 miljard euro. (2006: 25,8 miljard euro). De
stijging ten opzichte van 2006 wordt onder meer veroorzaakt door verhoging van
de kinderbijslag, extra geld voor de kinderopvang, introductie van de verplichte
werkgeversbijdrage kinderopvang en hogere rijksbijdragen aan de sociale fondsen
in verband met verhoging van de AOW-tegemoetkoming.
Van de begrotingsuitgaven is onder meer 4 miljard euro bestemd voor de Wet
werk en bijstand en 1,6 miljard euro voor het flexibele re-integratiebudget,
ruim 3 miljard euro voor de kinderbijslag, 2,2 miljard euro voor de sociale
werkvoorziening, 1,8 miljard euro voor de jonggehandicapten en 1 miljard euro
gaat naar de kinderopvang.
Lees hier
de