Hoe voorkom je dat straatjongeren afglijden naar de georganiseerde criminaliteit? ‘Een goede relatie tussen jongeren met gepassioneerde professionals en positieve rolmodellen zijn noodzakelijk’, zegt Jan Dirk de Jong. Hij is lector Aanpak Jeugdcriminaliteit bij het Expertisecentrum Jeugd van de Hogeschool Leiden. En heeft zelf met de voeten in de klein gestaan. ‘Jongeren willen zich gezien voelen als mens. Ze willen erbij horen en ertoe doen. Ze zoeken verbondenheid met jeugdwerkers.’
Is dat niet wat jongerenwerkers doen in de wijk?
‘Dat is misschien wel wat we zouden willen doen. Maar als jongeren dat niet zo beleven, dan is er iets mis. Ik zie professionals heel erg hun best doen om jongeren te bereiken. Maar bij moeilijke doelgroepen, zoals Marokkaanse jongeren, zie ik veel professionals in een vorm van handelingsverlegenheid schieten. Het is moeilijk voor deze jeugdwerkers om zich te vereenzelvigen met bepaalde groepen, omdat ze Marokkaans zijn of moslim, gedragsproblemen hebben of een licht verstandelijke beperking. Als je onzeker bent over hoe je jezelf moet opstellen als professional, dan sta je al op achterstand. Die jongens willen dat je open tegen ze bent en dat ze zich gezien voelen.’
Hebben jeugdwerkers geen connectie met moeilijke jongeren?
‘Als ik in een willekeurig buurthuis ga kijken in de meest kwetsbare wijken, zie ik nog te veel jongerenwerkers die weinig gezag hebben. Ze faciliteren die jongens en regelen allerlei zaken voor hen. Die professionals zijn misschien wel deskundig, maar ik zie geen connectie. Jongerenwerkers in moeilijke wijken hebben ervaringen nodig, die verder gaat dan deskundigheid. Het gaat niet om wie het beste heeft opgelet in de opleiding. Het gaat om hoe je zelf “bumpy moments”, lastige situaties, hebt doorstaan in je leven, daar leer je van. Ik kwam als student voor onderzoek in een probleemwijk. “Ga jij maar in die kamer zitten met 4 jongens”, zeiden ze. De eerste vraag van die jongens was: Wat vind je van Marokkanen? Ik zeg: “Om eerlijk te zijn, ik heb een hekel aan ze vanwege alle slechte verhalen”. Die openheid konden ze waarderen en vormde de basis voor een goede verhouding in het gesprek.’
Zoveel sociaal professionals doen goede dingen. In Zorg + Welzijn magazine van december 2015 staan een reeks portretten van dit soort voorbeelden. Zoals Bryan Raphaëla, jeugdwerker bij Dynamo in Eindhoven. Lees meer>>
Op straat wordt ook gewerkt met mensen uit de wijk en straatcoaches
‘Maar het is niet bij voorbaat zo dat deze jeugdwerkers ook een connectie hebben. Straatcoaches komen niet altijd uit de wijk. Die fietsen rond met zo’n geoormerkte jas en komen vaak in een soort kat- en muisspel verzeild met jongeren. Ik kwam in Den Haag een Antilliaanse man tegen die heel goed de doelgroep in de wijk wist te bereiken. Maar hij was te duur, eigenzinnig en paste niet in de “kookboekstrategie” – voor alles een recept – van de stichting. Hij paste niet in het systeem. Dus moest jongerenwerker Friso, net van de opleiding en met een HBO-diploma op zak, met die jongens aan de gang. Dat werkte dus niet.’
En wat doen jongeren zelf om uit de criminele spiraal te komen?
‘Ze moeten laten zien dat ze hun best willen doen. Als je van de straat komt, dan kom je niet gelijk op tijd, heb je problemen met luisteren en met gedrag. Hebben we in ons systeem van hulpverlening daar ruimte voor? Jongeren moeten perspectief hebben, een concreet uitzicht op een baan, een huis of vrijwilligerswerk. We bieden van alles aan, maar bieden we ook de erkenning aan deze moeilijke jongeren dat ze erbij horen? Ondernemers halen dit soort jongens op werkervaringsplekken het bedrijf binnen. Dan zie je ze toch weer in een apart groepje in de kantine zitten. De vraag die professionals die jongeren begeleiden zich moeten stellen is: Wat werkt om aan deze jongeren te laten zien dat ze gezien worden? Zodat ze zich op hun manier kunnen ontwikkelen.’