Harriet Hofstede is GZ-psycholoog en orthopedagoog en is gespecialiseerd op het gebied van behandeling van kinderen na (seksueel) misbruik en/of mishandeling. Onlangs bracht ze het boek Seksueel misbruik, wegkijken of weten hoe het werkt uit. Een boek dat iedereen die op wat voor manier dan ook met kinderen te maken heeft (van ouder tot docent en van hulpverlener tot oppas) kan helpen om signalen van grooming en/of misbruik te herkennen. En dat is volgens Hofstede noodzakelijk. ‘Ik vind niet dat we alle goedbedoelende buurmannen moeten wantrouwen, maar we zijn nu soms wel heel erg naïef.’
‘Ik kan zo mijn tante neuken’
‘Mijn tante was dronken. Ging ze ineens over mijn borst wrijven. En in mijn tepel knijpen met haar nagels. “Gestoord ben je! Je bent gewoon mijn tante, ja! What the fuck ben je mee bezig, bitch?!” “Fuck, fuck, is dat wat je wil?!” giechelde ze. “Ik kan nu eenmaal niet tegen drank,” zei ze en toen moest ze weer heel erg lachen. Ze zoende me in m’n nek. Ze had een hamburger gegeten. Nog steeds als ik hamburgers ruik, zie ik die hele fucking scene weer voor me. Nou ja, ik heb het gewoon eerlijk tegen mijn matties gezegd: “Ik kan zo mijn tante neuken als ik dat wil.” “Wauw,” zeiden ze. “Heb je het ook gedaan?” “Ja,” zei ik, “ik heb mijn tante geneukt.” “Super.” Ik dacht: super? Ik zei: “Ja, nice.”‘
Positieve vertrouwenspersoon
Jeffrey is één van de slachtoffers die in het boek van Hofstede zijn verhaal doet. Al de verhalen van slachtoffers laten niet alleen zien dát misbruik voorkomt, maar ook hoe het ontstaat. En daar zit de crux: we moeten met elkaar beter zien waar de signalen beginnen en ingrijpen voor het te laat is. Hofstede: ‘Het is noodzakelijk om te weten hoe grooming werkt. Dat je dat snapt. Een wijkteam is uiteraard blij met een buurman die een multiprobleem gezin ondersteunt door bijvoorbeeld te helpen met belastingzaken en het maken van afspraken met hulpverleners. Het is voor het gezin een positieve vertrouwenspersoon. Dat willen we ook graag, de eigen kracht van de buurt benutten en daar ben ik zeker voorstander van. Maar er is helaas ook een andere kant. Er zijn buurmannen en buurvrouwen waarbij je je kunt en móet afvragen waarom ze zich willen bemoeien met dat gezin met vier meiden en jongens die overlast geven. Natuurlijk moeten we niet iedereen wantrouwen, maar we moeten er ook op letten dat we niet te naïef zijn.’
Pauline Kruithof werd misbruikt door haar pleegvader. ‘Wat moest ik tegen hem doen? Ik was al kwetsbaar en in de war. Ook daar heeft jeugdzorg gefaald. Er wordt te weinig gecontroleerd. Eens per maand een bezoekje van je jeugdzorgbegeleider is niet genoeg. Die ervaringen hebben me gevormd.’ Lees meer >>
Blijf alert
In het boek van Hofstede staat een casus die deze oproep ondersteunt. In een gezin dat te maken heeft met armoede en dat krap woont, heeft de op één na oudste zoon vaak ruzie met zijn broers en zussen. De ouders hebben veel stress vanwege hun financiële problemen en kunnen de ruzies van de kinderen er niet meer bij hebben. Een vriendelijke, oudere, buurman biedt aan dat de op één na oudste zoon wel een kamer bij hem thuis kan krijgen. Hij woont immers ruim en kan ook wel wat hulp gebruiken omdat hij een evenwichtsstoornis heeft. Het gezin krijgt op deze manier lucht, de zoon een mooie nieuwe kamer en de buurman krijgt wat hulp. Maar in dit geval heeft de buurman ook een ander belang. Aan de ene kant laat hij de jongen voelen dat hij dankbaar moet zijn. Aan de andere kant gaat hij hem steeds vaker vragen hem te ondersteunen en langzaamaan werkt hij stapje voor stapje toe naar misbruik. Hofstede: ‘In dit soort gevallen is het van belang dat de hulpverleners die bij het gezin thuiskomen, alert blijven op de zoon die bij de buurman woont. Vraag hem wat de positieve kanten van het wonen bij zijn buurman zijn en vraag ook naar de negatieve kanten. Vergeet niet dat de ouders en de zoon het in eerste instantie als een win-winsituatie zien, maar dat er ook nare gevolgen kunnen zijn. Deze casus laat goed zien dat armoede en stress risicofactoren kunnen zijn als het gaat om misbruik.’
De stappen van grooming
Hofstede stelt in haar boek: ‘Grooming is iemand langzaam beïnvloeden en bewerken zodat vroeger of later seks mogelijk is. Grooming kan heel lang duren. Plegers van misbruik nemen vaak de tijd om het vertrouwen van het slachtoffer te winnen. En ook het vertrouwen van de mensen rondom het slachtoffer.’ Met grooming nemen misbruikers steeds kleine stappen. In totaal worden er zes stappen gezet:
Stap 1: Contact leggen.
Stap 2: Vrienden worden met de ouders en andere vrienden van die persoon.
Stap 3: Steeds meer en vaker contact willen.
Stap 4: Het slachtoffer een speciaal gevoel geven.
Stap 5: Steeds meer tijd van het slachtoffer eisen en het slachtoffer zo langzaam isoleren. Hier begint de pleger druk uit te oefenen en te dreigen. Het slachtoffer voelt steeds meer schaamte, angst, verwarring en schuld.
Stap 6: Steeds duidelijker aansturen op een relatie waarin seks of het vragen of afdwingen van seksuele handelingen, mogelijk wordt door gebruik te maken van schuld en schaamte.
Neem melders serieus
Een andere tip die Hofstede wil meegeven aan hulpverleners, is om melders serieus te nemen. Dat klinkt misschien als een open deur, maar de orthopedagoog ziet regelmatig dat dit niet gebeurt. Ze sprak bijvoorbeeld een dame die aan de overkant van de straat door het raam dacht te zien dat er een meisje mishandeld werd. De dame was al op leeftijd en omdat ze niet zeker wist wat ze zag, pakte ze haar verrekijker erbij. Nachtenlang heeft ze getwijfeld: moet ik wel of niet melden wat ik gezien heb? Haar eigen man probeerde haar ervan te overtuigen niet te melden. Het is hun zaak niet en het zou vervelend zijn als ze ruzie krijgen met de buren. Toch zette ze door en heeft ze het gemeld. Eén van de eerste dingen die haar gevraagd werd, is waarom ze met een verrekijker bij haar buren naar binnen keek. Ze weet toch dat dit een schending van de privacy is? Een reactie als deze voelt voor een melder, die zijn nek uitsteekt, als een koude douche. Hofstede: ‘Soms lijkt het alsof degene bij wie iemand zorgen meldt, zich sneller identificeert met de volwassenen, bijvoorbeeld het zal je maar gebeuren dat iemand met een verrekijker naar je huis kijkt , dan met het slachtoffer, het zal je maar gebeuren dat je thuis mishandeld wordt . Degene die een melding opneemt, zou meer respect moeten hebben voor de durf van de melder, die zijn nek uitsteekt in het belang van het kind/de jongere. Algemeen geldt: willen we seksueel misbruik sneller herkennen, zijn nodig de wil om te weten en de durf om door te vragen.’
Onderzoeker en klinisch psycholoog Iva Bicanic: ‘We willen eigenlijk niet geloven dat er mensen zijn die hun geslachtsdelen, handen of vingers in gaatjes van kinderen stoppen. Maar we moeten ons realiseren dat het gebeurt en dat de omvang en impact ervan enorm is.’ Lees meer >>