Je bent diepongelukkig, al tijden. Je wederhelft raakt
wanhopig van je gesip en ook je collega’s beginnen te mopperen. Je wilt wel
beter, maar het lukt eenvoudig niet. Overdag ben je doodmoe en ’s nachts kan je
de slaap niet vatten. Op een nacht zet je je achter je computer en neus je wat
rond op het wereldwijde web. ‘Depressie,’ typ je in de zoekmachine in en die
verwijst je naar de website van Riagg Drenthe. Je vindt er er informatie over
onder meer depressies en werkstress, als ook een zelftest: ‘Heb ik een dip, of
ben ik echt depressief? U weet het in een paar minuten!’ En na een paar keer
klikken weet je wat mogelijke oorzaken zijn, wat je er aan kunt doen, wat je
familieleden kunnen doen. ‘Voor adequate hulp kunt u het best naar de huisarts
gaan,’ zegt Riagg Drenthe. Vast wel, denk je, en je zoekt verder.
Je komt terecht bij de site van ‘eerstelijnspsycholoog’ Job Bugel te
Amsterdam, die zich voorstelt door middel van een pasfoto en een
levensbeschrijving. Hij legt uit met wat voor klachten je bij hem terecht kunt,
hoe een therapie verloopt en hoe je volgens hem het best een therapeut kunt
kiezen. Daarnaast geeft hij veel verwijzingen naar informatie over
psychologische onderwerpen. Hij meldt dat een goede psycholoog verbonden is aan
de beroepsvereniging, waar je als cliënt altijd met eventuele klachten naar toe
kan. Je kunt hem bellen of e-mailen voor een afspraak. Hij noemt ook adressen
van andere psychologen en verwijst naar het ‘Interapy’-project van de
Universiteit van Amsterdam (UvA). Daar kan je je aanmelden voor hulpverlening
per e-mail, een ‘kortdurende behandeling van psychisch trauma via internet’.
Je surft door naar ‘Interapy’, maar dat blijkt alleen nog maar toegankelijk
voor studenten. Je kan je wel op een wachtlijst laten zetten. Verder maar weer,
en je belandt bij de ‘Internet Psychosociale Dienst’ van Hans West. Naast zijn
werk bij het Utrechtse Centrum Maliebaan biedt deze therapeut als free lancer
‘schriftelijke begeleiding’ en ‘counseling op afstand’ aan. Hij werkt met
verschillende counselors en het tarief voor een uitgebreide brief is 45 gulden.
Goedkoper, want gratis, is de electronische steun van de SOS Telefonische
Hulpdienst. De site van SOS meldt dat de dienst niet alleen te bellen, maar ook
te e-mailen is. Wie voor die laatste mogelijkheid kiest, krijgt binnen 24 uur
antwoord. In een directe verbinding met een vrijwilliger chatten is ook één keer
per week mogelijk.
Onprofessioneel handelen
Informatie verzamelen, e-mailen, chatten, deelnemen aan discussiegroepen,
nieuwsgroepen of mailinglijsten, er zijn sinds de komst van Internet vele nieuwe
vormen van intermenselijke communicatie mogelijk. Vormen waar niet-gebruikers
van het net vaak geen weet van hebben. Uitwassen op het gebied van seks en uit
de hand gelopen lange-afstands-liefdes halen krant en borreltafel, maar weinig
hoor je over levendige vriendschappen die ontstaan of over de onmisbare steun
die mensen ervaren van support-groepen. Mensen met ziekten, afwijkingen en
technische, medische of psychologische vragen: ze zoeken en vinden elkaar.
In het Babylon van informatie dat internet is, bieden zich ook
hulpverleners aan. In Nederland gebeurt dat overigens nog maar mondjesmaat, want
in het professionele circuit overheerst vooralsnog de huiver. ‘Het medium is
volstrekt ongeschikt voor een verantwoorde beroepsuitoefening gericht op het
individu,’ schreef Joke Bravenboer, secretaris van de Raad van Advies in
Beroepsethische Zaken van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), vorig
jaar in het vakblad De Psycholoog. Het NIP wil internethulpverlening niet
volledig in de ban doen, maar vraagt wel aandacht voor de beroepsethische
kwesties die het met zich meebrengt. Met name in de intakefase zijn er volgens
het NIP risico’s. Uiteindelijk moet het altijd de hulpverlener zijn die
beoordeelt of een cliënt geschikt is voor een bepaalde behandeling, stelt
Bravenboer. Ook vindt zij dat een diagnose stellen niet mogelijk is op grond van
louter schriftelijk materiaal. Een hulpverlener moet de cliënt aanschouwen en
beleven. Vandaar Bravenboers stellige uitspraak: ‘De psycholoog die via internet
individuele hulpverlening verricht, maakt zich schuldig aan onprofessioneel
handelen.’
Folderrek
Is hulp zoeken via het net dan per definitie een riskant avontuur? Of biedt
het de cliënt ook nieuwe kansen en onverwachte mogelijkheden? Zou het een idée
fixe kunnen zijn dat voor elke cliënt face-to-face contact de ideale hulpvorm
is? Zeer wel mogelijk, meent Peter Huizinga, coördinator van SOS Telefonische
Hulpdienst (THD) in Utrecht: ‘De anonimiteit van het medium heeft absoluut een
toegevoegde waarde. Je hebt de tijd. Je hoeft je naam niet te noemen. Je kunt
via allerlei providers een anoniem e-mail-adres krijgen.’ THD heeft dan ook veel
geïnvesteerd in privacy: alle e-mails worden versleuteld in Pretty Good Privacy
(PGP). Huizinga: ‘De mensen die we met internet bereiken, hebben doorgaans
moeite zich verbaal te uiten. Het zijn geen mensen die gaan bellen of naar een
therapeut gaan. De problemen waar ze mee komen zijn eenzaamheid en
relatiemoeilijkheden.’
Hoogleraar Alfred Lange, initiatiefnemer van het Interapy-project van de
UvA, bevestigt de behoefte aan anoniem contact: ‘50% van de deelnemers aan het
project heeft verklaard dat men nooit naar een instelling zou gaan.’ De
bevinding van Hans West van de Internet Psychosociale Dienst is dat mensen vaak
weinig tijd hebben om naar een hulpverlener te gaan of zich schamen voor de
vragen waarmee ze rondlopen: ‘Mensen laten hun schaduwzijden gemakkelijker zien
via een computer dan in een direct gesprek.’
Anonimiteit is één voordeel, jezelf als cliënt breed kunnen informeren een
tweede. Op de website van Riagg Drenthe kan de bezoeker een grote hoeveelheid
informatie opdoen over tal van psychische klachten. Han Pijs, redacteur van de
website: ‘De site is onderdeel van ons voorlichtingsbeleid. Het is
laagdrempelig: je hoeft er niet voor naar een folderrek.’ De Amsterdamse
psycholoog Job Bugel noemt de zoekmogelijkheden de belangrijkste functie van
internet: ‘Mijn website is een soort etalage. Je kunt er een beetje dralen,
kijken wat er allemaal mogelijk is. In ie fase moet je gratis informatie geven.
Niet proberen de mensen vast te houden. Hen eventueel doorsturen naar collega’s.
Uiteindelijk werkt dat als goede PR.’ Een derde van zijn klanten werft hij via
internet en ze komen uit het hele land. Hij laat ze bij voorkeur naar zijn
behandelkamer komen: ‘Er is weinig behoefte aan hulp via het net. En als die
behoefte er wel is, dan wil ik eerst een gesprek.’
Critici beweren dat communicatie via internet mager is, maar veel
gebruikers ervaren het eerder als een verhevigde vorm. Internet-contact kan
ongekend heftige gevoelens opwekken: vlammende liefdesgeschiedenissen en
knetterende conflicten behoren tot het bekende internet-arsenaal. Huizinga:
‘Hulpverlenen via internet vergt speciale vaardigheden. Je moet alert, extravert
en assertief zijn. Expliciet vragen stellen. Er zijn zeker ook nonverbale
signalen: uit spelfouten en verschrijvingen kun je allerlei informatie halen.
Mensen maken ook veel gebruik van emoticons, tekens voor emoties. Schreeuwen doe
je per hoofdletter. De Caps Lock heet bij ons het schreeuwknopje.’
De site van Riagg Drenthe meldt echter streng dat e-mail ongeschikt is voor
mensen die hulp of advies vragen. Pijs verklaart: ‘Dat heeft vooral een
pragmatische reden, omdat we er geen menskracht voor hebben, maar zeker ook een
principiële. Je kunt geen oordeel over iemand vellen op grond van schriftelijke
informatie. Het risico dat je ernaast zit is te groot. Om therapie te geven via
e-mail zou eerst aan een hoop voorwaarden voldaan moeten worden. Waar treedt
bijvoorbeeld ruis op en hoe kun je dat voor zijn? Dat soort vragen moet eerst
wetenschappelijk beantwoord worden.’
Pijs is dan ook erg benieuwd naar de bevindingen van het Interapy-project
van de UvA. De cliënten die daaraan meedoen hebben een aantal welomschreven
klachten op het gebied van post-traumatische stress of onverwerkte rouw. Ze zijn
stuk voor stuk gescreend of ze werkelijk geschikt zijn voor de behandeling.
Lange zegt nu al te kunnen aantonen dat het programma zeer effectief is en
weinig kost. Er zijn namelijk geen dure hulpverleners voor nodig: net
afgestudeerde psychologen kunnen aan de hand van richtlijnen feedback geven.
Lange: ‘Het is niet effectief voor iedereen, maar wel voor duidelijke groepen.
En voor die mensen haalt het wel de druk van de ketel. Interapy kan daarom zeer
interessant zijn voor bedrijven, want traumaÕs leiden vaak tot
werkverzuim.’
Pioniers
Doordat het professionele circuit zich zo terughoudend opstelt, is er in
Nederland nog weinig discussie over de kansen en grenzen van
internet-hulpverlening van de grond gekomen. Zelfs de pioniers kennen eigenlijk
alleen maar hun eigen site. In Amerika is dat debat al veel verder. Een van de
aanjagers daarbij is Martha Ainsworth, beheerder van de website Metanoia. Op die
site zijn de gegevens bijeengebracht van tientallen professionele psychologen,
therapeuten, trainers en adviseurs die via Internet hun diensten aanbieden.
Metanoia vermeldt hun opleiding, staat van dienst, manier van werken en
tarieven. De gemiddelde leeftijd van de therapeuten is 48 jaar, 77% van hen is
man en gemiddeld hebben zij 15 jaar ervaring in face-tot-face contacten.
Bovendien verzamelt de site ervaringen van gebruikers.
Ook de Amerikaanse therapeuten erkennnen dat internet-hulpverlening nog in
de kinderschoenen staat, niet hetzelfde is en kan zijn als face-to-face contact
en dat er veel onderzoek nodig is. Belangrijk is volgens hen de veranderde
verhouding tussen hulpverlener en cliënt. Bij virtuele hulpverlening is die veel
gelijkwaardiger. De gebruiker kiest de tijd en de plaats van therapie. Dat is
bij een ‘echte’ therapie hoogst ongebruikelijk. Bij reguliere therapie worden
behandelkeuzes niet alleen gemaakt op grond van wat een cliënt nodig heeft, maar
zeker ook op grond van schaarste. Bij virtuele therapie heeft de gebruiker meer
mogelijkheden om zelf te kiezen.
Een punt van kritiek is vaak het ontbreken van privacy-waarborgen, maar
daar staat tegenover dat bij ‘gewone’ therapie ook steeds meer geregistreerd
wordt. Als belangrijkste nadeel van virtuele hulpverlening wordt het gebrek aan
intimiteit genoemd. En het ontbreken van aan beroepscodes en ethische
richtlijnen voor virtuele therapeuten. De cliënt weet minder goed met wie hij in
zee gaat. Wie is er aansprakelijk als het helemaal mis gaat met de hulpvrager?
Maar er zijn ook expliciete voordelen. Verlegen mensen kunnen zich via e-mail
beter uitdrukken. Over onderwerpen waarbij schaamte een rol speelt, zoals
seksuele problemen, is het gemakkelijker via de computer te communiceren dan in
het echte leven. Daarbij kan de cliënt zelf een hulpverlener uitkiezen op grond
van de manier waarop deze zich presenteert. Je hoeft niet op een wachtlijst en
kunt onmiddellijk aan de gang. Internet is ook een oplossing voor mensen die
slecht ter been zijn. De diensten zijn flexibel: tijd, weersomstandigheden of
ziekte zi
Van divan naar e-mail
Rondsurfen in hulpverleningsland op Internet legt bloot hoezeer reguliere
instellingen gewend zijn vanuit zichzelf en hun aanbod te denken, en niet vanuit
de behoefte van de cliënt om zelf te kunnen kiezen, of het nu gaat om de
therapeut, de behandeling of het tijdstip en de duur van de behandeling. De
grote kracht van het Interapy-project, zegt Alfred Lange, is dat de klant weet
waar hij instapt en wat hij ervan kan verwachten. Bovendien wordt het
voortdurend geëvalueerd en dat betekent een grote kans op succes. En dat zijn
volgens hem eisen die je niet alleen aan internet-hulpverlening moet stellen,
maar aan alle hulpverlening, ook die van de Riagg en andere therapeuten.
Bravenboer van het NIP heeft haar strenge standpunt over virtuele
hulpverlening inmiddels genuanceerd. Zij noemt de mogelijkheden van brede
informatievoorziening en verwijzing zinvol en mengvormen van face-to-face
ontmoetingen en schriftelijke contacten zijn volgens haar beroepsethisch
verantwoord. Dat de betekenis van internet in de wereld van de hulpverlening zal
toenemen is duidelijk, maar niemand durft te voorspellen welke kant het op zal
gaan. Job Bugel: ‘Het moet mogelijk zijn om vormen van therapie via internet aan
te bieden. Freud heeft de therapie uitgevonden. Hij creëerde een setting waarin
rijke burgermansvrouwen konden praten over hun virtuele klachten. Die vorm heeft
in de loop der tijd gestalte gekregen en acceptatie gevonden in onze cultuur. Zo
zal het met internettherapie ook gaan.’
Wilma Wenders (34)* lijdt aan Multiple Persoonlijkheids Stoornis (MPS)
en is al drie jaar in behandeling bij een therapeute. Daar kan ze een keer per
week terecht gedurende een uur, maar daar heeft Wilma voor haar gevoel niet
genoeg aan. Sinds een half jaar laat ze zich coachen door Cindy Burger van de
site ÔHopeful HandsÕ. Burger presenteert zich als actief christen en
ervaringsdeskundige. Daarnaast heeft Wilma contact met lotgenoten via een
actieve e-mail discussiegroep. Anonimiteit is voor Wilma de reden om deze steun
in Amerika te zoeken, en niet in Nederland. Zij maakte deel uit van een
christelijke gemeenschap waarin haar ziekte en het zoeken naar psychologische
hulp niet geaccepteerd wordt.
Hopeful Hands is een privé-initiatief van Burger, die op deze
manier zo’n 110 mensen begeleidt. Zij wordt daarbij terzijdegestaan door
vrijwilligers. De site maakt deel uit van de Christians Multiple Webring, die
controleert wat er op de sites gebeurt. Wenders: ‘Dat ik Cindy vertrouw is
intuïtief gegaan. Ik ben langs verschillende sites geweest en Hoping Hands sprak
mij het meest aan. Ik vertrouw haar omdat ze christen is en omdat zij MPS uit
eigen ervaring kent. Je begint heel voorzichtig aan zo’n contact, maar aan de
antwoorden merk je of je iemand kan vertrouwen. Mijn eigen therapeute was eerst
gereserveerd, maar ze is er nu erg enthousiast over. Zij ziet het als een
welkome aanvulling op de therapie. Ik zie mijn contact met Cindy zeker ook als
therapie, maar ik zou niet alleen met haar toe kunnen. Je hebt ook iemand nodig
die in de buurt is en zo nodig een arm om je schouders kan slaan.’
* De naam Wilma Wenders is omwille van de privacy gefingeerd.
Informatieve sites:
Riagg DrentheJob Bugel
href=”http://www.mhnet.org/”>Mental Health Net
Telefonische hulpverlening:
SOS Telefonische Hulpdienst
Utrecht
href=”http://www.telefonseelsorge.de/beratung/akt.html”>Duitsland, Online
BeratungEngeland, Samaritans
Ondersteuning van lotgenoten:
Seniorweb
href=”http://www.ouders.nl/”>Ouders Online
href=”http://www.coachcenter.com/hopeful.html”>Hopeful Hands
Therapie:
Interapy:
href=”http://utopia.knoware.nl/users/hanswest/DRU/mci/psych.soc.dienst.html”>Internet
Psychosociale DienstHeadworks
href=”http://www.dcez.com/~davids/pageone.htm”>Mental Health Cyber
Clinic
Metanoia Lucie Th.
Vermij