‘Laat politie en Justitie de criminele jongeren maar
naar ons sturen,’ zeggen Mohamed Bouimj. Samen met directeur Lakhdar Lougrad
richtte hij enkele maanden geleden een ‘expertisecentrum Marokkaanse jongeren’
op onder de naam MaroNed. Beide hoogopgeleide Marokkanen hebben jarenlang in het
hulpverleningscircuit gewerkt. Maar ze kozen er uiteindelijk voor om op eigen
kracht, zonder subsidie en op opdrachtbasis te gaan werken aan het intensief
ondersteunen en begeleiden van Marokkaanse jongeren die afhaken van school, geen
werk vinden en dreigen af te glijden of zijn afgegleden richting criminaliteit.
Met behulp van zo’n driehonderd deskundigen uit alle mogelijke hulpverlenende
disciplines en bedrijven, verspreid over heel Nederland en zowel van Marokkaanse
als Nederlandse origine, heeft het bureau MaroNed inmiddels projecten opgestart.
Uitgangspunt is het bieden van maatwerk, het motiveren van jongeren om eigen
initiatief te nemen en het geven van ondersteuning door het inschakelen van het
hele netwerk rondom jongeren, inclusief de ouders, de school, de moskee, politie
en Justitie.
De ondernemers hebben het tij bepaald niet mee. Vrijwel dagelijks
verschijnen er in de media berichten over Marokkaanse jongeren die
verantwoordelijk zijn voor misdrijven als straatroof, autokraken en inbraken.
Een aantal hoofdcommissarissen, daarin gesteund door Justitie en de Tweede
Kamer, ziet inmiddels geen andere weg meer dan het strenger straffen van deze
harde kern van recidiverende criminele jongeren. Mohamed en Lakhdar begrijpen
deze reacties wel, maar zij zien geen heil in strengere straffen en een
autoritaire aanpak. Integendeel. De twee Marokkaanse ondernemers geloven op
basis van hun ervaring meer in individuele, op maat gesneden begeleiding,
opgepakt vanuit de eigen Marokkaanse achtergrond. Volgens hen werken veel
hulpverlenende instellingen langs elkaar heen. Tevens zouden zij een belangrijk
ding vergeten: het aanspreken van de jongeren zelf , hun ouders en de mensen
binnen de Marokkaanse gemeenschap die gezag uitoefenen.
De film ‘Get it’, gemaakt door en voor Marokkaanse jongeren, is één
van de initiatieven die onlangs is opgepakt. Past dit binnen uw ideeën?
‘Ja, ik vind het een belangrijk initiatief. Bij het produceren van deze film
zijn de jongeren zelf ingeschakeld en dat is cruciaal. Ze krijgen een eigen
verantwoordelijkheid. Een concreet voorbeeld dat hierbij aansluit is ons project
samen met een stichting, waarbij Marokkaanse jongeren zelf een krant in het
Arabisch maken. In deze maandelijkse krant, die te krijgen is op plaatsen waar
jongeren veel komen, wordt aan mensen die nog geen Nederlands spreken informatie
gegeven over onderwerpen als het vinden van werk en het volgen van scholing. Wij
hopen deze krant op een gegeven moment landelijk te gaan verspreiden.’
Toch is dit een druppel op de gloeiende plaat. De harde kern van
criminele jongeren blijkt inmiddels onbereikbaar voor vele hulpverlenende
instellingen. Wat doen wij in Nederland verkeerd?‘Jongeren willen
het gevoel hebben dat ze bij de Nederlandse samenleving horen, dat ze
geaccepteerd worden. Dat gevoel van gelijkwaardigheid is een voorwaarde.
Tegelijkertijd moet de Marokkaanse gemeenschap zijn verantwoordelijkheid
oppakken en de jongeren laten beseffen dat zij hier opgroeien en in deze
samenleving hun weg moeten zien te vinden. Dat betekent ook dat je bijvoorbeeld
ouders en andere betrokkenen uit de Marokkaanse gemeenschap aanspreekt op hun
verantwoordelijkheid als er iets misgaat met een kind. Deze moeten de dialoog
met het kind aangaan, maar dat gebeurt te weinig. Er worden
hulpverlenings-programma’s losgelaten op jongeren die vanuit een Nederlandse
cultuur zijn opgezet. Maar zonder wederzijdse intensieve betrokkenheid en
communicatie hebben al die goedbedoelde projecten geen effect.’
Wat zijn de kernpunten van uw aanpak? ‘Het is de
manier waarop projecten worden uitgevoerd. Ik heb in mijn werk – onder meer bij
de gemeente Rotterdam als begeleider van langdurig werklozen, maar ook in de
jeugdinrichting – vele initiatieven zien stranden in de bureaucratie. Nederland
is een land van praten en schrijven. MaroNed werkt op basis van concrete
opdrachten. Dat kan een vraag zijn vanuit bijvoorbeeld politie, Justitie,
maatschappelijk werk of een bepaalde buurtgemeenschap. Vervolgens zoeken wij
deskundigen in ons netwerk die samen met ons die specifieke opdracht praktisch
kunnen uitwerken in een project. Wij zijn degenen die het netwerk van zowel
Marokkaanse als Nederlandse deskundigen activeren en we proberen daarbij
innoverend bezig te zijn. Zo ondersteunen we de Stichting Delmatur in de
Rotterdamse wijk Delfshaven. De stichting is opgericht door Turkse en
Marokkaanse organisaties en zij proberen gezamenlijk het aantal dropouts onder
jongeren terug te dringen. Zij geven onder meer voorlichting over het
Nederlandse onderwijssysteem om de jongeren te bewegen tot scholing. Doel is
onder meer dat zij hun schoolcarrière afronden en de betrokkenheid van ouders te
vergroten. Zodra het niet goed gaat met een jongere die scholing volgt, wordt er
direct actie ondernomen vanuit Delmatur. De stichting neemt contact op met zowel
de school als de ouders en er wordt zonodig op basis van een contract met de
ouders langdurige begeleiding geboden. Deze preventieve aanpak in een vroeg
stadium blijkt te werken. Wanneer een jongere eenmaal met Justitie in aanraking
is geweest, wordt het al veel moeilijker. Wij hebben ook een project ‘Werving en
selectie’ waarbij we jongeren vanaf de scholing tot en met het moment dat zij
werk hebben gevonden, blijven volgen. We bieden dus continuïteit, terwijl de
reguliere hulpverlening heel vaak versnipperd werkt.’
Maar wat doen we met jongeren die nu in de criminaliteit zitten en
niet bereikbaar lijken te zijn voor scholings- en werkgelegenheidstrajecten. Zij
zitten bijvoorbeeld vaak in een circuit van drugsgebruik en -handel? Toch
strenger straffen?‘Jongeren die drugs gebruiken of verhandelen
behoren niet tot de doelgroep van MaroNed. Een dergelijk gedrag kunnen wij niet
zomaar veranderen. Wij richten ons op Marokkaanse jongeren waarvan wij het idee
hebben dat zij met onze begeleiding en ondersteuning perspectief gaan zien. In
mijn woonplaats Bergen op Zoom is er overlast van een kerngroep Marokkaanse
jongeren in de binnenstad. Ik ben enige tijd geleden gaan praten met de
gemeente, met het aanbod om deze jongeren een intensief traject aan te bieden
van vier weken. Ik wilde ze twee weken meenemen naar Marokko en vervolgens twee
weken trainen en gesprekken aanbieden, zodat zij uiteindelijk weer naar school
zouden gaan of werk zouden vinden. Ik heb het resultaat aan de gemeente
gegarandeerd op basis van een onkostenvergoeding, maar het is helaas niet
gehonoreerd. Bij wijze van experiment heb ik het daarna uitgeprobeerd met twee
jongeren die het verkeerde pad op gingen. Het heeft gewerkt. Beiden zijn
inmiddels bezig met opleiding en werk.’
U zegt in feite: geef mij een aantal jongeren mee en ik garandeer
dat deze aanpak succes heeft?‘Ja. Wij zijn afhankelijk van
opdrachten en wij kunnen natuurlijk niet voor niets werken. Maar Justitie
betaalt ook zo’n vierhonderd gulden per dag per gevangene en dat blijkt niet
echt succesvol te zijn. Zo’n prijs hoeven wij niet te vragen per dag, terwijl ik
ervan overtuigd ben dat onze aanpak effectiever is. Samen met een Nederlandse
collega ben ik tijdens mijn werk in de jeugdinrichting een dag gaan hardlopen
met criminele jongeren. Men was bang dat ze er vandoor zouden gaan, maar
iedereen is toch echt veilig teruggekomen.’
Gelet op de uitspraken van politie en Justitie heeft u hen met uw
aanpak nog niet kunnen overtuigen. Hoe komt dat?‘MaroNed bestaat
natuurlijk pas sinds een half jaar en we hebben geen geld voor pr. Eerst zullen
we bekender moeten worden. Maar we zijn hard aan de slag, dus we hopen in de
loop van dit jaar verschillende positieve resultaten te kunnen melden.’/Mariëtte
Seysener