Het Verwey-Jonker Instituut nam de Rotterdamse moskee op verzoek van de
gemeente onder de loep naar aanleiding van twee incidenten in de moskee waarbij
een leraar een kind sloeg. Het instituut overhandigde dinsdag het
onderzoeksrapport aan wethouder L. Geluk van Onderwijs en Integratie.
In de Othman Moskee volgen ruim tweehonderd kinderen in het weekeinde
Arabische lessen, onderwijs over islamitische normen en waarden en koranles van
vrijwilligers.
In 2004 was de moskee in het nieuws omdat een onderwijzer een kind had
geslagen. Hij werd ontslagen. Een jaar later ging opnieuw een leerkracht in de
fout. Het college van burgemeester en wethouders besliste, als een van de eerste
opdrachtgevers in Nederland, onderzoek te laten doen.
Onderzoekster T. Pels noemde het dinsdag schandalig dat in Nederland ‘zo
vreselijk weinig aandacht is voor wat zich in de lessen op moskeeën afspeelt’.
‘De meerderheid van Turkse en Marokkaanse kinderen volgt dergelijk particulier
onderwijs.’ Daarom is zij ook zo blij dat dit bestuur haar de gelegenheid gaf de
kwaliteit van het onderwijs en de manier van omgang te onderzoeken.
Niet alleen deze moskee liet ‘de pottenkijkers’ binnen, ook twee andere
moskeeën in Rotterdam hebben hen die mogelijkheid gegeven. Die resultaten worden
mogelijk in juni bekend. Volgens Pels zijn er overeenkomsten met het gebedshuis
in Crooswijk.
Het Othman-bestuur heeft de gemeente dinsdag laten weten de
aanbevelingen van het Verwey-Jonker Instituut over te nemen. Vooral de brug
slaan met de buitenwereld sprak de leden aan. De moskee heeft inmiddels
samenwerking gezocht met scholen. ‘Wij zullen ons best doen in deze westerse
maatschappij positief deel te nemen’, aldus een bestuurder, die aangaf dat alle
ideeën welkom zijn.
Wethouder Geluk is blij dat de aanbevelingen niet op papier blijven
staan, maar dat ze handen en voeten krijgen. ‘Het bestuur moet de mouwen
opstropen.’ Hij hoopt vooral dat het onderwijs moderner wordt. Verder heeft hij
zich voorgenomen zich er niet te veel mee te bemoeien, omdat hij de scheiding
tussen kerk en staat in acht wil houden.