Om mensen met geldzorgen bij te staan heeft het kabinet veel geld uitgetrokken, maar het effect van die maatregelen hebben we onvoldoende in beeld. Dat zegt Nadja Jungmann, sinds september 2022 bijzonder hoogleraar Bijzondere aspecten van het privaatrecht met schuldenproblematiek als specialisatie. 'We moeten ons ook afvragen of aan schuldhulp gestelde voorwaarden nog wel passen bij deze tijd.'
‘Over het bijhouden van coronagevallen is veel discussie geweest – en dat is er eigenlijk nog steeds-, maar puntje bij paaltje kwam er toch elke week een overzicht van het aantal nieuwe besmettingen, ziekenhuisopnames en ic-opnames’, zegt Jungmann. Zij pleit voor een schuldendashboard.
Het kabinet is vanwege de energie- en inflatiecrisis met een flinke pot geld gekomen. U zegt: we hebben onvoldoende zicht op het effect van die maatregelen?
‘Klopt. We weten op dit moment niet eens hoeveel mensen wekelijks worden afgesloten van energie. Dat is zorgelijk, want wat we namelijk wél zeker weten is dat diverse groepen huishoudens het ondanks die maatregelen financieel zwaar hebben of krijgen. Het pakket is van ongekende omvang, heel positief, maar het gaat om “generieke” maatregelen. Dus: of je nu wel of niet in financiële problemen komt, je komt ervoor in aanmerking als je binnen de kaders valt.
Een oplossing voor specifieke groepen die ondanks die maatregelen toch door het ijs dreigen te zakken, is er nog niet. Wat zij nodig hebben kunnen we alleen beoordelen als we kunnen zien waar de pijn zit, en dat is nu dus niet mogelijk. Dan wordt het een soort loterij. Als je geluk hebt, woon je in een gemeente die zelf toeslagen of bijzondere bijstand verruimt, maar niet iedere gemeente doet dat.’
Maar we hebben toch overzichten van de financiële problematiek? Het CPB heeft zoals altijd de Prinsjesdagplannen doorgerekend. Woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en waterleveranciers moeten bovendien sinds 1 januari 2021 achterstanden doorgeven aan gemeenten.
‘Natuurlijk zijn er veel cijfers, maar die hebben of betrekking op maar een bepaald deel van de problematiek bij huishoudens of het is een momentopname. Sinds het CPB die doorrekening deed, is de wereld alweer flink veranderd. Dat woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en waterleveranciers, de zogenaamde “vaste lastenpartners”, zich inspannen voor vroegsignalering is natuurlijk heel belangrijk.
Maar die wettelijke verplichting geldt pas bij een achterstand van twee maanden op een vaste last. Op dat moment hebben mensen hoogstwaarschijnlijk ook allerlei andere schulden, bij andere partijen zoals de dierenarts, fysio of elders. Vergeet niet dat veel mensen al maandenlang in de stress zitten vanwege geldzorgen, en dat het effect van de maatregelen met veel onzekerheden omgeven is.
Het minimumloon gaat met 10 procent omhoog, dan hoop je dat mensen die al iets meer verdienen dan het minimumloon óók 10 procent erbij krijgen, want ook voor hen is het leven al heel duur geworden. Maar of de lonen van mensen die bij een bakker of sportschool werken meestijgen met de inflatie is nog maar de vraag. Ander dilemma: gaat een pakket dat zoveel geld kost de inflatie niet onnodig omhoog jagen? President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) is daar bang voor, terwijl andere economen minder bezorgd zijn. Heel helder is in ieder geval dat we de vinger aan de pols moeten houden.’
Komt de privacy niet in het geding met een actueel overzicht van schuldenproblematiek?
‘Natuurlijk moeten we al dat soort vraagstukken meewegen. Maar het kan toch niet zo zijn dat er geen systeem te bedenken is met geanonimiseerde data dat ons kan vertellen hoe effectief de aanpak van armoede en schulden is. Er moet een Tom Poes zijn die een list kan verzinnen. We staan voor een enorme operatie met voor mensen ingrijpende gevolgen.’
Wat we volgens u daarnaast ook veel meer moeten gaan doen: mensen stimuleren verstandiger met geld om te gaan.
‘De mens heeft hulp nodig om bijvoorbeeld te stoppen met roken en om gezond te eten en te drinken. Alleen maar zeggen dat roken ongezond is, werkt niet. Daarom zijn er zoveel maatregelen gekomen. We zagen vanaf het begin van de coronacrisis allerlei campagnes om handen wassen en afstand houden te promoten. Dan hebben we het over gedragsverandering, en met geld omgaan is net zo goed gedrag. We zullen huishoudens moeten helpen te accepteren dat ze minder geld ter beschikking hebben.’
Hoe bereiken we gedragsverandering inzake omgaan met geld?
‘Heel concrete suggesties heb ik daarvoor op dit moment niet, ik ben dan ook geen marketeer. Maar het is wel een gegeven dat we op dit moment überhaupt niet of nauwelijks inzetten op ondersteuning om de tering naar de nering te zetten. In de coronacrisis kwam er bij het RIVM een gedragsunit om ons te helpen de coronamaatregelen zo goed mogelijk na te leven. We hebben nu ook behoefte aan een gedragsunit die nadenkt over de vraag hoe de groep waar het financieel knelt, inzet op energiebesparingen en bezuinigingen, voor zover daar mogelijkheden toe zijn, natuurlijk.’
Sociaal werkers hebben bij gedragsverandering en preventie van armoede en schulden natuurlijk een belangrijke rol, heeft u voor hen adviezen?
‘Ik denk dat we allereerst nadrukkelijker moeten beseffen wat de huidige financiële crisis vraagt van sociaal werkers. Er komen steeds meer cliënten voor wie een oplossing vinden heel moeilijk is. Dat doet ook iets met de mentale veerkracht van hulpverleners, dus ook die van sociaal werkers. Gebrek aan uitzicht kan moedeloos maken. Wat doen organisaties in het sociaal domein om ervoor te zorgen dat de veerkracht van hun medewerkers op peil blijft, ook als ze heftige casussen rondom armoede en schuldenproblematiek blijven tegenkomen? Ook dat is een heel belangrijke vraag voor de komende tijd.’
Voldoet het systeem van schuldhulpverlening nog wel, als we weten dat slechts één op de zes huishoudens met schulden in beeld is bij een vorm van hulpverlening?
‘Als vijf op de zes huishoudens die wel in de doelgroep vallen geen gebruik maken van de beschikbare voorziening moet je inderdaad kritisch kijken naar het functioneren van die voorziening. Een vraag die we onszelf moeten stellen, is bijvoorbeeld: passen de voorwaarden die we stellen aan schuldhulp nog wel bij deze tijd?
‘Het doet ook iets met de mentale veerkracht van sociaal werkers’
Een voorwaarde voor een schuldregeling is dat meerderjarige inwonende kinderen kostgeld moeten betalen. Voor een deel van de mensen met schulden is dat reden om te zeggen: laat die schuldhulp maar zitten. Zij willen hun kinderen niet opzadelen met hun eigen financiële problemen. En zo zijn er meer voorwaarden die we kritisch onder de loep moeten nemen.’
Samengevat: schuldhulp heeft meer inzicht nodig in wat wel en niet werkt?
‘Zeker. Er zijn twee knoppen waar we aan kunnen draaien, de eerste: wat bieden wij en welke eisen stellen we eraan. Daarbij moeten we dus kritisch evalueren of het nog bij de huidige opgaven past. De tweede knop is uitzoeken wat maakt dat de stap naar schuldhulpverlening blijkbaar zo groot is. Je wilt zoveel inzicht hebben in wat werkt dat je kunt concluderen: als wantrouwen een rol speelt, dan is het verstandig om, bijvoorbeeld, een hulpverlener op huisbezoek te laten gaan die niet van de overheid is.
Want dan wordt voor die persoon de drempel naar schuldhulp lager. Als de schaamte groot is, dan moeten we zeker voor die persoon het taboe op schulden verkleinen. Voor we zorgvuldiger kunnen afwegen welke specifieke interventie we wanneer inzetten, moeten we ons eerst beter verdiepen in alle lijntjes die bij armoede en schulden met elkaar verbonden zijn.’