Ruim 1700 meisjes van 19 jaar en jonger schenken dit jaar het leven aan een kind. De komende jaren zal dat rond het huidige niveau schommelen, maar in 2019 begint een lange daling. Op het laagste punt, rond het jaar 2030, krijgen tieners waarschijnlijk iets meer dan 1500 kinderen. Daarna volgt weer een kleine toename tot het jaar 2059, maar het aantal tienermoeders zal niet meer in de buurt van het huidige niveau komen.
Minder kinderen
In Nederland worden al jaren steeds minder kinderen geboren. Daardoor zullen er in de toekomst minder tieners zijn dan nu. Met minder tieners lijkt het logisch dat er ook minder tienermoeders zullen zijn. Maar toch verklaart dat de daling niet helemaal, blijkt uit doorberekeningen van het ANP.
2029
Neem bijvoorbeeld de meisjes die nu en volgend jaar worden geboren. In 2029 zijn ze 16. Iets minder dan 60 van deze meisjes krijgen dan een kind. Dat is ruim 20 procent minder dan het aantal 16-jarigen dat dit jaar moeder wordt. In diezelfde periode zal het totaal aantal 16-jarige meisjes met nog geen 6 procent dalen. Bij de andere tieners is hetzelfde beeld te zien: het aantal moeders daalt naar verhouding harder dan de totale groep.
Anticonceptie
Nederland heeft, met Zwitserland, de minste tienermoeders van Europa. Volgens Ineke van der Vlugt van Rutgers WPF, een kenniscentrum over seksualiteit, komt dat vooral doordat Nederlandse jongeren goed condooms gebruiken en de pil slikken. ‘Driekwart gebruikt anticonceptie als ze voor de eerste keer seks hebben’, aldus Van der Vlugt. Als meisjes toch een keer onveilige seks hebben gehad, kunnen ze gemakkelijk aan een morning-afterpil komen. Nederlandse tienermeisjes kunnen dus goed voorkomen dat ze zwanger worden.
De pil
Waarom het aantal tienermoeders nog verder lijkt te gaan dalen, kan Van der Vlugt niet goed verklaren. ‘Het kan zijn dat jongeren goed anticonceptie blijven gebruiken. Maar dat hangt van zoveel andere factoren af. Of de pil in het basispakket blijft, bijvoorbeeld, en of jongeren seksuele voorlichting blijven krijgen. Wanneer daar iets verandert, kan ook het aantal tienerzwangerschappen stijgen of dalen.’