Letterlijk betekent Foyer de Jeunesse ‘een haard voor jongeren’. In Nederland is de jongerenvoorziening voor begeleid wonen naar Frans model ‘Kamers met Kansen’ gaan heten. Het doel is om jongeren tussen 17 en 27 jaar, die de aansluiting met de maatschappij dreigen te missen, woonruimte te bieden en te begeleiden.
In navolging van landen als Frankrijk en Engeland deed ‘Foyer de Jeunesse’ in 2001 zijn intrede in Nederland. De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) – een onafhankelijke stichting, gelieerd aan het ministerie van VROM – ondersteunt het geheel. Volgens programmabegeleider Arjen Spit van de SEV biedt ‘Kamers met Kansen’ de jongeren mogelijkheden een zelfstandig bestaan op te bouwen vóór ze in de problemen komen. ‘Er is jongerenhuisvesting en opvang voor zwerfjongeren, maar daartussenin is eigenlijk niets. Zeker niet als jongeren 18 jaar worden en uit het jeugdhulpverleningscircuit vallen. Bij begeleid kamerprojecten komt een keer per week een hulpverlener langs om zaken door te spreken. In het Foyerproject is er dagelijks iemand waar de jongere zich tot kan richten.’
Goede mix
Er zijn inmiddels drie Foyers de Jeunesse in Nederland en enkele in oprichting. De jongeren die er wonen hebben allen in enige mate moeite zelfstandig in de maatschappij te functioneren. Met alle bewoners wordt een contract opgesteld, waarin naast de huur en woonregels ook persoonlijke doelen worden vastgesteld: afspraken over welke problemen ze hebben en hoe ze die kunnen oplossen. Alle jongeren moeten een ‘zinvolle dagbesteding’ hebben: werk of opleiding, dan wel gemotiveerd zijn daarin begeleid te worden. De achtergrond van de jongeren is zeer verschillend: studenten, asielzoekers, werkloze jongeren, ex-delinquenten, jongeren uit tehuizen of jongeren die rechtstreeks vanuit de Antillen arriveren. Opvallend is de initiërende rol van woningbouwcorporaties, die al dan niet in samenwerking met hulpverlenende instanties het project dragen.
In Vlissingen staat de ‘oudste’ Foyer: in januari 2001 opende het zijn deuren voor 24 bewoners. Het idee was toen al enkele jaren eerder opgepakt door een aantal organisaties die met hulp aan jongeren te maken hebben: jeugdhulpverlening, vluchtelingenwerk, arbeidstoeleiding, het Regionaal Opleidingscentrum en een woningcorporatie. Cruciaal voor het goed functioneren van het jongerenhuis is de samenstelling van de groep jongeren die er woont, volgens projectleider Jan Riemens van de Foyer Walcheren. De drie begeleiders bepalen dan ook wie wel en niet wordt toegelaten. ‘Je moet oppassen dat je niet te veel probleemjongeren op één afdeling krijgt. Het is voortdurend zoeken naar een goede mix. Daarbij gaat het niet alleen om de verschillende problemen die jongeren meenemen, maar ook om de zwaarte van problemen, etniciteit en geslacht. Wij moeten ervoor zorgen dat er voldoende basisveiligheid is op een afdeling.’ Want juist de onderlinge sfeer en de onderlinge contacten maken dat jongeren van elkaar leren en belangrijke ideeën voor hun verdere zelfstandige bestaan oppikken, zegt Riemens: ‘Medebewoners spreken jongeren aan op hun gedrag en corrigeren ze. Dat werkt beter dan dat wij als begeleiders proberen te sturen.’ De Foyer is in de eerste plaats een woonvorm voor jongeren en geen hulpverleningsvorm,’ benadrukt Riemens. ‘Wij bieden een lichte vorm van ondersteuning, we zijn geen hulpverleners voor sociale en psychische problemen. Daar zijn de aangewezen hulpverleningsinstanties voor.’
Rendement
In Den Haag is sinds maart van dit jaar een Foyer geopend, waar 38 jongeren een kamer kunnen huren. De gemiddelde huurprijs is niet mals: 300 euro, inclusief alles. ‘Dat selecteert bepaalde groepen al uit,’ zegt Frank van der Zanden, coördinator van de Foyer Den Haag. ‘Maar ook als je 18 jaar bent met een uitkering van 470 euro, tikken de woonlasten hard aan. Daarbij hebben de meeste jongeren die binnenkomen fikse schulden.’
Woningbouwcorporatie DUWO exploiteert de Foyer in Den Haag. De begeleiders zijn bij de corporatie in dienst. Wellicht ook de reden dat de nadruk meer ligt op het wonen. Anders dan in Vlissingen bijvoorbeeld moeten jongeren zelf het onderlinge contact organiseren. En dat verschilt sterk per afdeling. ‘Als je wilt weten in welke groep de meeste harmonie is, hoef je maar in de keuken te kijken.’ Inderdaad lopen de onafgewassen pannen je in de ene keuken tegemoet, terwijl het op de andere afdeling blinkt van netheid.
In Den Haag is men nog zoekende naar de juiste mix van jongeren en de beste manier van begeleiden. ‘Wij steken veel energie in beheersmatige taken,’ zegt Van der Zanden. ‘Dat laatste zetje naar zelfstandigheid vergt meer duw- en sleurwerk dan ik verwacht had. Het is niet gemakkelijk een goede weg te vinden tussen verplichting en vrijwilligheid. Hulp komt pas aan als de jongeren er zelf om vragen. Veel wordt niet gevraagd, maar is wel nodig.’
De Foyer is een tussenstap voor jongeren die zoeken naar een zelfstandig bestaan en daar begeleiding bij nodig hebben. De bedoeling is dat zij na verloop van tijd doorstromen naar een eigen woning, zodra ze vastere voet in de maatschappij hebben. Hoewel er in Vlissingen vanaf het begin al zo’n 64 jongeren zijn toegelaten, en er tot dusver een veertigtal zijn uitgestroomd, is er nog geen duidelijk zicht op concrete resultaten. Bekend is wel dat de foyers in Engeland en Frankrijk een ‘positieve uitstroom’ van tachtig procent hebben. Die jongeren hebben een zelfstandige woning en een baan of opleiding. Twintig procent verlaat de foyer voortijdig omdat zij zich niet aan de gemaakte afspraken houden en niet gemotiveerd zijn om te werken aan hun individuele problemen. Overigens is in de foyers in Engeland en Frankrijk geen sprake van nazorg. Dat geldt ook voor de foyers in Nederland, hoewel men in Vlissingen nog wel persoonlijk contact heeft met individuele ex-bewoners.
De SEV is bezig met een onderzoek naar het rendement van de Foyers. ‘We willen weten welke jongeren het meest gebaat zijn met deze woonvorm en welke interventies succesvol zijn,’ licht Arjen Spit van de SEV toe. Belangrijk bij de ontwikkeling van het project, maar ook in de uitvoering, is de samenwerking tussen de verschillende instanties die zich met jongeren bezighouden. Dat werd wel duidelijk in Amsterdam, waar HVO Querido, organisatie voor maatschappelijke opvang en begeleid en beschermd wonen, een foyer wilde opzetten voor 80 bewoners. De gemeente, die de subsidie moest verlenen, zag het echter niet zitten om zoveel probleemjongeren bij elkaar te zetten. Na overleg met andere jeugdzorginstellingen besloot de gemeente op het laatste moment niet met het geld over de brug te komen. Nu wonen er verstandelijk gehandicapten en buitenlandse studenten in het pand.
Begeleiding
Bij de Haagse foyer is coördinator Frank van der Zanden aangewezen op verschillende instanties. Nauw contact en ook voorlichting over wat het idee is achter de Foyers de Jeunesse blijkt vooral in de beginfase van het project cruciaal. ‘Duidelijk moet zijn dat de plaatsende instantie verantwoordelijk blijft voor de jongere. Wij kunnen een richting aangeven, waar een jongere met zijn vragen naar toe kan. In de praktijk zullen wij bij problemen altijd terugverwijzen naar de plaatsende instantie.’
In Vlissingen heeft men al langer ervaring en is de begeleiding inmiddels iets verder uitgewerkt. De begeleiders spreken van coaching. Coördinator Jan Riemens: ‘We gaan als het ware naast de bewoners staan en spelen een activerende, signalerende en confronterende rol. Belangrijk zijn de informele contacten, onder het eten, in de gangen. Wij eten minimaal drie keer per week samen. Iedereen kan zich inschrijven.’ De Foyer in Vlissingen is ontstaan uit instanties die zich bezighouden met jongeren. Die instanties zitten overigens alle in de klankbordgroep, waar Riemens twee keer per jaar de ontwikkelingen van de foyer bespreekt. ‘Het doel is zaken terug te koppelen naar de instanties, maar ook om hen betrokken te houden door ze over onze schouder mee te laten kijken.’