Onderwijspartijen, kennisinstellingen, Sociaal Werk Nederland, Movisie en de beroepsvereniging voor sociaal werkers BPSW werkten samen met tal van partners uit het werkveld aan deze Routekaart. Mariël van Pelt van Movisie en Erna Hooghiemstra van de Hogeschool Rotterdam vormden het hoofdschrijversduo van de Routekaart Op weg naar een stevig kennisfundament Sociaal Werk.
Verklaarbaar
‘Het klinkt misschien alarmerend dat er geen goed kennisfundament is’, zegt Van Pelt, ‘maar het is wel verklaarbaar.’ Het sociaal werk is pas sinds 2014 als eigenstandige academische discipline erkend. ‘In de laatste paar decennia heeft het sociaal werk onderzoek een vlucht genomen. Maar een stevig kennisfundament gaat niet alleen over meer kennis. Die kennis moet voor sociaal werkers ook goed te vinden zijn en toepasbaar’, benadrukt Van Pelt.
Stevige positie
Een stevig kennisfundament zal sociaal werkers helpen in het dagelijks werk, stelt Van Pelt. ‘Ze worden hiermee geholpen bij de analyse van sociale vraagstukken en hulpvragen. Meer kennis helpt om andere oplossingen te zien. En het helpt hen om een stevige positie in te nemen. Want met kennis kun je je handelen verantwoorden. Dat geldt voor individuele sociaal werkers die samenwerken met andere professionals, maar ook voor sociaal werk organisaties en de beroepsgroep als geheel.’
Medische blik
Zo staat in de Routekaart het voorbeeld van basisschoolleerlingen die individueel worden behandeld vanwege hun angstproblemen, terwijl het pedagogisch klimaat niet op orde is. Dat in dit soort gevallen de medische blik de overhand heeft, betekent dat de kennis over preventie en welzijn steviger ingebracht moet worden. Bijvoorbeeld door het schoolmaatschappelijk werk of door sociaal werkers die in een zorgadviesteam zitten van een school.
Structureel probleem
Van Pelt noemt nog een ander voorbeeld dat laat zien hoe kennis kan helpen om breder naar individuele vragen te kijken. ‘Als iemand met een bijstandsuitkering gaat verhuizen naar een andere gemeente, ontstaat er vaak een gat in de overmakingen van de uitkeringen. Als schuldhulpverlener kun je dan proberen dit zo goed mogelijk op te lossen voor deze persoon. Maar als je weet dat dit een structureel probleem is, dan kun je het ook samen met je organisatie aankaarten bij de gemeenten in kwestie.’
Kennis- en onderzoeksagenda Sociaal Werk
Met de gestructureerde Kennis- en onderzoeksagenda voor het sociaal werk die sinds 2020 bestaat, is al een belangrijke stap gezet voor wat betreft de inhoudelijke focus voor de komende jaren. ‘We hebben meer dan driehonderd sociaal werkers uit verschillende werksoorten geraadpleegd bij het formuleren van de kennisimpulsen die in de agenda staan’, vertelt Van Pelt.
Vier grote vraagstukken
‘Samen met hen en met de andere belangrijke spelers hebben we gekeken naar wat de grote actuele maatschappelijke vraagstukken zijn, bij welke daarvan sociaal werk een belangrijke rol heeft en welke kennis nodig is om die rol goed te kunnen vervullen.’ Deze vier grote vraagstukken (of beter gezegd opdrachten) zijn achtereenvolgens de sociale samenhang versterken, inclusie bevorderen, het gewone leven centraal stellen en de stem van de burger door laten klinken.
Unieke kenmerken
Sociaal werk is voor deze opdrachten noodzakelijk, vanwege kenmerken waar andere beroepsgroep niet over beschikken: sociaal werkers werken vanuit nabijheid, ze verbinden werelden van mensen en slaan een brug tussen de leefwereld van inwoners en de institutionele wereld van de lokale overheid en maatschappelijke organisaties, én ze weten mensen en hun vangnetten te versterken door hun focus op krachten en talenten.
Sociaal werkers onmisbaar
Dat maakt sociaal werkers onmisbaar bij urgente problemen als polarisatie en radicalisering, sociale isolatie en gebrek aan bestaanszekerheid. Een sterk kennisfundament zorgt voor sterke sociaal werkers en dat betekent dat er minder mensen in een kwetsbare positie in de kou komen te staan.
Drie miljoen euro
Van Pelt is optimistisch gestemd over de haalbaarheid van de Routekaart, al was het maar omdat ook het ministerie van VWS de ambities serieus neemt. ‘Het ministerie heeft tot en met 2025 drie miljoen euro beschikbaar voor een stimuleringsprogramma sociaal werk waarmee de Routekaart gevolgd kan worden.’
Langdurig stimuleringsprogramma
In 2014, toen het advies Sociaal werk op solide basis van de Gezondheidsraad uitkwam, werd ook al het belang van het sociaal werk en de noodzaak tot investeren in de kennisbasis breed en sterk gevoeld. Van Pelt: ‘Maar toen kwam er geen geld. Nu is dat er wel en dat biedt ook perspectief voor een langdurig stimuleringsprogramma.’
Wisselwerking praktijk en wetenschap
Het geld is niet alleen bedoeld voor kennisontwikkeling (door onderzoek), benadrukt Van Pelt. ‘Het is ook voor kennisbenutting én voor de verbinding daartussen. De wisselwerking tussen praktijk en wetenschap is erg belangrijk: er gaat meer gewerkt worden met onderzoeksmethoden waarin de praktijk en de stem van gebruikers een duidelijke plek hebben. In de opleidingen komt meer aandacht voor het zoeken en beoordelen van verschillende kennisbronnen.’
Kennis toepasbaar maken
Daarnaast komt er meer nadruk op de vertaling van wetenschappelijke kennis in voor de praktijk bruikbare handvatten. ‘Als sociaal werker heb je niet de tijd om complete onderzoeksrapporten te lezen en het vraagt ook nogal wat om een goede vertaalslag te maken naar de praktijk. Kennisinstellingen zoals Movisie en de Werkplaatsen Sociaal Domein maken de nieuwe inzichten daarom toepasbaar, bijvoorbeeld met handboeken, train-de-trainers sessies en richtlijnen.’
Beter vindbaar
Ook gaat die vertaalde kennis beter vindbaar worden. ‘Daar gaan we hard aan werken. De kennis over sociale vraagstukken, doelgroepen en wat wanneer en waarom werkt, moet bij elke sociaal werker in het vizier komen.’ Maar dat vraagt ook weer andere activiteiten, die eveneens in de Routekaart zijn opgenomen, zoals bijscholing en beroepsregistratie.
Bij- en nascholing
Bij- en nascholing is voor sociaal werkers erg waardevol. Maar in de drukte van alledag komt het daar vaak onvoldoende van. Scholingsbudgetten bij sociaal werk organisaties zijn aan het eind van het jaar geregeld niet op, weet Van Pelt. Daar ligt volgens haar een verantwoordelijkheid voor de sociaal werkers zelf, maar zeker ook voor de werkgevers.
Beroepsregistratie
Ook beroepsregistratie met daaraan gekoppeld eisen voor na- en bijscholing kunnen helpend zijn, denkt Van Pelt. ‘Meer kennis is zoals gezegd goed voor de kwaliteit van het werk van individuele sociaal werkers, maar ook voor de beroepsgroep als geheel. Beroepsregistratie helpt het vak verder in de positionering, want inwoners en andere professionals kunnen er daarmee op vertrouwen dat sociaal werkers met kennis van zaken handelen.’