Het nieuwe inburgeringsstelsel vervangt de bestaande Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN). Op 1 januari 2006 zou dat stelsel moeten ingaan en het nieuwe basisexamen voor nieuwkomers in land van herkomst al begin 2005. Beide invoeringsdata zijn inmiddels vanwege onhaalbaarheid een half jaar vooruitgeschoven. Nieuwkomers moeten de cursuskosten voor het basis- en inburgeringsexamen zelf betalen. Voor oudkomers geldt dat mensen met een zorg- en/of sollicitatieplicht niet op hoeven draaien voor de kosten van inburgering.
De gemeenten krijgen op papier een regierol bij het opstellen van een lokale integratie-agenda waar onderwerpen aan bod kunnen komen als buurtaanpak, antidiscriminatie en concentratiewijken. Volgens Ed Wallinga, directeur van het steunpunt Minderheden Overijssel, leidt de eigen verantwoordelijkheid voor inburgering en de verplichting tot zelf betalen tot ‘ontwrichting van het huidige beleid’. ‘Het kabinet vergeet dat een deel van de mensen analfabeet is en een gigantische taalachterstand moet inhalen. Mensen zullen zich in de schulden steken of melden zich niet. Voor groepen met een zorgplicht en sollicitatieplicht springt de overheid financieel bij, maar de anderen voelen zich gestigmatiseerd.’
Het gedeeld burgerschap dat het kabinet nastreeft, komt niet zo maar tot stand, meent Wallinga. ‘Daarvoor moet het rijk regie voeren. Het integratiebeleid wordt wel de vierde pijler van het grotestedenbeleid genoemd. Dan moet je ook budgetten verstrekken, maar nu worden de GSB-budgetten alweer verlaagd. Dat staat haaks op de hoge ambities die men heeft. De overheid kan convenanten sluiten met gemeenten of budgetten oormerken. Dan ga je niet bezuinigen op onderwijsachterstandenbeleid, buurtmoeders of oudersteunpunten.’
Het streven naar integratie van twee kanten blijft in de praktijk vrijblijvend, constateert Bob Matulessy van Forum, instituut voor multiculturele ontwikkeling. ‘Bij arbeid gaat het niet alleen om toerusting van mensen, maar ook om toegankelijkheid van bedrijven. Voor de Wet Samen (die bedrijven tot 2003 verplichtte het aantal allochtonen te registreren, red.) komt nu een landelijk diversiteitscentrum in de plaats dat integratiemethoden verzamelt en beschikbaar stelt. Maar bedrijven die weigeren allochtonen in dienst te nemen, krijgen nog steeds geen sancties opgelegd.’ Matulessy plaatst ook vraagtekens bij de marktwerking die de minister nastreeft bij het aanbod van inburgeringscursussen. ‘Dat je daardoor niet alleen lagere prijzen krijgt, maar ook capaciteitsuitbreiding, moet nog maar blijken. Een deel van de ROC’s ontslaat al mensen, omdat de verplichte winkelnering wordt afgeschaft en ze van de overheid geen financiële dekking meer krijgt.’ Uit de succesvolle inburgeringstrajecten van het Bureau Inburgering in Utrecht (zie kader) blijkt intussen dat de huidige praktijk ook werkt. ‘Waarom zou je dan zoveel moeite doen en ambtenaren weer een heel nieuw stelsel laten verzinnen?’
Het bureau Inburgering van de gemeente Utrecht begeleidt zo’n 3500 inburgeringstrajecten per jaar. Larbi Edriouch, hoofd van het bureau, vindt dat een verplichte inburgering terecht is en hij kan zich ook vinden in marktwerking hierbij. Maar van het basisexamen in het land van herkomst snapt hij niets. ‘Wat ons met al onze moderne middelen en gekwalificeerde mensen niet lukt, moet in de rimboe van Afrika wel lukken? Zo’n basisexamen levert geen bijdrage aan inburgering, maar is een belemmerende maatregel om hier naartoe te komen.’
Edriouch’ bureau heeft met aanbieders de afspraak van ‘no cure, no pay’. ‘Als cursisten boven het niveau presteren krijgen aanbieders een bonus en als ze ondermaats presteren krijgen ze een korting of mogen ze verder deelnemen. Dat is keihard, want met gemeenschapsgeld valt niet te spotten.´
Dat nieuw- en oudkomers in het nieuwe stelsel het cursusgeld eerst moeten voorschieten en dat vervolgens weer terugkrijgen als ze slagen, is onnodig ingewikkeld en levert alleen maar bureaucratie op. Toppunt van tegenstrijdigheid vindt Edriouch de bezuinigingen op de middelen voor inburgering. ‘Je kunt niet aan de ene kant mensen tot inburgering dwingen en tegelijk op het stelsel bezuinigen. Ook de toetsingseisen in het nieuwe stelsel zijn veel lager dan in het huidige. Straks worden mensen in vijf jaar drie keer gecontroleerd, terwijl wij ze nu al om de zes weken op de voortgang van hun traject controleren. Wat is nu vrijblijvender?’/Martin Zuithof