Per 1 januari gaat het NZi fuseren met het onderzoeksinstituut SIG Zorginformatie. De eerste verzamelt vooral informatie op het gebied van bedrijfsvoering, de tweede patiëntgebonden gegevens. Samen gaan de instituten verder onder de naam Prismant. Zijlstra wordt helft van een tweekoppige directie met als collega-directeur Atze Sytsma. Zijlstra: ‘Het onze ambitie om van Prismant het meest veelzijdige topinstituut in de zorg te maken. We beschikken over databases met unieke informatie, waarmee we advies en onderzoek optimaal kunnen ondersteunen. We zullen in de toekomst uitgebreide benchmarkproducten kunnen leveren. Op dit moment zitten we vooral in de ziekenhuissector, maar we willen ook producten voor de ggz, de thuiszorg en de verpleeghuissector ontwikkelen. En prestatie-indicatoren voor de zorgketens staan eveneens op ons lijstje.’
Zijlstra is een van de geestelijk vaders van de Rivas Zorg Groep in Gorcum, de eerste zorgketen van het land. Eerder was hij opnamearts bij het Willem Arntsz-huis, tropenarts in Angola, huisarts bij het JAC in Utrecht, coördinator van het CAD Drugteam Utrecht en adjunct-directeur bij het ziekenhuis Oudenrijn. En nu dan directeur van een onderzoeksinstituut. Is dat een logische stap in zijn carrière? Zijlstra: ‘Het leven is niet logisch. Bij het NZi had men de behoefte om gevoed te worden vanuit het veld. Wat ik meeneem uit het verleden is mijn ongekamde geest, die ongebaande wegen betreedt. Ik ken een grote rol toe aan toeval en intuïtie. En ik heb veel ervaring met transmuralisering. Als eerste zorgketen in het land heeft de Rivas Groep de behoefte om de prestaties te meten, om te laten zien dat het geld werkelijk doelmatiger besteed kan worden.’
Schaalvergroting kan voor de organisatie en de financiering van de zorg oplossingen bieden, maar patiënten en medewerkers zijn er vaak niet bij gebaat.
‘Schaalvergroting kent een aantal valkuilen. Als je het niet goed doet, kan het gebeuren dat cliënten de weg kwijt raken in een gigantische organisatie en dat medewerkers zich niet meer gemotiveerd voelen. Maar het voordeel van werken in een zorgketen is dat het hele instellingsdenken verdwijnt. Niet de instellingen gaan weg, maar wel instellingsbelangen. Dan hoeven medewerkers alleen maar aan de beste zorg voor de cliënt te denken, en niet langer aan bijvoorbeeld de groei van de instelling. Instellingen moeten niet groter, die moeten kleiner. Instellingen zijn slechte plekken. Mensen die daar verblijven ontwortelen enorm, dat is algemeen bekend. Maar als je dat echt vindt, moet je de zorg zo organiseren dat je mensen zo lang mogelijk uit een instelling houdt.’
Hoe motiveer je de zorgsector daartoe?‘Door ze de inspiratie weer terug te geven. Professionals zijn heel goed te motiveren op verbetering van de inhoud. Men moet afstappen van vermeende belangen. Voor patiënten zijn instellingen niet van belang. Maar wat zorgketens vooral in de weg staat, is de carrièredrang van directeuren. Wat helpt is dat onze generatie nu bij hun eigen ouders ziet gebeuren wat het betekent om zorgafhankelijk te worden en dat er van alles niet mogelijk is. Steeds meer mensen raken ervan overtuigd dat het model van de zorg om moet. Het Gorcumse model is dé manier om de generatie vergrijzende mensen op waardige wijze op te vangen. Maar wil je dat op dit moment realiseren, moet je wel buiten je boekje durven treden.’
Hoe ziet u het verder gaan met de wachtlijsten in de zorg?‘Tijdens het Nationaal Debat Gezonddheidszorg werd vastgesteld dat de zorgkloof vrijwel nihil is dat geldtekort niet meer de oorzaak van de wachtlijsten kan zijn. De oorzaken liggen bij het tekort aan personeel en de gebrekkige organisatie. En over dat laatste hoorde je niemand. Dat was bijzonder beschamend. Er zitten zoveel fouten in de organisatie; alleen al de echelonnering, al die typen instellingen: verpleeghuizen, verzorgingshuizen, ziekenhuizen. Die ordening stamt uit 1974. Niemand is daar meer bij gebaat.’
Denkt u dat de imagocampagnes het tekort aan zorg zullen oplossen?‘Die houden het positieve beeld niet lang vast als de werkelijkheid er teveel van verschilt. Ik durf best te zeggen dat dat dan weggegooid geld is. De organisatie van de zorg moet anders. In Gorcum hebben we geen personeelstekorten, mede omdat het patiëntvolgend werken het werk zo interessant maakt. Verplegenden en verzorgenden willen graag bij ons werken.’
Wat vindt u van het idee van Simons en Sixma om de huisartsen verantwoordelijk te maken voor de zorgbudgetten?‘Dat kan de huisarts niet. De huisarts is een professional die zijn eigen werk moet doen. Die moet je niet opzadelen met organisatie en financiën. Die poortwachtersfunctie van de huisarts is enorm overgewaardeerd. Ze kunnen het nu al niet aan. Wie veronachtzaamd worden in het hele stelsel zijn de verpleegkundigen. Zij kunnen een essentiële rol vervullen in tracjecten met patiënten. Zij zijn daar veel beter in dan huisartsen. Verpleegkundigen vormen een wezenlijke as in de zorg.’
Wat vindt u van de aankondiging van de stelselherziening van minister Borst?‘Ik sta erbij te juichen, maar ik moet het nog zien. Ze heeft het een paar jaar geleden ook gezegd. Het is het bekende management by speech van deze minister. Het wordt tijd voor daden, want we zitten met een enorm verouderd systeem.’
Ziet u de benodigde vernieuwing in Zicht op Zorg?
‘Zicht op Zorg bevatte een briljante analyse, maar de maatregelen die daarna aangekondigd werden zijn verbijsterend. Die hebben niets met de analyse te maken. Zoals de regie bij het zorgkantoor: verzekeraars hebben helemaal geen verstand van zorg! En gemeenten nog minder. De RIO’s worden bekritiseerd in de nota, maar afschaffen: ho maar. Overal die stomme RIO’s, ze zijn volkomen overbodig. Nu heb je weer een koepelorganisatie die de belangen van de RIO’s moet behartigen. Als je kijkt wat ze in hun kwaliteitskenmerken hebben geschreven: dat de RIO’s binnen zes weken een indicatie moeten leveren. Wat moet die cliënt in die zes weken? In de ketenzorg heb je geen apart indicatie-orgaan nodig, want daar zijn geen instellingsbelangen meer. Wat we daar willen is patiëntenbegeleiders, die zich opstellen als advocaat van de cliënt. Dat is een rijke functie die regelt wat al lang braak is blijven liggen. En het biedt ook nog eens mooie perspectieven voor verplegenden en maatschappelijk werkenden.’/Lucie Th. Vermij