De bewoners van het asielzoekerscentrum Nijmegen, die op het terrein van de voormalige Limos-kazerne wonen, vinden in de huiskamer van Jasmijn afleiding van hun dagelijkse problemen. Tegelijkertijd kunnen de bewoners van de naastgelegen Spoorbuurt zich als vrijwilliger inzetten bij de kinderactiviteiten en gebruikmaken van de dinerservice. En ouders van basisschool De Muze (vaak drukbezette tweeverdieners) maken gebruik van de flexibele kinderopvang en de dinerservice. De ontmoetingsplaats van het Nijmeegse project Jasmijn vervult een belangrijke functie in de buurt.
Het idee voor Jasmijn werd vier jaar geleden geboren op het schoolplein van basisschool De Muze, die vlak naast het terrein van het asielzoekerscentrum (azc) ligt. De schooldirecteur en een moeder, directeur van emancipatiebureau Enzovoort, spraken over de subsidieregeling van de commissie-Dagindeling. Ze constateerden dat de regeling een mogelijkheid bood voor een flexibele opvang voor kinderen, om zo ouders te steunen bij het beter combineren van zorg en werk. Tegelijk zou een ontmoetingsplek de samenhang tussen buurt, school en asielzoekerscentrum kunnen vergroten.
Jasmijn was daardoor vanaf het begin geen gewoon opbouwwerkproject dat van onderop begon, schetst opbouwwerker en projectleider Jeannet Janssen Duyghuysen. ‘Ik solliciteerde op iets dat door anderen was bedacht, een project dat al subsidie kreeg en waarvan de doelstellingen vast lagen. De eerste maanden was ik bezig met draagvlak creëren en werkgroepen op te zetten met ouders en vrijwilligers, want ik wilde van onderop doorgaan. Ik moest wennen aan het plan, maar het bood wel structuur. Het draaide om basale dingen als eten en kinderen opvoeden en dat vond ik leuk. Voor heel veel mensen is dat de dagelijkse werkelijkheid.‘
Dynamiek
In de oriëntatiefase ging Janssen Duyghuysen op pad langs de wijkinstellingen om zich voor te stellen, een netwerk op te bouwen en ruimte te vinden voor het project. Ze begon met een oud pand op loopafstand van het azc, bestaande uit twee huiskamers en een woonkeuken. ‘Eerst riep ik een groep kinderen op om mee te helpen aan de schoonmaak van het gebouw. Kinderen uit het asielzoekerscentrum en uit de buurt, die op woensdagmiddag bij elkaar kwamen. Ik heb ze ruimte geboden, zodat ik meteen kinderen binnen had. Samen met hun en mijn collega’s hebben we het project daarna feestelijk geopend.’
Naast de projectleider werkt er een sociaal‑cultureel werkster voor Jasmijn, een ID’er voor administratie en aanvankelijk twee ID’ers als gastvrouw. Zo’n veertig vrijwilligers zijn actief in de werkgroepen voor huiskameractiviteiten, de dinerservice en de lobbygroep. Het projectkader werd bepaald door een stuurgroep die subsidie binnenhaalde. Hierin zitten de organisaties als basisschool De Muze, het Gelders emancipatiebureau Enzovoort, welzijnsorganisatie Tandem, Kinderopvang Nijmegen (Kion), de deelgemeente, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) en multicultureel adviesbureau WHAA.
Janssen Duyghuysen had aanvankelijk geen kantoor, maar opereerde vanuit de woonkeuken. ‘Daardoor kende ik iedereen, want iedereen ging door de keuken naar binnen. We aten in de keuken. Ik was er constant. We hebben intussen de vrijwilligers getraind die de leiding nemen. Daardoor kan ik mijn dingen doen, en ik kan zo nodig inspringen. Leuke dingen bedenken geeft mij inspiratie om het project te doen. Ik heb bijvoorbeeld een fotograaf ingehuurd om met haar een videofilm met de kinderen te maken. We hebben cursussen bedacht zoals een skatecursus, een basketbalcursus, djembé-trommelen, een circuscursus.’
Ook organiseert de projectleider maandelijks avonden voor haar vrijwilligers en asielzoekers. Zo zijn er aparte ontspanningsavonden voor vrouwen waarbij de vaders uit het azc de kinderen opvangen. Vrijwilligers en mensen uit het centrum ‘verwennen’ de vrouwen uit het azc. ‘Er komt bijvoorbeeld iemand voor massage, een schoonheidsspecialiste, een kapster om haren te vlechten. Dat zijn allemaal mensen van het azc.’
Het unieke van het project zijn volgens Janssen Duyghuysen de drie uiteenlopende doelgroepen: de middenklasseouders van basisschool De Muze, vrijwilligers uit de aanpakwijk Spoorbuurt en asielzoekers. ‘Door de mix van groepen en door de combinatie van basisschool en het azielzoekerscentrum ontstaat er een bepaalde dynamiek. Dat was voor mij nieuw: de verbinding van mensen met veel opleiding en solidariteit met de andere groepen.’ Voorwaarde voor succes is een voorziening op het terrein waar mensen met hun kinderen altijd naar binnen kunnen lopen. Probleem voor de continuïteit is dat de samenstelling van het asielzoekerscentrum voortdurend verandert en er geregeld asielzoekers afhaken omdat hun de spanningen te veel worden.
De samenwerking tussen de instellingen bepaalt de meerwaarde van het project, stelt Janssen Duyghuysen. Zo delen basisschool De Muze, kinderopvang (KION) en het huiskamerproject tegenwoordig hetzelfde pand. Tussen De Muze en Jasmijn ontstond hierdoor nauwe samenwerking. ‘De school heeft bijvoorbeeld een theaterzaal, die de Kinderopvang (KION) en wij ook gebruiken voor onze circusles. Samen gebruiken we de speelplaats. Het COA heeft ons de faciliteit geboden om te koken. Met KION hebben we nu de vakantieactiviteit georganiseerd. Met gesloten beurzen doen we zo dingen, die meerwaarde geven aan partners die dicht op het terrein zitten.’
Het project Jasmijn
Het project Jasmijn richt zich op kinderen en ouders van het asielzoekerscentrum Nijmegen, kinderen en ouders van basisschool De Muze en op buurtbewoners van Spoorbuurt. Voor deze groepen biedt Jasmijn een dinerservice, een huiskameropvang voor de kinderen en een cursusaanbod dat gaandeweg werd ontwikkeld en inspeelt op de behoeften van zoveel mogelijk deelnemers.
Het project berust niet op een kant-en-klare methodische aanpak, maar op een combinatie van beleidsdoelen en agogische methoden. Jasmijn combineert de emancipatiedoelen van de commissie-Dagindeling (het vergemakkelijken van de combinatie van zorg en arbeid) met de doelen van het ‘aanpakgebiedenbeleid’ van de gemeente Nijmegen (versterken van sociale cohesie en wijkopbouw). De initiatiefnemers streven ernaar om mensen die werk en zorg combineren te ontlasten. Daarnaast stimuleert het project het sociale verkeer tussen verschillende sociale groepen door een ontmoetingsplaats te creëren voor kinderen en volwassenen.
Het boekje ‘Jasmijn, de kunst van het combineren’ noemt vijf factoren die het project succesvol hebben gemaakt. Allereerst heeft Jasmijn een ‘outreachende’ benadering naar verschillende groeperingen, zoals bewonersgroepen en medewerkers van andere organisaties. Ook worden kinderen en volwassenen aangesproken op hun sterke kanten en niet op hun problemen. De insteek volgens dit empowerment is: wat zou je willen leren? De derde factor is de meerwaarde van diversiteit: Jasmijn staat open voor mensen met verschillende achtergronden, ervaringen en maatschappelijke positie. De participatie zorgt ervoor dat alle doelgroepen bij de programmering zijn betrokken via de werkgroepen huiskameractiviteiten, de dinerservice, de lobbygroep en de kinderraad. En ten slotte is Jasmijn een lerende organisatie. De doelgroepen vrijwilligers, ouders en kinderen worden steeds betrokken bij de opzet van cursussen, bijeenkomsten, publiciteit, de huisregels, de dinerservice, de logistiek en het gebruik van ruimtes. Jasmijn is voor de betrokkenen een continu leerproces.