‘Ik zie het als mijn levensdoel om de weerzin tegen
homoseksualiteit te verminderen die onder veel moslims leeft. Maar ik heb de
afgelopen jaren ook gemerkt dat je er een erg lange adem voor nodig hebt om iets
te bereiken. Ik zie dat we met ons werk het wantrouwen van moslimorganisaties
tegenover homoseksualiteit stukje bij beetje doorbreken. De meeste staan wel
open voor onze informatie. Maar we krijgen ook nog vaak te maken met harde
vooroordelen,’ zegt Omar Nahas. ‘We zullen een lange adem nodig hebben.’ Eén van
de reacties die hem het meest is bijgebleven, kwam van een imam in Nederland die
aangaf geen contact te wensen met Yoesuf. ‘Hij zei dat hij niet wilde dat wij
themabijeenkomsten organiseren, omdat hij bang was dat zo’n informatieavond zou
uitdraaien op een orgie. Hij was niet van het idee af te brengen dat we
bijbedoelingen zouden hebben. Dat was voor mij een heel pijnlijke
ervaring.’
Tolerantie
Tijdens de twee opleidingen die Nahas deed – taal en cultuur van het
Midden-Oosten en homostudies – ontdekte hij al dat de positie van homoseksuelen
in Nederlandse moslimkringen niet veel beter was dan in hun geboorteland.
‘Je ziet dat gemeenschappen die minderheidsposities innemen binnen een
maatschappij vaak behoudend zijn. Ze gaan vernieuwingen uit de weg en grijpen
sterk terug op de normen en waarden van de eigen gemeenschap,’ zo verklaart
Nahas. ‘Dat is bijvoorbeeld ook de manier waarop moslims omgaan met het
vraagstuk van de maagdelijkheid van ongetrouwde vrouwen. Aan die waarde mag niet
worden getornd, net zo min als aan de gedachte dat alleen een man en vrouw een
relatie kunnen hebben. Ik ken moslimgezinnen die zeer tolerant staan tegenover
homoseksuelen en daar vrijuit over praten. Maar het overgrote deel heeft er toch
duidelijk veel moeite mee. Vaak halen moslims de Koran erbij om hun standpunt
helder te maken en verwijzen ze naar de hoofdstukken over sodomie. Wat daar
geschreven staat, projecteren ze op homoseksuelen. Homoseksualiteit is voor
velen louter Sodom en Gomorra. Op een andere manier willen of kunnen ze er niet
naar kijken.’
Toch wil Nahas meer begrip kweken onder zijn geloofsgenoten voor mensen met
een andere seksuele voorkeur. De Syriër richtte in 1998 samen met
sociaal-cultureel werker Jan Moors de stichting Yoesuf op. De stichting heeft
zich ten doel gesteld de emancipatie van homoseksuele moslims en lesbische
moslima’s te bevorderen en hun posities te verbeteren. Samen met vrijwilligers
organiseert Yoesuf gespreksgroepen en themadagen onder meer voor hulpverleners,
het onderwijs en particulieren.
Met de Brabantse Fontys Hogeschool startten ze een onderzoek om de
problematiek in beeld te brengen. Vier afgestudeerden, waaronder drie van
islamitische afkomst, interviewden daarvoor een groep homoseksuele moslims. Uit
het onderzoek kwam onder meer naar voren dat het huidige hulpaanbod aan moslims
niet goed aansluit bij de hulpvraag.
Nahas: ‘Er moet binnen de hulpverlening meer rekening worden gehouden met
de culturele achtergrond van een cliënt. Een doorsnee homoseksuele moslim die
werkt aan zijn coming out zal daar anders mee omgaan dan een gemiddelde
homoseksueel die in een Nederlands gezin is geboren. Hij zal bijvoorbeeld meer
rekening houden met het feit dat zijn familie ernstig in verlegenheid kan worden
gebracht met het nieuws. Dat wil niet zeggen dat hij er niet vooruit moet komen,
maar andere omgangsvormen zijn wel nodig. Ik zie moslimhomo’s bijvoorbeeld niet
zo snel een Roze Zaterdag organiseren.’
Riskant
Steeds meer instellingen, vooral die voor maatschappelijk werk, geven aan
dat ze adviezen en hulp kunnen gebruiken bij het ondersteunen van deze cliënten,
zo vertelt Nahas. Om de hulpvraag en het aanbod beter op elkaar af te stemmen
heeft Yoesuf een model ontwikkeld voor hulpverleners. ‘Homoseksuele moslims
komen steeds vaker uit voor hun geaardheid en kloppen vaker aan bij de
hulpverlening. Dat is een goed teken. Daarmee zijn ze begonnen aan het leren
omgaan met hun “anders zijn”. Het is van belang dat deze cliënten goed worden
opgevangen, ze vinden het vaak al zo moeilijk om de eerste stap naar de
hulpverlening te zetten. Ze erkennen daarmee hun “anders zijn” en riskeren ruzie
binnen de familie of zelfs uitstoting.’
Het model van Nahas is ontwikkeld voor drie verschillende doelgroepen.
Allereerst voor homoseksuele mensen met een moslimachtergrond, maar ook voor
gezinsleden van deze mensen. Daarbij moet gedacht worden aan ouders en kinderen,
maar ook aan heteroseksuele partners. Veel islamitische homo’s en lesbiennes
zijn getrouwd en hebben een gezin. De derde groep voor wie het model kan worden
ingeschakeld zijn heteroseksuele moslims die moeite hebben met zichtbare
homoseksualiteit van bijvoorbeeld de buurman of een leraar.
Het hulpverleningsmodel van Yoesuf legt sterk de nadruk op samenwerking
tussen islamitische organisaties en algemene en homospecifieke
hulpverleningsinstanties. Eén van de grootste voordelen hiervan is volgens de
stichting dat de cliënt niet hoeft te kiezen tussen hulp vanuit de
moslimgemeenschap of de reguliere hulpverlening. Voor dat dilemma staan veel van
deze mensen, volgens Nahas. ‘
Het is niet eenvoudig om de samenwerking tot stand te brengen,’ erkent hij.
‘We hebben inmiddels enige ervaring opgedaan met het leggen van
samenwerkingsverbanden. Het is wel voorgekomen dat een imam tegen een cliënt zei
van “die seksuele voorkeur van jou, die gaat wel weer over”. Dat kan natuurlijk
niet. We zoeken zoveel mogelijk naar imams die zich tolerant weten te stellen,
die zijn er zeker.’ Yoesuf verbindt specifieke voorwaarden aan samenwerking.
‘Het is belangrijk dat beide instellingen goed vooraf overleg plegen over hoe ze
de cliënt benaderen. Een imam dient naderhand een terugkoppeling te maken naar
de hulpinstantie en verslag te doen van het verloop van het gesprek met de
cliënt.’
Nuances zoeken
Nahas ziet de noodzaak in van de voortzetting van Yoesuf. In 1998 kreeg de
stichting een driejarige subsidie van het ministerie van VWS. Die loopt in
december af. Verder ontvangt de stichting financiële steun van fondsen en
particulieren. Nahas zou graag zien dat de vrijwilligers die voor de stichting
werken vergoedingen zouden ontvangen voor hun werkzaamheden. Dat zou ervoor
kunnen zorgen dat er meer continuïteit in het werk komt.
Of de stichting financieel zal worden blijven gesteund, is nog niet
duidelijk. Nahas meent in ieder geval dat het nog jaren zal duren voordat de
moslimgemeenschap positiever tegenover homoseksualiteit zal staan. ‘Nederland
moet niet te veel en te snel iets van moslims verwachten’, zegt Nahas. Volgens
de Syriër zal veel afhangen van homoseksuele moslims die een voortrekkersrol
vervullen en steeds weer het gesprek durven aan te gaan met hun geloofsgenoten.
‘Het gaat er niet zozeer om dat ze de confrontatie opzoeken maar juist dat ze
naar gemeenschappelijkheden zoeken’, zegt Nahas.
‘Natuurlijk zijn er homoseksuelen die bepaald geen lieverdjes zijn, maar
ook niet alle heteroseksuele moslims zijn schatjes. Het gaat erom dat we een
genuanceerd beeld neerzetten.’
Tot oktober werkt Nahas onder meer aan de afronding van een boek dat hij
schrijft over de islam en homoseksualiteit. Het werk is met name bestemd voor de
hulpverlening. Niet alleen wordt het hulpverleningsmodel erin uiteengezet. De
lezers zullen onder meer te lezen krijgen hoe moslims denken over
homoseksualiteit en wat ze er over te melden hebben. En ook wat de Koran er over
zegt. Want daartussen schuilt volgens Nahas een groot verschil./Jeannine
Westenberg