‘Onlangs belde een maatschappelijk werkster over een
Turks gezin. De man had twee zeldzame ziektes en bovendien had hij met zijn
gezin een ernstig ongeluk gehad, waardoor zijn vrouw en kind gehandicapt waren
geraakt. De hulpverleenster had stad en land afgebeld om een Turkse psychiater
te vinden voor de man. Daarbij was de vrouw levensmoe en ook daarvoor kon ze
geen hulp vinden. Die maatschappelijk werkster was ten einde raad.’ Volgens Ömer
Büyük Bozkoyun, projectcoördinator van de Helpdesk Migranten, was dit een van de
meest schrijnende gevallen die hij de laatste tijd op zijn bordje kreeg. In dit
geval kon hij de maatschappelijk werkster doorverwijzen naar een Turkse
psychiater voor de man en naar het Amsterdamse Migrantenplatform Gehandicapten
voor verdere begeleiding van de vrouw. Ömer Büyük rondt op dit moment het
project af dat maart 2000 vanuit de stichting Dienstverleners Gehandicapten
(sDG) werd opgestart.
Onzichtbaar
De Helpdesk Migranten kwam twee jaar geleden voort uit de behoefte aan een
landelijk aanspreekpunt voor werkers in de gehandicaptenzorg, die tegen
problemen opliepen waar ze zelf niet uitkwamen. Een landelijke advieslijn voor
werkers zou de dienstverlening aan allochtonen helpen verbeteren en bovendien de
interculturalisatie binnen instellingen kunnen stimuleren. Büyük: ‘De
organisatie zou haar aanbod zodanig aan de groepen in de samenleving moeten
aanpassen dat die organisatie voor hen toegankelijk wordt.’ Büyüks hoofdtaak was
dat proces bij organisaties aan te kaarten, te stimuleren. ‘Áls de mensen bij de
helpdesk zijn, hebben ze al heel veel vragen en antwoorden gevonden. Ik verwijs
ook heel vaak naar andere instellingen en naar de migrantenplatforms
gehandicapten.’
Om een beeld te krijgen van de activiteiten voor gehandicapte migranten
onderzocht Büyük begin 2000 de activiteiten van instellingen voor migranten. Hij
schreef achthonderd instellingen aan waarvan twintig procent reageerde. Slechts
56 organisaties bleken activiteiten te hebben voor migranten met een handicap en
chronische ziekte. Ömer Büyük: ‘Er gebeurt dus maar heel weinig voor die groep
en dat terwijl het aandeel van migranten in het cliëntenbestand van veel
instellingen rond de dertig procent ligt. Bij Nederlanders ligt het percentage
mensen met een handicap op zo’n tien procent, bij buitenlanders ligt dat
tenminste een factor twee hoger.’
Hoeveel gehandicapte migranten er precies zijn, is overigens niet duidelijk
omdat vooral in de grote steden ‘onzichtbare gehandicapten’ voorkomen. ‘Voor
instellingen is het belangrijk om te weten hoeveel migranten met een handicap er
in hun omgeving zijn. Als je niet weet wat de aantallen zijn, kun je er heel
moeilijk beleid voor maken. Ondertussen constateren de instellingen: “ze komen
niet”.’
Sneeuwbaleffect
De problemen voor allochtonen in de gehandicaptenzorg zijn legio. Vaak
worstelen ze met een grote taal- en informatie-achterstand en houden er een
andere kijk op ziekte en handicaps op na. ‘De suggestie is soms dat een handicap
een straf van Allah is. Die mensen moeten worden omgevormd. In de Islam is het
juist geen schande om over je ziekte te praten, de Islam stimuleert dat juist.
Je begaat een zonde als je niet de verantwoordelijkheid neemt om je lichaam te
laten behandelen door een deskundige.’
Bovendien bestaan er grote verschillen in verwachting. ‘Allochtonen
irriteren zich mateloos als de huisarts vraagt: “wat scheelt eraan?” Zij denken
dan: “Ik weet het niet; jij bent toch de dokter?” Dat is miscommunicatie.
Sommige ouders verwachten ook dat de dokter hun gehandicapte kind weer beter kan
maken. Sommigen geloven gewoon: “deze arts kan mijn kind genezen, ook al duurt
het tien jaar”. Dat komt vaak voor.’
Door onwetendheid missen migranten met een gehandicapt kind heel veel
kansen. Ze zijn niet op de hoogte van regelingen als WVG, pgb en AWBZ. Ze maken
er ook dikwijls geen gebruik van. ‘Vaak hebben ze dingen uit eigen zak betaald,
enorme schulden opgebouwd. Ze kregen daardoor een depressie en werden
afhankelijk van de bank, kennissen of familie. Dat is een sneeuwbaleffect dat
alleen maar groter wordt. Daar heb je een hele specialistische hulpverlening
voor nodig.’
Ook het beleid van gehandicapteninstellingen om kinderen zo zelfstandig
mogelijk te laten functioneren, leidt geregeld tot botsingen. ‘Zelf wassen,
kleren aantrekken, alle dagelijkse bezigheden, opruimen, de afwas doen. Het kind
gaat in het weekend naar huis en het hoeft niets meer te doen. De
zelfstandigheid wordt het kind weer helemaal ontnomen. Als de ouders in de
instelling zien dat het kind zelf zijn jas aan moet doen, worden ze boos op de
begeleider. Die legt het uit, maar de ouders begrijpen dat niet. Die betalen
daar toch voor?’
Escalatie
De spanning tussen interculturalisatie en de doelstelling van instellingen
om zelfstandig te blijven zal nog wel even blijven, verwacht Büyük. ‘Dat staat
bijna haaks op elkaar. Maar je kunt aan de zichtbare kant van de organisatie wel
een aantal dingen veranderen om die groepen te bereiken. Daarnaast heb je de
een-op-een contacten met cliënten en die communicatie kun je ook weer
interculturaliseren. Dat betekent dat je goed moet letten op je houding, je
vaardigheden, je ervaring. Vaak denken migranten dat professionals bij de
overheid werken en het dus voor het zeggen hebben. Maar ze hoeven niet alles zo
maar op te volgen.’
Büyük heeft de indruk dat de problemen zich bij migranten en bij werkers
opstapelen. De problemen in instellingen zijn geëscaleerd, vindt hij.
‘Hulpverleners hebben heel veel moeten opkroppen. Ik heb zelf ook getolkt en het
is echt niet makkelijk om voor die groep mensen te werken. Ze hebben een ander
verwachtingspatroon, houden zich niet altijd aan de afspraken. Hulpverleners
werkten vaak tien, twintig jaar met allochtone cliënten en hebben eigen
oplossingen gevonden. Als ik er bij ben, gooien ze dat soms op tafel. Dan kunnen
ze het er eindelijk over hebben.’
Veel instellingen schrikken ervoor terug om problemen met allochtone
gehandicapten te bespreken. ‘Dat heeft consequenties, dan moeten ze misschien
een collega aannemen, budget vrijmaken. Er is ook een hele groep die zegt: we
behandelen iedereen hetzelfde. Dat is een goede visie, maar de gelijke
behandeling bereik je er niet door.’
Hoe gaat het nu verder met de taak die de Helpdesk Migranten had? Minister
Borst heeft een projectgroep gestart om te kijken hoe de rol van de helpdesk in
de toekomst kan worden aangepakt. Büyük organiseerde vorig jaar een
interculturalisatiemarkt voor de gehandicaptensector, die mogelijk ‘zorg en
welzijn breed’ door het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum wordt
voortgezet. Ook is hij betrokken bij een cursus ‘Omgaan met cultuurverschillen’
van Somma, de vereniging van instellingen voor verstandelijk gehandicapten.
‘Ik weet niet of het door de helpdesk komt, maar dingen verbeteren.
Instellingen nemen vaker een allochtonenfunctionaris in dienst. Men heeft niet
meer de angst om over de dienstverlening aan allochtonen een vraag te stellen.
Als je het steeds meer hebt over interculturalisatie, heb je het ook steeds meer
over de problematiek.’
Büyük pleit er daarom voor dat instellingen een allochtonenfunctionaris in
dienst nemen. ‘Iedere organisatie in Nederland zou een budget moeten reserveren
voor die functie. Allochtonen zijn een onderdeel van de samenleving, je moet aan
die groep bijzondere aandacht besteden. Die functionaris moet een aanjager zijn,
die de instelling tot een interculturele organisatie kan omvormen.’ Het
zorgsysteem in Nederland hoeft daarvoor helemaal niet overhoop gegooid te
worden, betoogt Ömer Büyük. ‘Bij een ramp moet de gezondheidszorg toch ook
paraat zijn? De zorg moet zo in elkaar gezet worden dat het open is voor
allerlei soorten vragen. Vluchtelingen hebben allemaal met psychische trauma’s
te maken. Je kunt toch niet vier jaar wachten tot de psychologen zijn opgeleid
die de oorlogstrauma’s kunnen behandelen?’/Martin Zuithof