Op de ramen van de etalage van de oude bakkerij staat met rode letters
geschreven ´CasAllijn´. Binnen, achter de gordijnen, zitten drie dames aan de
koffie. In de hoek naast ze staat een klein schoolbord en een groot poppenhuis.
Normaal zou de tafel waarop nu een dienblad staat met kopjes, vol liggen met
kleding en andere spullen van de kledingbeurs, die iedere woensdagmiddag wordt
gehouden in CasAllijn. Vanwege de vakantieperiode blijven de rijdende
kledingrekken en dozen met ander koopwaar vandaag echter achter slot en grendel.
Morgenavond is hier een eetgroep waar ook vrouwen naartoe komen die
wonen op de Boulevard, een deftige straat in Vlissingen. De ochtend daarna
worden hun opklapbare dinertafels aan de kant geschoven voor de jonge kinderen
van moeders uit de buurt, in de middag klaverjast er een wat ouder publiek en in
de avond wordt er Turks of Marrokaans gekookt.
Vrijwillige ondernemers
´Iedere vrijdagmiddag komen hier ongeveer twaalf mensen, jong en oud,
klaverjassen en geef ik uitleg´, vertelt Thea Tabak, een charmante zestiger met
paarse oogschaduw. Ze is de beheerder van het pand en huurt CasAllijn voor haar
activiteiten. Dat kan tegen het schappelijke bedrag van 5,50 euro per uur, dat
Thea terugverdient met de contributie van de klaverjassers. Een deel van de
opbrengsten gaat ook naar de schoonmakers van CasAllijn en spullen voor de
Stichting zoals de stereo die in de hal staat.
De huur van het oude
bakkerspand dat de woningbouw ooit wilde fbreken bedraagt slechts een euro per
maand, dus dat geeft Stichting Allijn veel mogelijkheden om ruimte te bieden aan
´vrijwillige ondernemers´ zoals Thea. ´Ik heb een jaar of zeven werk gedaan in
een buurthuis. Daarna ben ik naar
Allijn gegaan omdat ik hier kan doen wat ik wil. Dit is geen grote organisatie
met een planning en hierarchie waardoor aparte dingen niet kunnen.´
Tegenover Thea zit Josephine Elliot, een vlotte
dertiger met zonnebril op haar haar. Ook zij kwam bij Allijn terecht omdat ze
bij het buurthuis van een welzijnsorganisatie niet kon doen wat ze wilde: een
moedergroep beginnen. ´Ik heb in Australië gewoond waar ze play groups hebben,
die bestaan in
Nederland niet´, vertelt Josephine.
´Toen ik ernaar informeerde bij het consultatiebureau konden ze me niet
helpen. Ze verwezen me door naar Allijn. Bij de welzijnsstichting Palladium en
bij Humanitas was het te duur of onmogelijk om een moedergroep te starten.´
Actief en vindingrijk
Dat buurtbewoners zelf een eetgroep, rommelmarkt of moederochtend
organiseren is niet nieuw, maar dat ze hiervoor zelf een woningbouwpand beheren
met vrijwilligers, komt niet zo vaak voor, denkt Wiebe Blauw van NIZW Sociaal
Beleid. Hij bestudeert veel burgerintiatieven, maar kent er weinig die
vergelijkbaar zijn met Allijn.
´Vroeger, nog voor de Melkertbanen, waren er meer van dit soort
initiatieven van hoogopgeleide werklozen´, aldus Blauw. Door de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) komt er waarschijnlijk weer meer interesse
voor, verwacht hij. ´Allerlei vrijwilligers- en welzijnsorganisaties
zoeken naar manieren om klussen te laten doen door buurtbewoners in plaats van
professionals, omdat sommige diensten te duur worden.
Bovendien beseft men dat het goed is voor de sociale cohesie als
buurtbewoners zelf dingen organiseren.´
Blauw denkt niet dat hier behoefte aan is omdat het
welzijnswerk tekort schiet. ´Allijn richt zich waarschijnlijk op mensen die
actief en vindingrijk zijn, waardoor ze degenen die meer begeleiding nodig
hebben misschien uitsluiten´, stelt Blauw. ´Voor degenen die minder goed in het
leven staan
zal het welzijnswerk altijd nodig zijn.´
Divers publiek
De naam Allijn is een eerbetoon aan Grietje Allijn, de oma van oprichtster
Yvonne Wagenaar. Oma Grietje is het grote voorbeeld van Wagenaar omdat ze haar
eigenwaarde behield, ondanks de harde levensomstandigen met vijf kinderen in een
klein Amsterdams bovenhuis tijdens de crisis.
Wagenaar vertelt dat de crisisopvang van Vlissingen op
een gegeven moment drugsverslaafden doorverwees naar Cas Allijn. ´Die lagen hier
dan in een hoekje te slapen´, vertelt ze. ´Ook hadden we ooit een kok met een
verslavingsprobleem die een eetgroep organiseerde waar andere verslaafden
naartoe kwamen. Dat gaf problemen, dus nu zijn we kritischer geworden. Als het niet goed gaat, is
het ´exit´.´
Wagenaar werkt zelf twintig
uur per week bij een werkgever en doet de begeleiding van de vrijwilligers van
Allijn in haar vrije tijd. Dat vergt al zoveel van haar dat ze de begeleiding
van verslaafden of mensen met psychische problemen er niet bij kan hebben. ´Het
kan wel, maar dan moeten we een betaalde coördinator hebben. Zo hebben we ooit
een cliënt uit de sociale activering gehad met begeleidingsgeld, maar voor de
scholing van de vrijwilligers en uitbreiding van onze stichting bestaat helaas
geen potje.´
De oprichtster van Allijn heeft al op allerlei manieren geprobeerd om
aan overheidssubsidies te komen, maar steeds liep dat stuk op bureaucratie.
Wagenaar: ´Bij overheden heb ik veel plannen ingediend, maar we konden de mazen
in het net niet vinden omdat je altijd één doelgroep moet aanwijzen die ´zielig´
is.’
Bij Allijn is het publiek heel divers, ongeveer twee
derde van de vrijwilligers leeft van een uitkering, anderen hebben een baan of
goed verdienende partner. ‘Als we subsidie willen moeten we hier handtekeningen
gaan vragen van mensen die bij de sociale dienst in categorie vier zitten. Maar
wij willen mensen hier juist niet stigmatiseren als patiënt of sociale
activeringsklant.´
Eigen ding doen
Voor Wagenaar was de werkwijze bij Artemis, het
re-integratiebedrijf waar ze ooit werkte, een belangrijke inspiratiebron. ´Daar
ging iedereen gewoon aan het werk en kwamen ze vanuit een hopeloze situatie
uiteindelijk vaak aan een baan.´ Bij Allijn, waar geen arbeidsbegeleiders en
therapeuten werken, slaagt ongeveer de helft van de initiatieven van de
vrijwillige ondernemers en is slechts één iemand, een psychotherapeute, het tot
nu toe gelukt om een eigen bedrijf op te richten.
Allijn is nog steeds niet helemaal zelfvoorzienend en is voor financiering
van nieuwe activiteiten, zoals de opening van een kringloopwinkel in een nieuw
pand, aangewezen op giften van particulieren, zoals het Oranje Fonds.
´Voor de inrichting van die winkel en een bestelwagen kregen ze van ons
begin dit jaar 17.200 euro´, vertelt Caroline Berendsen van het Oranje Fonds.
´We vinden het uniek dat iedereen bij Allijn zijn eigen ding kan doen en ze hun
eigen pand hebben. Welzijnsorganisaties zijn vaak te gespecialiseerd en
professioneel waardoor de creativiteit verloren gaat. Allijn is spontaan en
sprankelt gewoon.´ ¦