Het belangrijkste probleem bij de ondersteuning van mantelzorgers is onwetendheid, signaleert Jan Anne van Dijk, programmamanager ondersteuning bij Mezzo. Dit jaar publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau het onderzoek Op weg met de Wmo. Daaruit blijkt dat 54 procent van de gemeenten niet weet hoeveel mantelzorgers ondersteuning nodig hebben en 46 procent ook niet aan welke vorm van ondersteuning zij behoefte hebben.
Gemeenten moeten heel snel met mantelzorgers om de tafel, vindt Van Dijk. ‘Nu komen zij vaak pas in beeld als ze zelf overbelast zijn en zorg nodig hebben. Terwijl het SCP al in 2008 concludeerde dat 450.000 mantelzorgers overbelast zijn, en dat cijfer de jaren daarvoor zo rond de 300.000 lag.’
Op adem
Volgens Van Dijk moeten gemeenten en zorgaanbieders er samen voor zorgen dat ook mantelzorgers op adem kunnen komen. ‘Ik sprak laatst een mantelzorger die niet naar de begrafenis van een oude vriendin kon, omdat ze voor haar zieke partner moest zorgen. Dat hoort niet te kunnen. De zorg moet voor die ene dag kunnen worden overgenomen.’
De crux zit bij maatregelen waarvan het effect lang niet altijd snel zichtbaar is. ‘Neem een hobbyclub’, zegt Van Dijk. ‘Dat lijkt misschien onbelangrijk, maar voor een mantelzorger kan het net dat beetje afleiding zijn om er weer tegenaan te kunnen.’ Een financiële bijdrage zou ook mooi zijn, maar is niet altijd haalbaar, beseft hij. ‘Maar bijvoorbeeld de kosten voor het niet-werken compenseren zou wel een stimulans zijn.’
Ook het probleem rond ondersteuning van mantelzorgers wordt volgens Van Dijk onderschat. Dat komt vooral omdat gemeenten te gemakkelijk denken over hun inzet. ‘Wat vergeten wordt, is dat vrijwilliger zijn bij een voetbalclub iets heel anders is dan maatje zijn van iemand met psychische problemen.’ Het belang van goede ondersteuning moet nog beter doordringen bij gemeenten, stelt Van Dijk. ‘Ze moeten beseffen dat ze met mantelzorgers en vrijwilligers goud in handen hebben, en dat ze daar zuinig op moeten zijn.’
Bron: fotografie Stock.xchng