Van Veen wees op de noodzaak van samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg tijdens het congres ‘Non-stop kansen creëren met jongeren’ van de Hoenderloo Groep in Arnhem. ‘Hoe kan het zijn dat er binnen de residentiële jeugdzorg zo weinig wordt gedaan met school, terwijl dat de sleutel is voor een betere toekomst?’, vroeg Van Veen zich hardop af.

Lager milieu
De lector blikte terug op het de jeugdzorg in de jaren zeventig. ‘De aandacht voor onderwijs was er toen nauwelijks. Hulpverleners hadden zelf een negatief beeld van het onderwijs en school kwam pas aan de orde na de hulpverlening. Merkwaardig, want de kinderen in de jeugdzorg kwamen veelal uit een lager sociaal milieu, waaraan je alleen door goed onderwijs kon ontsnappen.’

Internaatkinderen
In de afgelopen jaren is niet heel veel veranderd, vindt Van Veen. Er zijn maar weinig jongeren in internaten die naar het vmbo-tl, havo of vwo gaan. Veel jongeren zouden ook deel kunnen nemen aan regulier onderwijs als scholen beter ondersteund worden door jeugdzorg. Bij internaten vraagt men zich bij opname niet af of men wel voor passend onderwijs kan zorgen en reguliere scholen willen liever geen internaatkinderen. ‘Dit zijn bevindingen uit 1952, maar die blijven tegenwoordig nog redelijk overeind staan.’

Onterecht
‘De algemene opvatting in Nederland over welzijnswerk en hulpverlening rondom scholen is: dat moet je niet te veel doen’, vervolgt de lector. ‘Maar dat is onterecht. Een kind in de jeugdzorg heeft een goede cocktail nodig van behandeling, onderwijs en vrijetijdsbesteding. Ook moet er veel meer aandacht komen voor talentontwikkeling en commitment. School is niet altijd leuk, dat moeten kinderen ook leren.’

Ggz
Van Veen benadrukte overigens dat scholen er heel vaak alleen voor staan. ‘Wij kunnen wel makkelijk roepen om samenwerking, maar als je kijkt naar de werkcondities bij ZMOK-scholen (voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen red.): dat kan eigenlijk niet. Daar lopen soms wel veertig gezinsvoogden rond, er is geen afstemming, er is behoefte aan ggz-ondersteuning maar dat is er niet.’

Talentontwikkeling
Dat kinderen in de residentiële jeugdzorg ook slim zijn, daar denken hulpverleners nauwelijks aan, stelt de lector. ‘In Denemarken volgt 54 procent van de kinderen in een internaat hoger onderwijs. Daar richten ze zich heel erg op talentontwikkeling. In Nederland weten we die cijfers niet.’ Ook haalde Van Veen een best practice uit Engeland aan: daar speelt de gemeente een belangrijke rol in het onderwijs aan kinderen uit de jeugdzorg. ‘Op iedere school wordt een leraar aangewezen die er op moet toezien dat deze kinderen ook het juiste onderwijs krijgen. Daar is het recht op scholing voor kinderen in de jeugdzorg geregeld.’

Ontfermen
‘Voor jongeren is het heel goed om lekker naar school te gaan’, zei Van Veen tot slot. ‘We moeten ervoor zorgen dat school gewoon school is en niet opgaat in de jeugdzorg, waardoor het onzichtbaar wordt. School is niet altijd leuk, maar het is wel belangrijk dat er tenminste een leraar zich ontfermt over de leerling. Dat een jongere weet dat er op hem gelet wordt.’

Prof. drs. Dolf van Veen is projectleider van landelijke en grootstedelijke innovatieprogramma’s op het gebied van het onderwijs, het jeugdbeleid en de jeugdzorg. Naast zijn aanstelling als lector bij Hogeschool InHolland in 2005, is hij sinds 1997 bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Nottingham.

Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn  Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

Volg Zorg+Welzijn op Twitter>>

Bron: Foto: InHolland