Door Martin Zuithof –
portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/portlet_tsge_dossiers1_1_actionOverride/___2Fportlets___2Fts___2Fge___2Fdossiers___2Fcontent___2FshowDetailsList/_windowLabel/portlet_tsge_dossiers1_1/portlet_tsge_dossiers1_1channel/20105/portlet_tsge_dossiers1_1id/55416/_desktopLabel/zorgwelzijn/_pageLabel/tsge_page_dossiers/index.html”
target=_blank name=”Franse toestanden”>Sociale spanningen en ongeregeldheden
liggen op de loer, als de aanpak van Marokkaanse jongerenproblemen zich beperkt
tot hard optreden. Dat stelt Eric Bervoets, onderzoeker bij de Politieacademie,
in zijn proefschrift
href=”http://www.bbt.utwente.nl/actueel/politieaanpak_marokkaanse_jong.doc/”
target=_blank name=”Proefschrift Bervoets”>‘Tussen respect en doorpakken’ .
‘Als het harde optreden niet samengaat met voldoende aandacht voor wat er zich
in de wijk afspeelt en voor bewoners die er actief zijn, dan gaat het mis. De
politie moet zich er meer dan nu bewust van zijn dat ze afhankelijk is van het
activisme in de buurt.’
U stelt dat als de politie alleen hard optreedt er rancune ontstaat bij
groepen jongeren. Nou en? ‘Slachteroffergedrag is niet terecht, kun je
zeggen. De politie moet ingrijpen als er grenzen worden overschreden. Maar als
daarmee de jeugd meent dat er rekeningen te vereffenen zijn met de politie en de
sfeer in de wijk er bepaald niet op vooruit gaat, dan hebben alle bewoners er
last van. Ook bewoners die met de politie en de lokale overheid samenwerken,
gooien er sneller het bijltje erbij neer, omdat ze geneigd zijn de rekening bij
de overheid neer te leggen. Bewoners roepen wel heel makkelijk ‘hard aanpakken,
die Marokkanen’. Maar in dat soort probleemwijken liggen de dingen heel
complex.’
U pleit voor nauwe samenwerking met informele netwerken van
buurtbewoners. Wat houdt dat in?‘Je hebt Marokkaanse buurtvaders en
autochtone buurtplatforms. De politie moet met al die partijen contact
onderhouden, vergaderingen bijhouden, weten wat er speelt. En niet alleen als er
incidenten zijn de wijk mobiliseren. In Gouda heb je bijvoorbeeld een
structureel contact tussen politie en buurtactivisten. Daar bestaat een soort
ruilrelatie: bewoners zijn in staat om hun punten te agenderen in ruil voor
informatie en deskundigheid van de politie.’
Heeft u een voorbeeld van een wijk waar uitsluitend hard optreden tot
brokken leidde? ‘In Kanaleneiland in Utrecht. Er waren eind jaren
negentig incidenten die werden gevolgd door ferm politieoptreden met zero
tolerance als uitgangspunt. De verhalen daarover worden anno 2006 nog steeds
verteld door politie en jongeren. Dat zien ze zelf als tekenend voor het oud
zeer dat sindsdien bestaat. Oudere collega’s vertellen die verhalen nog steeds
aan de jongeren die net van Politieacademie komen. Marokkaanse jongeren houden
er ook een vijandbeeld op na en dat werkt al met al niet bevorderlijk.’
‘Het is de laatste tijd wat rustiger, maar dat betekent vaak ook een
verplaatsing van het probleem naar buiten de wijk. De politie gebruikt er een
shortlist waardoor men zich op bepaalde groepen en individuen kan focussen. Die
jongeren worden uit de anonimiteit gehaald en een deel van hen gaat zijn heil
buiten de wijk zoeken.’
portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/_pageLabel/tsge_page_dossiers/portlet_tsge_dossiers1_1search/true/portlet_tsge_dossiers1_1channelId/20105/portlet_tsge_dossiers1_1id/55413/_desktopLabel/zorgwelzijn/index.html”
target=_blank name=Werdmolder>Antropoloog Hans Werdmölder concludeerde vorig
jaar in zijn boek ‘Marokkaanse lieverdjes’ dat alleen een benadering werkt: ‘Dit
mag wel, dat mag niet’. ‘Ik pleit ook voor een wijkpolitie die zich
opstelt als een strenge, maar rechtvaardige huisvader. Maar als ik niet alleen
pleit voor het keihard aanpakken van straatterreur, dan denken mensen nu: die
Bervoets zal wel een softie zijn. Je moet én consequent zijn, voldoende
inlevingsvermogen hebben én investeren in buurtnetwerken. Er is meer dan alleen
keihard aanpakken of gezellig koffiedrinken met Marokkaanse jongeren en
moskeebesturen.’
‘Voorheen spraken politieagenten over ‘de Marokkaanse
jongerenproblematiek’. Alle Marokkaanse jongeren hadden daar ook last van. Er
werden heel veel jongens gecontroleerd die er mee niets te maken hadden. Als je
nu vraagt aan agenten in de wijken die ik heb onderzocht, dan kennen ze veel
meer de namen die bij die jongeren horen. Dit heet focused policing in
plaats van community policing , en doelgerichte handhaving en
preventie.’
‘Dat tweesporenbeleid is in Gouda Korte Akkeren nog het beste gelukt. Dat
is het verhaal van een strenge maar rechtvaardige huisvader, consequent,
voorspelbaar, duidelijke grenzen aangeven. Dat leidt ook tot reacties vanuit
bewoners, waarbij allerlei groepen als een soort van adviseur met de politie
structureel in gesprek zijn. Maar Gouda heeft ook geen grootstedelijke
buitenwijken als Amsterdam Geuzenveld of Utrecht Kanaleneiland. Voor jongeren
zijn er ook minder uitwijkmogelijkheden.’
Hebben andere partijen zoals het welzijnswerk ook een bijdrage
geleverd?‘Mijn verhaal is: de politie kan het niet alleen. Ze heeft ook
haar formele netwerk nodig, zoals het welzijnswerk en de gemeente. Maar de
politie moet ook zorgen voor informele netwerken zoals buurtactivisme. In Gouda
heeft de politie ook heel nadrukkelijk samengewerkt met jongerenwerk. De politie
ziet nog te weinig dat ze voor de handhaving afhankelijk zijn van de
buurt.’
‘Je ziet dat politie, welzijn en gemeenten op hun congressen en
dergelijke vooral met zichzelf bezig zijn. Samenwerking en integraliteit komen
nog te weinig tot stand. Ik durf rustig te stellen dat veel welzijnsinstellingen
niet in de wijk actief zijn. Wat ik heel vaak heb gedaan is het ontmaskeren van
projecten, waarmee wethouders ronkende verhalen hielden, maar die in de praktijk
nauwelijks of niet werden uitgevoerd.’