Door Carolien Stam – ‘Veel botsingen tussen allochtone en rechtsextremistische jongeren zijn ordinaire ruzies. In de beeldvorming wordt er dan het etiket interetnische geweld opgeplakt. Die jongeren gaan zich er naar gedragen.’ De stereotypen over Lonsdale-jongeren blijken niet te kloppen, ontdekte Anton van Wijk tot zijn eigen verbazing tijdens het onderzoek naar deze als rechtsextremistisch bekend staande groep. ‘Ze krijgen het stempel opgedrukt van rechtsextremisme, ze voelen zich uitgekotst en dat werkt polariserend.’ Deze groep rechtse jongeren moet geanalyseerd worden in plaats van geëtiketteerd, stelt Van Wijk.
Hoe ziet die groep er uit en wat is er aan de hand?
Anton van Wijk deed in 2005, na extreme uitingen van geweld in een aantal steden, onderzoek naar zogenoemde Lonsdale-jongeren. Samen met collega Eric Bervoets – destijds beiden werkzaam bij de onderzoeksafdeling van de Politieacademie – ging hij in Venray, Zoetermeer en Aalsmeer op zoek naar de achtergrond van deze jongeren. Ze namen ook het beleid en de aanpak van gemeente, politie en welzijnswerkers onder de loep. Inmiddels werkt Van Wijk bij Advies- en Onderzoeksgroep Beke, een onderzoeksbureau op het gebied van (jeugd)criminaliteit.
Van Wijk wil ook niet zeggen dat er geen dreiging van Lonsdalers, neogabbers of hardcore-jongeren uitgaat. Die laatste term vindt Van Wijk het meest toepasselijk, omdat die muziekstijl meestal de bindende factor van deze groep vormt. ‘Je kunt flink last van deze jongens hebben. Dat geldt voor het overgrote deel van de jeugdcriminaliteit. Maar je moet niet doorschieten in angst voor rechtsextremisme.
Tachtig tot negentig procent van het rechtsextremistische gedrag onder jongeren is leeftijdgebonden adolescentengedrag. Dat geldt trouwens voor alle jeugdcriminaliteit. Voor een groot deel gaat het over als die jongens een vriendin krijgen, trouwen en kinderen krijgen.’ Niet de Lonsdale-kleding maar de muzieksmaak – hardcore – is de samenbindende factor in de groep. Juist Lonsdale-truien en bomber jacks worden vaak kinderachtig gevonden door de rechtse jongeren zelf. ‘De 127 hardcore-jongeren die wij hebben onderzocht zijn voor het merendeel geen potentiële NVU-leden.’
Wat doen politie, gemeenten en welzijnswerkers absoluut fout?
‘Politici verkondigden in de media dat rechtsextremistische jongeren in de gemeente huis hielden. In een van de onderzochte steden is dat een eigen leven gaan leiden. Daar waren Lonsdale-jongeren met Marokkaanse jongeren op de vuist gegaan; een van de Lonsdalers zou een steen naar een Marokkaanse vrouw hebben gegooid. Een maand later gingen er bierflesjes bij een moskee naar binnen. Vervolgens zegt iemand op tv dat zich 400 rechtsextreme jongeren rond het jongerencentrum hebben verzameld. Het voorval werd uit zijn verband gerukt.’
Waarom doen politici dat?
‘Omdat ze dit soort jongeren niet in hun gemeente willen hebben. Ik denk dat je terughoudend moet zijn om met het vermanende vingertje te wijzen. Kijk eerst wie die jongeren zijn, hoe de groep eruit ziet. Dan kun je een aanpak formuleren. Die kan specifiek zijn, gericht op de echte rechtsextremistische jongeren. Of algemeen, bijvoorbeeld in het kader van jongerenwerk. Of een combinatie daarvan. Belangrijk is dat de aanpak is gericht op een analyse van de groep en van het probleem.’ Problemen met jongeren, ook als ze rechtsextremistische ideeën hebben, los je op door contact te maken met die jongeren, stelt Van Wijk.
Tijdens het onderzoek stuitte dat contact bij de meeste jongeren niet op problemen. ‘We hadden een cafézaaltje gehuurd, waar de jongeren een vragenformulier konden invullen, zodat we iets meer over hun achtergrond te weten zouden komen. Ik heb nog nooit zulke meegaande, aardige en stille jongeren meegemaakt. Als ze iets wilden vragen, staken ze hun vinger op!’ Niettemin telt de groep ook jongeren met bijzonder foute ideeën. In Zoetermeer konden de onderzoekers ook helemaal geen contact leggen met een deel van de hardcore-jongeren, zij hadden zich volkomen geïsoleerd.
De vraag is hoe die foute ideeën ontstaan. Anton van Wijk: ‘Dat hebben we ook gevraagd aan een van de jongens die lid was van de NVU. Hij gaf daar geen antwoord op. Van andere jongeren hoorden we later dat hij op de middelbare school een paar keer goed te grazen is genomen door een groep Marokkaanse jongeren. Hij was dat op een gegeven moment zo zat dat hij letterlijk en figuurlijk alles van zich af heeft gegooid en een bomberjack en kisten heeft aangetrokken.’ Uit het onderzoek blijkt dat niet alle Lonsdale-jongeren dezelfde achtergrond hebben. ‘De een heeft een nazi-vlag boven het bed hangen, de ander is lid van Greenpeace.’ Het zijn ook niet zozeer de politiek-maatschappelijke denkbeelden die de hardcore-jongeren bij elkaar drijven, constateert Van Wijk. Vooral de muziek en de uitgaanscultuur met veel drank en fors drugsgebruik zijn de bindende factoren.
Qua criminaliteit wijkt de groep nauwelijks af van andere jongeren. ‘Jongeren zoeken de groep op bij wie ze zich het meest thuis voelen. Vervolgens zetten ze zich af tegen andere groepen. Dat is pubergedrag, dat hoeft absoluut niet te leiden tot racistische uitingen. Wel zie je dat de groep langzamerhand etnische trekjes krijgt. Was de groep eerder nog gemengd, dus met allochtone jongeren, langzamerhand wordt het blank tegenover Marokkaans of Antilliaans.’
Hoe moet het jongerenwerk met rechtse hardcore groepen om gaan?
‘Contact maken. Niet in vooroordelen vervallen. Blijf de discussie met jongeren aangaan, ook over hun politieke ideeën. In een van de steden bleek bijvoorbeeld dat de jongerenwerkers juist door hun niet-afkeurende houding heel goede gesprekken met de hardcore groep hadden. Jongens draaien dan ook als een blad aan de boom bij met hun opvattingen. Je moet grenzen stellen. Jongens die bijvoorbeeld met een hakenkruis rondlopen moet je niet in het buurthuis toelaten.’ Daarnaast is er ook een lastige categorie die jongerenwerkers niet zullen bereiken. Zelfs met de meest vergaande outreachende aanpak haal je die jongeren niet uit het rechtsradicale isolement waarin ze zichzelf hebben genesteld. Oppakken dan maar, zegt Van Wijk. ‘Als ze zich schuldig maken aan crimineel gedrag moet de politie ingrijpen.’