Door Arjan van den Haak – De bijeenkomsten van de cursus zijn gericht op mantelzorgers die de zorg dragen voor hun ouders. ‘Het gaat vooral om het verbeteren van de relatie tussen het kind en de zorgbehoevende ouder’, zegt Els Bransen, projectleider van het onderzoek.
‘De zorg voor een ouder met een beperking kan veel aandacht eisen van de zoon of dochter. Zoveel zelfs, dat het een te grote belasting wordt.’
Plaats geven
Via de cursus, die uit zeven bijeenkomsten bestaat, leren zes tot acht cursisten de zorg een plaats te geven in hun eigen leven. Bransen: ‘Dit gebeurt door het praten met de ouder over zijn of haar leven. En dan vooral over de tijd dat het nog wel goed ging. Bijvoorbeeld over jeugdervaringen, werk en het gezin.’
Interviewen
In de eerste bijeenkomsten leren de mantelzorgers hun ouders hierover te interviewen. Daarna wordt ingegaan op de beleving. ‘Welke waarden zijn belangrijk voor de cursist? Wat is de rode draad van het leven van de ouder en de deelnemer zelf? Wat is daarin de plaats van de mantelzorger? Voelt de zorg als een plicht of belasting?’
Ervaringen uitwisselen
Onder begeleiding van een hulpverlener uit de GGZ, al dan niet in combinatie met een medewerker van het Steunpunt Mantelzorg, delen de mantelzorgers hun ervaringen met lotgenoten. Ze praten over schuldgevoel en over de verdeling van de zorg onder andere familieleden. Daarnaast krijgen de cursisten huiswerkopdrachten.
Doelgroep
De cursus en het onderzoek zijn bedoeld voor de leeftijdscategorie 25 en ouder. ‘Veel mantelzorgers die zorg dragen voor hun ouders zijn tussen de dertig en vijftig jaar. Op zich is het geen ramp als een 24-jarige meedoet, maar voor jongeren zijn andere ondersteuningsgroepen. Zij gaan er anders mee om.’