Voor de sociale transities was het zo geregeld dat wie een zorgverzekering had in Nederland, ook recht had op zorg in Nederland. Nu gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg, werkt het anders. Gemeenten nemen de verantwoordelijkheid voor kinderen die binnen hun eigen gemeentegrenzen wonen. Dat betekent dus dat Nederlandse kinderen die vlak over de grens wonen nu in Duitsland of België moeten aankloppen voor hulp.
Diagnose
Uit onderzoek van de GGD Twente blijkt dat vijf tot acht procent van de leerlingen op basisscholen in de grensstreek uit het buurland komt. Nu deze kinderen geen hup meer kunnen krijgen in Nederland, zijn ze aangewezen op het land waar ze wonen (Duitsland of België). Op zich geen probleem, want die hulp is er, ouders weten deze alleen niet goed te vinden. Marlie Cerneus, projectleider van de Academische Werkplaats Jeugd in Twente bij de GGD: ‘Daardoor wordt er geen goede diagnose gesteld, of blijft het probleem hangen.’
Uit onderzoek van de Monitor Transitie Jeugd blijkt dat ouders zich vaak niet goed geïnformeerd voelen over de gang van zaken rondom jeugdhulp. En dit is niet nieuw. Lees meer >>
Samenwerken
Om te voorkomen dat kinderen tussen wal en schip vallen, moeten hulpverleners en andere instanties aan beide kanten van de grens meer gaan samenwerken. Dat werd vorige week geconcludeerd op een werkconferentie over grenskinderen die werd georganiseerd door het grensoverschrijdende samenwerkingsverband Euregio en de GGD Twente. ‘We moeten structuren creëren, hoe de nodige informatie over de grens naar de bevoegde instanties, maar ook naar scholen en ouders overgebracht wordt’, zegt Elisabeth Schwenzow, directeur-bestuurder van Euregio. Hoe dit precies gedaan moet worden, daar gaat Euregio zich de komende periode op richten. ‘We zoeken uit hoe informatie moet lopen en hoe het juridisch in elkaar steekt. Daarna willen we de mensen die elkaar zouden moeten kennen met elkaar in contact brengen.’