Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Oneffenheden van de ondernemende samenleving’

Sinds enkele jaren is een proces aan de gang van sociale verharding en ontstaat een klimaat van 'dwang en drang'. Het huidige kabinet is de exponent van deze ontwikkeling, niet de uitvinder ervan. Het is mogelijk wel een slechtziende, hardhorige en twijfelloze uitvoerder. De woordcombinatie 'rechten en plichten' bloeit welig in dit guur klimaat: de verzorgingsstaat raakt overwoekerd; er ontstaat een 'ondernemende samenleving, waarin een uitkeringsrecht steeds meer conditioneel wordt op grond van zichtbare eigen inspanningen om via het veroveren van een plek op de arbeidsmarkt een inkomen te verwerven.'(Hazeu, WRR). Bij die ontwikkeling stuiten mensen met een (te) kleine beurs als eersten op oneffenheden. De klimaatverruwing raakt echter ook andere groepen in hun ziel. Daarom doet iedereen er goed aan stil te staan bij deze oneffenheden, ook de ogenschijnlijke winnaars en de brave medespelers.

Rechten worden plichten en plichten worden rechten. De uitdrukking ’tegenover rechten staan plichten’ verliest met name voor arme mensen aan werkelijkheidswaarde: rechten en plichten vallen samen tot dezelfde aanpassingsdruk. Een uitkeringsgerechtigde heeft recht op reïntegratie en tegenover dat recht staat de plicht volop mee te werken aan de eigen reïntegratie. De kern van dit recht en deze plicht is de contractueel vastgelegde route richting betaalde arbeid!

Volwaardig meedoen
Vooral voor mensen met weinig inkomen moeten maatschappelijke voorzieningen goed bereikbaar zijn, anders kunnen ze niet volwaardig meedoen in de samenleving. Juist voor hen wordt het echter steeds moeilijker om voorzieningen daadwerkelijk te krijgen, omdat deze als het ware gebarricadeerd achter ondoorzichtige procedures en onbegrijpelijke vragenformulieren zitten.
Mensen moeten vaak zo ongenadig met de billen bloot, dat velen stranden in de hordenloop naar voorzieningen. En zij die het wel halen, merken dat de aard en omvang van voorzieningen vaak te weinig is voor een decent bestaan. Soms heeft het rijk het verstrekken van voorzieningen overgedragen aan gemeenten die daaraan niet altijd actief en ruim inhoud aan geven. Het recht dat op papier bestaat, blijkt dan een lege letter. Ook komt het voor dat geldgebrek mensen dwingt af te zien van voorzieningen die toegankelijk heten te zijn voor iedereen. Er zijn steeds meer kinderen die vanwege geldgebrek van de ouder(s) ervoor ‘kiezen’ niet de opleiding te volgen die ze best aan zouden kunnen. De op straat gezette vluchtelingen zijn de eerste groep die helemaal geen rechten meer heeft en waarop de samenleving haar morele plichten niet meer van toepassing acht. Welke groepen volgen?

Aanspraak
Aanspraak en niet verplichting is de kern van het begrip burgerschap (Dahrendorf). Aanspraken zijn grondrechten, gegarandeerde levenskansen. Mensen moeten ongeconditioneerd toegang hebben tot deze kansen. Dat gebeurt echter steeds minder. Het ‘werkdadig perspectief’ (Korver/Wilthagen) legt mensen de plicht op om hun levenskansen op een voorgeschreven wijze te realiseren: alleen door deel te nemen aan betaalde arbeid kun je volwaardig burger zijn. Deze ontwikkeling sluit veel mensen uit van volwaardig meedoen in de samenleving en bestendigt maatschappelijke tweedeling.

‘Normen en waarden’
Bij de huidige sociale verharding hoort ook de roep naar ‘normen en waarden’. Meestal is het een roep om het dwingend opleggen van de wetten en regels die afgeleid zijn van de ‘ondernemende samenleving’ en die de ogenschijnlijke winnaars en hun dienaren aan iedereen willen voorschrijven, zonder mitsen en maren. Voor een goed debat over ‘waarden en normen’ – dat is de juiste volgorde! – zijn juist mitsen en maren nodig. Het tot stand brengen en in stand houden van het goede samenleven vergen een constant politiek debat en ruimte voor maatschappelijke tegenspraak. Daarbij is het nodig dat alle belangen op tafel komen en dat ieders geleefde werkelijkheid meetelt. Ook die van mensen met weinig geld of vermogens die er weinig toe lijken te doen in de ondernemende samenleving, maar die wellicht onmisbaar zijn om een goede samenleving te vormen voor àlle mensen. Vanuit dat open en brede perspectief moet verder nagedacht en minder geroepen worden over rechten en plichten.
Raf Janssen,directeur stichting Sjakuus.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.