Buitensluiten van nieuwkomers in een volksbuurt, dreigende agressie tussen twee bevolkingsgroepen in de multiculturele wijk, buurtbewoners die boos zijn op de overheid: maatschappelijke spanningen en polarisatie spelen op verschillende vlakken en niveaus. Sociaal werkers zoeken naarstig naar manieren om ongewenste polarisatie in de buurt of stad het hoofd te bieden, zo blijkt. ‘Van deze beroepsgroep, maar ook van gemeenten en politie, komt veel vraag naar houvast’, zegt Joline Verloove van KIS. Samen met collega’s voerde daarom zij een groot verkennend onderzoek uit naar wetenschappelijke theorieën en succesvolle praktijkaanpakken die gebruikt kunnen worden bij (dreigende) polarisatie, die ze vertaalde naar praktische tips.
Spanningen signaleren
‘Polarisatie als begrip is heel actueel en hot, maar het is ook een heel complex begrip. Polarisatie kan gewenst zijn, zoals in emancipatieprocessen of bij het ontstaan van het vrouwenkiesrecht in het verleden. Ongewenste polarisatie kom je als sociaal werker tegen op veel verschillende manieren: hoogopgeleiden tegenover laagopgeleiden, mensen die voor of tegen coronamaatregelen zijn en natuurlijk cultureel-etnische polarisatie. Op die laatste focussen we op in het rapport’, legt Verloove uit. ‘Belangrijkste voor sociaal hulpverleners is om te beseffen dat je maatschappelijke spanningen vroegtijdig kan signaleren als je weet waar je op moet letten en hoe je daarop moet reageren. Je kunt op preventief vlak een grote rol spelen in de wijk als er ongemak, maar er nog geen escalatie is.’
Positief contact
Contact bevorderen tussen de verschillende groepen is voor sociaal werkers een effectieve eerste interventie, zo blijkt uit het rapport. ‘Uit verschillende wetenschappelijke theorieën die we bestudeerden, blijkt dat het helpend is om mensen met elkaar te verbinden op basis van gezamenlijke of zelfs gemeenschappelijke belangen of interesses. Denk aan mentorprojecten, samen sporten of samen de buurt afvalvrij of groener maken’, vertelt Verloove. ‘Het bevorderen van positief contact heeft zich bewezen in situaties waarin onderhuidse spanningen zijn, maar ook in situaties waarin er al conflicten zijn geweest.’
Meerdere identiteiten
In het verlengde daarvan kun je als sociaal werker mensen helpen inzien dat elk mens tot meerdere groepen behoort, vertelt Verloove. ‘Je bent zelf bijvoorbeeld vader, voetballer, Amsterdammer, Turkse Nederlander én natuurliefhebber. De ene keer behoor je meer tot de ene groep, de andere keer tot de andere. Kortom: je maakt altijd deel uit van verschillende groepen op hetzelfde moment. Dat besef helpt om een sterke voorkeur voor de eigen groepsidentiteit te laten afnemen en om een positievere houding tegenover andere groepen te ontwikkelen.’
Angst en verlies
Een andere wetenschappelijk onderbouwde aanpak die zinvol is voor sociaal werkers, is het verminderen van angst- en verliesgevoelens bij wijkbewoners. Deze aanpak is vooral van toepassing in situaties waar onderhuidse spanningen, sluimerende tegenstellingen of weerstand heersen, bijvoorbeeld bij de komst van een groep asielzoekers in de buurt of een voorziening als een moskee. ‘Zijn deze mensen oprecht boos of zijn ze bezorgd om de veiligheid of leefbaarheid van hun wijk? Zijn het burgers die structureel boos zijn? Beide typen vragen om een andere aanpak. Breng hun zorgen en frustraties in kaart en neem die serieus. Veranderingen in een buurt kunnen verlies- en angstgevoelens oproepen die ongewenste polarisatie in de hand werken’, aldus Verloove.
Vervolg
Het rapport van KIS is een verkenning; Verloove en collega’s zijn bezig om er een nóg praktischer, concreter vervolg aan te geven waar hulpverleners en gemeenten mee aan de slag kunnen in hun dagelijkse werk. ‘Voor wie zich echt in het onderwerp wil verdiepen, is er ons uitgebreide verslag van zo’n honderd pagina’s. Wie houvast zoekt en direct interventies wil toepassen, is de samenvatting beschikbaar’, licht Verloove toe. ‘Het is een eerste aanzet tot handvatten. Van depolarisatie in de relatie tussen burgers en overheid tot dilemma’s op het gebied van emancipatie en machtsongelijkheid, van gesprekstechnieken als geweldloze communicatie tot het Socratisch gesprek: alle onderwerpen zijn helder theoretisch én praktisch weergegeven.’
Ongewenste polarisatie kent drie verschijningsvormen:
- denken (vooroordelen, negatieve gedachtes)
- voelen (spanningen, angst, ergernissen)
- gedrag (negatief gedrag, ontwijkend gedrag, conflicten)
- Vervolgens kun je als sociaal hulpverlener vaststellen in welke fase de ongewenste polarisatie zich bevindt:
- rust (er zijn risicofactoren aanwezig)
- ongemak (misverstanden, vervreemding)
- onderhuidse spanningen (schuring, onbehagen, irritaties, groepen vermijden elkaar)
- openlijke spanningen (incidenten, escalaties)
In het rapport van KIS staat per verschijningsvorm en fase een overzicht van theorieën en interventies die je kunt toepassen.