Menno Oosterhoff, specialist op het gebied van dwangstoornissen en auteur van ‘Vals Alarm’, over smetvrees. ‘Het is een obsessieve gevoeligheid voor vuil. Het kan ook de angst zijn om zelf besmet te worden, of de angst om anderen te besmetten. Het kan ook walging zijn zonder duidelijke angst ergens voor. In ieder geval is er sprake van een overmatige onrust over vuil en vieizigheid.’
Onrust
De psychiater benadrukt dat hoge alertheid voor hygiëne niet automatisch de diagnose ‘smetvrees’ betekent. ‘We definiëren het pas als problematisch als iemand er meer dan een uur per dag mee bezig is. Mensen met smetvrees kunnen hun handen stuk wassen, zelfs met bleekwater. Die gaan dwars door de pijngrens heen vanwege dat enorme gevoel van onrust.’
Besmetting
Niet iedereen met smetvrees gaat extra gebukt door deze crisis, vertelt Oosterhoff. ‘Je kunt ook angst hebben voor asbest. Dan is je last in deze tijd niet gelijk veranderd. Behalve natuurlijk als je je afleiding of bezigheid bent kwijtgeraakt, dan wordt het er niet makkelijker op.’ Maar bij sommigen is de druk wel toegenomen. ‘Hun angst anderen te besmetten is reëler geworden. Ze moet dan bijvoorbeeld nog meer dwanghandelingen verrichten. Ik ken ook iemand die uit angst om anderen te besmetten al weken niet meer de deur is uit geweest.’
Overdreven
‘Smetvrees heeft te maken met een te gevoelig alarm. Het is normaal dat we opletten, maar bij sommige mensen is dat ontregeld. Heel vaak zit er niets anders achter dan een diepgaande allergie voor kleine onvolkomenheden. Een overdreven reactie op kleine risico’s. Er zijn kinderen en mensen met een volmaakt probleemloze jeugd en toch wordt hun leven hierdoor verziekt. Erfelijkheid speelt een rol en vaak ook moreel perfectionisme. Dat je je gauw schuldig voelt. Het is goed om rekening te houden met anderen, maar dat is bij deze mensen soms heel scherp afgesteld.’
Allemaal extra alert
Het door corona toegenomen bewustzijn van hygiëne kan makkelijk met smetvrees geassocieerd worden. Menno Oosterhoff vindt dat niet terecht. ‘Bij een aantal mensen toont zich wellicht een gevoeligheid die er al was. Die gaan zich nu wellicht wat dwangmatiger gedragen. Maar wat “normaal” is, is nu tijdelijk ook veranderd. De normen zijn opgeschroefd. We zijn allemaal extra alert, ik had er zelf de eerste dagen in de supermarkt last van, dat ebt ook wel weer weg.’
Gevoelige thermometer
Oosterhoff verwacht geen significante toename van dwangproblematiek. ‘Een dwangstoornis vloeit voort uit een intern proces. De interne thermostaat is bij mensen met smetvrees gevoeliger afgesteld. Nu is de maatschappelijke thermometer anders, maar dat wil niet zeggen dat de intrinsieke gevoeligheid voor vuil dan ook toeneemt. De maatschappelijke context heeft niet zo’n grote invloed.’
Aanpassen
Mensen hebben een groot adaptief vermogen, stelt Oosterhoff. We schakelen over het algemeen makkelijk, schalen onze normen waar nodig op en af. ‘Als je op vakantie bent, leg je de lat voor het sanitair automatisch lager dan thuis. Het vies toilet in dat leuke afgelegen restaurantje vind je acceptabel, maar in het Hilton zou je dat niet accepteren. Het kan zijn dat het virus leidt tot een blijvende verschuiving in wat we als samenleving als hygiënisch beschouwen, maar het is nu nog te vroeg om dat te zeggen.’