‘Het zorgelijke zit er vooral in dat de verschillen tussen gezinnen groter worden’, begint Eva van der Drift, onderzoeker van Garage2020 die samen met het Nederlands Jeugdinstituut dit onderzoek uitvoerde. Gezinnen waarmee het voor de coronacrisis relatief goed ging, daar gaat het nu ook vrij oké mee. Maar gezinnen die voor de crisis jeugdzorg kregen, hebben problemen en krijgen naar verwachting nog meer problemen. De spanningen in alle gezinnen zijn groter. ‘Gezinnen die jeugdhulp ontvangen, lijken het nog net te redden, maar hoe lang nog? Ouders en jongeren verliezen hun werk en inkomen. De regelmaat die school, sport en werk gaf, is weggevallen. Ouders die het mentaal zwaar hadden, hebben het nu nog zwaarder. In gezinnen waar het huiselijke leven altijd al enigszins chaotisch was, is het voor jongeren superlastig om een rustig plekje te vinden om aan school te werken. Daardoor lopen ze naar verwachting schoolachterstanden op.’
School niet alleen stom
De tien geïnterviewde jongeren zelf zijn daarentegen overwegend neutraal over de crisis. Ze vinden het niet leuk, maar lijken zich er redelijk makkelijk bij neer te leggen. ‘Een positief signaal is dat ze door de crisis meer waardering krijgen voor wat ze hadden’, vertelt Van der Drift. ‘Ze ontdekken nu dat school niet alleen stom en saai is, maar ook voor een dagritme zorgt, dat het heel lastig is om dat in je eentje op te brengen, en vooral dat het een prettige plek is waar je sociale contacten hebt. Vooral die missen ze nu. Daar staat tegenover dat jongeren die sociaal angstig zijn, nu niet geprikkeld worden om naar buiten te gaan.’
Zorgen
Hulpverleners maken zich grote zorgen over hun gezinnen. ‘Ze hebben wel contact via beeldbellen, maar maken zich zorgen dat ze niet voldoende signalen uit de gezinnen opvangen en dus niet écht weten hoe het met de gezinnen gaat. Observaties en huisbezoeken zijn voor hen belangrijke manieren om een vinger aan de pols te houden. Met beeldbellen kun je niet even in de koelkast kijken.’
Rust
Toch krijgen zij ook positieve signalen. ‘Hulpverleners zien dat bepaalde gezinnen rust ervaren, doordat ze niet meer overal heen hoeven. Daardoor is er meer aandacht voor elkaar. Bepaalde gezinnen ontdekken veerkracht nu ze niet meer kunnen leunen op de hulpverleners.’ Ook bestuurders en beleidsmakers zien meer zelfredzaamheid bij gezinnen dan ze hadden verwacht.
Kans
Van der Drift ziet dat deze crisis een kans is om opnieuw na te denken over de jeugdhulp: ‘Ik denk dat we deze crisis moeten aangrijpen om opnieuw na te denken over welke gezinnen we moeten helpen en ook welke hulp bij welk gezin of jongere werkt. Er worden nu allerlei nieuwe manieren van hulpverlenen ingezet. Als er een tweede coronagolf komt, of een andere crisis, hebben we hier al van geleerd. Ik verwacht dat hulpverleners in een volgende crisis bijvoorbeeld sneller kunnen overschakelen naar digitaal werken.’
Participatie
Ook is er door de crisis meer burgerparticipatie en betrokkenheid, ook in de jeugdzorg. ‘Hulpverleners vinden meer buurtgenoten die willen helpen en ze vinden meer steun in het informele netwerk.’ De vraag is telkens: blijft dat? Van der Drift: ‘We zullen ons nog lange tijd bewust zijn van gezondheidsrisico’s. Deze crisis is niet zomaar voorbij.’
Garage2020 gaat verder met dit onderwerp. Samen met het NJi en PGGM organiseren ze sessies over hoe hulpverleners de initiatieven die tijdens de coronacrisis zijn begonnen, kunnen voortzetten.