De hervorming in de zorg vraagt om meer afstemming tussen zorgverzekeraars, zorgaanbieders en gemeenten. Dat zegt de Rekenkamer in het rapport: “Hervorming AWBZ; Een simulatie van de gevolgen”. De Rekenkamer legt de vinger op een zere plek: veel cliënten die nu onder de AWBZ vallen, krijgen na de hervorming te maken met twee zorgwetten: Wmo en Zvw. Dat heeft tot gevolg dat goede afspraken gemaakt moeten worden tussen zorgpartijen, zonder dat verantwoordelijkheden worden afgeschoven, aldus de Rekenkamer.
Simulatie
De Rekenkamer maakte een simulatie – nabootsing – van de gevolgen van de hervorming van de AWBZ. Zij ging bij de simulatie uit van cliënten die in 2012 aanspraak maakten op de AWBZ: 80.000 mensen. Staatssecretaris Van Rijn wijst in een reactie op het Rekenkamer-rapport op de verdere ontwikkelingen van de langdurige zorg sindsdien – bijvoorbeeld het zorgakkoord van vorige week. Volgens de Rekenkamer blijft de strekking van de simulatie echter ongewijzigd, omdat de gegevens tot half maart 2014 zijn meegenomen.
Lees hier over het Zorgakkoord >>
Niet gemakkelijker
Het valt de Rekenkamer op dat ‘een aanzienlijke groep cliënten, die onder de AWBZ recht hebben op een indicatie zorg met verblijf, onder het nieuwe regime aangewezen zijn op een indicatie zorg zónder verblijf.’ Dat geldt bijvoorbeeld voor de 67.000 ouderen – meestal ouder dan 80 jaar –, met ernstige problemen als dementie, hartklachten en depressie. ‘Onder de AWBZ verblijven zij in een instelling en krijgen enkele uren per week begeleiding en dagactiviteiten. Deze groep krijgt persoonlijke verzorging en soms verpleging.’ De nieuwe situatie maakt het er niet gemakkelijker op, denkt de Rekenkamer: ‘In de nieuwe situatie zal deze groep cliënten voor begeleiding aangewezen zijn op de Wmo. Voor de persoonlijke verzorging en verpleging zou een aanspraak gedaan kunnen worden op de Zvw.’
Overgangsrecht
Staatssecretaris Van Rijn wijst er in zijn reactie op dat het juist de bedoeling is ‘de samenhang tussen zorgdomeinen te versterken’. Verder hebben cliënten die nu AWBZ zorg hebben, het zogenoemde “overgangsrecht”: zij behouden hun recht op zorg tot uiterlijk 2016. De “nieuwe zorg” gaat per 1 januari 2015 vooralsnog alleen in voor nieuwe cliënten.