De Kinderombudsman Marc Dullaert adviseert hulpverleners om te beginnen met een hulpvoortzettingsplan wanneer het kind zestien is. Daarin wordt de hulpbehoefte samen met de jongere in kaart gebracht. De gemeente wordt dan nadat de jongere achttien wordt, verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan. Dullaert denkt dat in veel gevallen vrijwillige hulp en hulp vanuit het netwerk van de jongere kunnen volstaan.
Veilige omgeving
Ook moet er een risicotaxatie komen om te beoordelen of de jongere na zijn achttiende verjaardag in een veilige omgeving terecht komt. Als het nodig is, kan er ook een bewindvoerder, mentor of curator aangesteld worden. Tot slot vindt de Kinderombudsman dat de overheid moet onderzoeken of in sommige gevallen de hulpverlening toch verplicht kan worden aan risicojongeren die geen hulp meer willen.
Problemen
De problemen met hulp aan kwetsbare jongeren die volwassen worden, zijn al lang bekend, zo weet de Kinderombudsman. Het gaat om ongeveer 6.000 jongeren per jaar die met een kinderbeschermingsmaatregel achttien worden. Vanaf die leeftijd vervalt de maatregel en wordt verwacht dat ze volwassen zijn en zo zelfstandig mogelijk gaan functioneren, terwijl dit voor hen vaak een grote opgaaf is, aldus Dullaert. De afgelopen jaren is er te weinig gebeurd om deze problemen op te lossen, zo blijkt uit zijn onderzoek ‘Ik kan het niet zelf’.
Zorgmoe
Veel van deze jongeren weigeren hulp na hun achttiende, omdat ze ‘zorgmoe’ zijn. Ze hebben in verschillende instellingen gezeten en hebben met verschillende hulpverleners, begeleiders en wachtlijsten te maken gehad. Ze zijn daardoor niet meer gemotiveerd om hulp te ontvangen. Sommigen denken bovendien dat ze heel goed zonder hulp voor zichzelf kunnen zorgen, terwijl ze de gevolgen van hun handelen slecht kunnen overzien.
Het aantal meldingen bij de Kinderombudsman over jeugdzorg is in 2014 verdubbeld. De meldingen gaan vooral over uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling van kinderen. Lees hier meer >>
Risico’s
Het risico is groot dat zij zonder passende vervolghulp zwaardere problemen krijgen en in de maatschappelijke opvang, de opvang voor tienermoeders, de verslavingszorg of de schuldhulpverlening terecht komen. De ervaring leert dat deze groep zonder hulp bovendien eerder in aanraking komt met politie of justitie door het creëren van overlast of het plegen van strafbare feiten.
Gemeente
De gemeenten hebben een spilfunctie in de aanpak van dit probleem, stelt Dullaert. De decentralisatie van de jeugdzorg vraagt veel van de gemeente, zegt hij in het onderzoeksrapport, maar als we dit effectief willen aanpakken dan is het belangrijk dat zij de regie nemen. De Kinderombudsman gaat in de komende tijd bij alle betrokken partijen na of en hoe zijn aanbevelingen worden opgepakt.
Download hier het onderzoek van de Kinderombudsman ‘Ik kan het niet zelf’ >>