In de sportruimte krijgen verslaafden die aan hun lichaam willen werken persoonlijke begeleiding als ze aan de gewichten gaan hangen. ‘Dat ze weer in de spiegel durven te kijken en zich waardevol voelen in plaats van waardeloos, dat is erg belangrijk’, stelt Tomassen. ‘Hulpverlening heeft voor hen alles te maken met dwang. Hier kiezen ze zelf voor.’ Het is volgens de teammanager de kunst om verslaafden los te weken van dat gevoel van dwang. ‘Pas dan kun je ze echt helpen.’
Overlast
In de kelder van de huiskamerlocatie is de gebruikersruimte, waar verslaafden hun drugs kunnen gebruiken. Met die voorziening heeft de organisatie de overlast op straat al sterk terug weten te dringen. Het doel van de hulpverlening is niet zozeer om verslaafden clean te krijgen, verduidelijkt Tomassen. ‘Sommigen zijn zo verslaafd, dat krijg je niet voor elkaar. Wij lappen ze op, proberen hun drugsgebruik te reguleren en kunnen ze begeleiden naar een woonvorm en dagbesteding.’ Belangrijk is dat ze het zelf doen, onderstreept de teammanager, met begeleiding.
Geen pindasaus
De huiskamer draait niet om liefdadigheid. Niets is helemaal gratis. Voor koffie of een hapje eten wordt een kleine bijdrage gevraagd. Vandaag staat er bami op het menu, met sambal en een eitje. ‘Nee, helaas geen pindasaus’, zegt een van de dames in de keuken. ‘Jammer’, vindt de man en schuift twintig cent over de bar. ‘Vroeger zag je hier vooral oude daklozen’, legt Tomassen uit. Inmiddels is dat wel veranderd. Ook jonge mannen, onder wie veel Antillianen, komen er. Hier proberen hulpverleners het vertrouwen te winnen en hulp te bieden. ‘De meesten hebben nu wel een dak boven het hoofd’, vertelt de hulpverlener. ‘Hier hebben ze het gevoel dat ze thuiskomen. Dat is essentieel. We hebben hier bijna geen incidenten. Als er iemand vervelend doet, wordt hij door anderen gecorrigeerd.’
Methadonbus
Vroeger – in de tijd van de methadonbus – werkten Tomassen en zijn collega’s veel op straat. Ze zochten de verslaafden op. Dat bracht hoge risico’s met zich mee. ‘Voor het “familiegevoel” van toen zijn protocollen in de plaats gekomen. En terecht. Wij als hulpverleners moeten ook worden beschermd. Toen we nog op straat werkten, zag je mensen helemaal afbranden.’ Tomassen vindt het wel moeilijk om achter de computer te zitten, jaargesprekken te houden, te beoordelen en te registreren. ‘Maar ik zie de meerwaarde wel. Alle afspraken staan vast. Dat brengt meer professionaliteit met zich mee. Vroeger registreerden we helemaal niets.’
Wat Tomassen zo mooi vindt aan zijn werk? ‘De mensen. Ik moet nog steeds glimlachen als iemand me vertelt dat hij even niet aan dope heeft gedacht. Al komen ze voor de vierhonderdste keer terug, dat maakt me niet uit.’
Bouman GGZ is een van de oudste Nederlandse instellingen die zorg verleent aan mensen met verslavingsziekten en andere psychische ziekten. In 2010 bestond de organisatie 100 jaar. De aanpak kenmerkt zich door een combinatie van medisch-psychiatrische, psychologische en sociale zorg.
Ik hoor je praten Leo!!
Je verwoord het zoals het is, blijf genieten!
Hermien