’s Ochtends krijgt Susan bij het hoofdkantoor van MOS Smallingerland bezoek van leerplichtambtenaren van het regionaal meld- en coördinatiepunt (RMC) van zorginstelling De Friese Wouden. Tijdens de lunch overlegt ze met collega’s van de personeelsvereniging over het eindejaarsuitje. Vervolgens heeft ze een evaluatie van een uit de hand gelopen overlastsituatie. Aansluitend neemt ze nog deel aan een overleg bij de Stichting Maatschappelijk Werk Fryslan over nauwere samenwerking.
De leerplichtambtenaren van RMC de Friese Wouden willen graag meer contact over risicokinderen die het jongerenwerk op straat en op andere zogeheten ‘vindplaatsen’ tegenkomt. Voor Romkes en haar collega’s is dat niet vanzelfsprekend, omdat dat haar in een lastig parket tegenover de jongeren kan brengen. Spijbelen is bij nogal wat kinderen een probleem, signaleert een van de ambtenaren. ‘Jongeren die bij Albert Heijn rondhangen en vaak verzuimen, slepen nogal eens andere scholieren mee.’
Voor straathoekwerker Frank de Koster is dit niet direct een geval om aan te melden bij de Verwijsindex Risicojongeren, die hulpverleners en gemeenten beter moeten laten samenwerken. Romkes vult aan: ‘We willen jullie wel bellen als we tieners tegenkomen, maar dat dan niet meteen ook in het systeem zetten. Niet alles hoeft meteen op papier. Maar als leerlingen veel gedoe geven op school en op straat, dan moeten we elkaar vinden.’
Hoewel er ook in Drachten nogal wat jongeren zijn die tijdens hun schoolloopbaan ontsporen, valt de overlast op straat mee, denkt De Koster. Ook verhalen over activiteiten van loverboys worden volgens de jongerenwerkers nogal eens overdreven.
Achteraf legt Romkes uit dat ze geen hulpverlener is. ‘Voor jongeren wil ik laagdrempelig blijven, voor als ze mij iets willen vertellen. Als ik dat met hulpverleners moet delen, weet ik vaak niet wat er verder mee gebeurt. Onder het mom van privacy worden vervolgacties vaak niet teruggekoppeld. We willen daarom onze identiteit als jongerenwerker bewaren en de vertrouwensband met de jongeren niet schaden. Als we iets doorgeven aan andere instanties, doen we dat pas nadat we de jongeren ervan op de hoogte hebben gesteld. Maar dan moet er ook echt iets aan de hand zijn.’
’s Middags is er de kritische evaluatie van de aanpak van overlast rond een voetbalveldje in de wijk De Trisken. Afspraak is dat de aanwezigen niet naar collega’s wijzen over wat die fout zouden hebben gedaan. In De Trisken hadden voetballende jongeren dit voorjaar een oudere man zo geprovoceerd – met modder gooien, planten vernielen en volièrevogels dood laten schrikken – dat hij uiteindelijk met een mes op ze afstormde. Romkes én twee collega’s bemoeiden zich met de situatie, zonder dat ze dat van elkaar wisten. De Koster, straathoekwerker, had zijn collega’s niet geïnformeerd en kwam zo alleen voor de kwestie te staan. ‘Ik verzuim al jaren naar het opbouwwerk te stappen, dat is kennelijk een soort tunnelvisie. Ik ging steeds harder werken in mijn eentje, maar ik kon het brandje niet blussen. Dan ga je naar anderen wijzen die het in jouw ogen niet goed doen.’ De overlast verdween uiteindelijk nadat het voetbalveld werd verplaatst naar een andere plaats in de wijk.
Romkes heeft wel de juiste stappen gezet, is de conclusie van de evaluatie. Toch is ze ook kritisch over haar eigen rol. ‘In het vervolg moeten we elkaar eerder informeren. Als jongerenopbouwwerker had ik zowel het straathoekwerk als het opbouwwerk er beter bij moeten betrekken.’ En dan stapt ze in haar auto voor overleg met het maatschappelijk werk.
Redacteuren van Zorg + Welzijn gaan de komende maanden op pad. We zijn uitgenodigd door verschillende organisaties om eens een paar dagen mee te lopen op de werkvloer. In de rubriek ‘Op pad met…’ doen we daarvan verslag. Lees hierover ook: Hoofdredacteur zoekt stageplaats.
Compliment voor dit openhartig verhaal ! De realiteit van de werkvloer helder weergegeven.
Vanuit gemeente en netwerkpartners in de wijk wordt er continu een beroep gedaan op het jongerenwerk. En wordt de werkvloer overspoeld met verzoeken. Maar wie bepaald wat je als jongerenwerker wel of niet doet? Nee zeggen en duidelijk kiezen zit niet in de huidige welzijnscultuur. Toch is het noodzakelijk dat dat gaat gebeuren in welzijn, in overleg met de opdrachtgever=gemeente natuurlijk. De keuze ligt nu onterecht bij de jongerenwerker maar hoort te liggen bij de manager die daarboven staat.. Is de jongerenwerker dan niet in staat zelf die keuzes te maken? Ja, inhoudelijk wel. Nee, als je kijkt naar het complexe krachtenveld, dan wordt de jongerenwerker compleet ondergesneeuwd omdat hij/zij niet de positie heeft om te kiezen. De mananagers van het jongerenwerk zullen dit stuk op moeten pakken, keuzes moeten maken en dit communiceren naar de netwerkpartners. Alleen, de meeste managers jongerenwerk waren ooit ook jongerenwerkers………………….
Dit iartikel is een voorbeeld waarbij het gewoon gaat wat er in de werkelijkheid aan de hand is. Onverbloemd registreren hoe ikzelf en anderen in een welzijnsinstelling aan het werk zijn. Een kritische kijk op “ons” eigen werk, onze relatie met collega’s en externe partners hoort bij goede verslaggeving. Ik, wijzelf en anderen kunnen hier leering uit trekken. Dit is niet “de vuile was” buiten hangen maar een kans om onszelf te confronteren met onszelf. De succesverhalen, de “zo goed” doen wij het promotie verhalen even opzij zetten. Natuurlijk, die zijn er ook maar het kan alleen maar beter worden, werken voor anderen kan alleen maar beter worden wanneer evaluatie en confrontatie voldoende aanwezig zijn.