Door Alexandra Sweers – Opbouwwerk wordt van oudsher vergeleken met het sociaal cultureel werk. De opbouwwerker is echter niet gebonden aan een buurthuis of een wijkcentrum. Hij bevindt zich altijd in de wijk om organisatorisch advies te geven als burgers wat willen ondernemen. ‘Een steun in de rug wanneer bewoners wat willen doen aan bijvoorbeeld leefbaarheid, armoede of mantelzorg in de wijk’, zegt Fenny Gerrits van MOVISIE. (Foto: Fenny Gerrits/Movisie)
Hapklaar
Een van de opdrachtgevers van opbouwwerk is de gemeente. Die grote partij kon tijdens de conferentie ook in contact komen met de opbouwwerkers. En dat is belangrijk, want opbouwwerkers zitten nogal eens in de knel bij gemeenten, zegt Gerrits. ‘Soms wil een gemeente initiatieven graag in hapklare brokken gerapporteerd zien, voordat ze subsidie verstrekt. Ook wil ze graag processen kunnen meten en voortgang als het ware in producten kunnen tellen. Maar zo werkt het nu eenmaal niet met opbouwwerk. Als dit gebeurt, komen de opbouwwerkers behoorlijk in de verdrukking. Het is dus goed om de beeldvorming van elkaar helder te krijgen.’
Gordijnen
Een van de ontwikkelingen in het opbouwwerk is de sterker wordende samenwerking met de politie. Zij treden gezamenlijk op tegen misstanden in de wijk, maar ook op andere manieren wordt de politie betrokken.’De politie wordt meer zichtbaar in de wijk. Zeker in wijken waar men bij het zien van een politieagent al achter de gordijnen stuift, is het goed om de contacten te normaliseren. Dat gebeurt ook steeds meer. Wanneer er door een wijkplatform gesproken wordt over problemen, dan is de politie inmiddels vaak te gast.’
Beroepsprofiel
Een belangrijk onderwerp tijdens de conferentie was de professionaliteit van de opbouwwerker. Welke competenties moet hij anno 2008 hebben? Gerrits: “Tijdens workshops zijn de competenties geïnventariseerd. Opbouwwerkers moeten verschillende belangen kunnen dienen, netwerken bij elkaar houden, partijen rond de tafel krijgen, problematiek signaleren enzovoort.’ Deze competenties zouden volgens Gerrits in een erkend beroepsprofiel moeten komen. ‘Er bestaat nu geen algemeen aanvaarde norm voor wat opbouwwerkers wel of niet moeten kunnen. Kun je na twintig jaar opbouwwerk zonder bijscholing nog wel adequaat op de veranderde samenleving reageren? Een beroepsprofiel kan een belangrijke maatlat zijn voor de kwaliteit van opbouwwerk.’
Spitsuur
Een duidelijk gevolg van deze veranderingen in de samenleving is de aandacht voor de krachtwijken van oud-minister Ella Vogelaar. Hierdoor wordt het steeds drukker wordt in de wijk. Gerrits: ‘Soms is het echt spitsuur in bepaalde buurten. Er zijn zoveel hulpverleners en er is steeds meer zorg achter de voordeur. De opbouwwerker is niet meer zo vrij als vroeger en moet leren samenwerken en afstemmen met andere partijen. Dat is een taak erbij en dat is voor sommigen best lastig.’