Links en rechts delen de groepsleiders Sander, Patricia en Rob bevelen uit. ‘Je mag naar de huiskamer.’ ‘Ruim je kamer op.’ ‘Jongens, we gaan nu met zijn allen wandelen.’ Wie tegensputtert, krijgt te maken met de onverbiddelijke opmerking: ‘we gaan niet in discussie.’ En de opstandige wordt desnoods naar zijn kamer verbannen. Het is vechten tegen de bierkaai voor de tijdelijke, vrijwillige groepsbewoners van een gesloten afdeling in Almere.
Al vroeg op dag één begint het te broeien. De groep doet wel een beetje lacherig, de opsluiting is tenslotte niet echt. Maar de gevoelens van een onrechtvaardige behandeling door de groepsleiders zijn des te echter. ‘Ik krijg nou al genoeg van dat arrogante gedoe van Sander,’ spuwt een bewoonster haar gal. Het is pas de eerste dag. In totaal negen deelnemers uit de jeugdpsychiatrie, de jeugdzorg, instellingen voor verstandelijk gehandicapten en tbs-klinieken, laten zich uit vrije wil drie dagen opsluiten. Uit nieuwsgierigheid en om er iets van te leren. Ze mogen even proeven van het leven van een bewoner van een SGLVG-groep (Sterk Gedragsgestoorde Licht Verstandelijk Gehandicapten) in een gesloten inrichting. Ze moeten zich houden aan allerlei regels, terwijl het leven groepsgewijs gaat en de privacy minimaal is. Ook krijgen de vrijwillige patiënten te maken met maatregelen bij overtredingen.
Ze worden behandeld als echte cliënten. Dat betekent ook dat er dingen gebeuren die eigenlijk niet door de beugel kunnen. De training is ook bedoeld om te kijken of de deelnemers wel weten wat wel en niet mag. Er worden bewust beperkingen en maatregelen toegepast die volgens de wet niet zijn toegestaan. ‘Maar dat gebeurt in de praktijk ook,’ zegt groepsleider Sander Markerink. Hij is in het dagelijks leven directeur van Inzetbaar in Zeist, een detacherings- en onderzoeksbureau binnen de jeugdhulpverlening, justitie, psychiatrie en zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Inzetbaar nam het initiatief voor het unieke experiment, het project ‘Laat je insluiten’.
Sommige zaken die in de praktijk wel mogelijk zijn, zoals separatie en fixatie, worden niet toegepast. Maar ook dan nog gaat het behoorlijk ver. Zo zijn direct bij binnenkomst alle mobieltjes, sigaretten en aanstekers ingenomen. En dus staan de volwassenen keurig in de rij bij het kantoor om aan Rob een sigaret te vragen. Daarna drommen ze buiten samen om Patricia heen, die vuurtjes geeft. Tijdens het roken – alleen buiten op het plaatsje – wordt er gemopperd. ‘Ze mogen toch niet zomaar je mobieltje afpakken?’ Maar niemand die protesteert tegen de leiding. Ook niet als Liesbeth wordt verteld dat ze haar gescheurde T-shirt moet vervangen voor een ander shirt.
Vrijheidsberoving
Patricia tikt Marion op haar vingers, als zij een tweede koekje pakt. ‘We hadden gezegd dat je er maar één mag. Dit is een eerste waarschuwing. Bij een tweede ga je naar je kamer.’ Van meet af aan zitten de groepsleiders de bewoners dicht op de huid en ze grijpen streng in waar nodig. Het valt niet in goede aarde bij de groep, die uit verveling weer buiten op een kluitje staat te roken. ‘Zo kan ik niet doen tegen mijn groep. Dan komen ze in opstand,’ zegt een deelneemster. Mathijs valt haar bij. Hij belooft vandaag nog rustig te doen. ‘Maar morgen kom ik in opstand.’ Bijvoorbeeld tegen de verplichte rust op de kamer. ‘Want dat is vrijheidsberoving.’ Tineke grapt over manieren om te protesteren. ‘Ik ga een enorme boer laten als ik cola drink.’
De groepsleiders hebben geregeld onderonsjes, terwijl de groep samenklontert. Ze observeren hoe de bewoners wat rondhangen, grapjes maken over de leiding en praten. Komen ze in de buurt, dan valt de groep als los zand uiteen. Het bevalt Sander voor geen meter dat de patiënten een front vormen tegen de leiding. ‘Ik was echt al binnen een uur geïrriteerd. Vond de groep meteen al heel vervelend,’ bekent hij later.
Na een middag met een programma van kamerrust en verveling, volgt het diner. Er wordt bijna de hele tijd in stilte gegeten. Alex, vlak voor het slapen gaan: ‘Heb je het programma van morgen al gezien? We gaan weer geen ene reet doen.’ Dus nemen de bewoners die volgende dag alle ruimte om te zeuren. De ene na de andere vraag wordt op de leiding afgevuurd, meestal tevergeefs. Iemand vraagt om zijn mobiel. Anderen willen sporten, een sinaasappel, hun sigaretten in eigen beheer en niet meer worden ingesloten. ‘Ja, we gaan het ze niet makkelijk maken.’
Frustratie
Dat werkt andersom net zo. Wie naar de wc gaat zonder dat te vragen, heeft direct een uitbrander te pakken. En even terugtrekken op een rustig plekje gaat ook al niet. Een groepsleider stapt er direct op af. ‘En, hoe gaat het met je?’
Marion gaapt uitgebreid. Ze heeft slecht geslapen. ‘Er zat toch een beetje frustratie in me. Ik was kwaad op de leiding, dat ze zo deden. Ik zat te bedenken hoe ik erop zou reageren. Ik had echt zoiets van: ik ga een hele grote mond opzetten.’
De lunch wordt genuttigd bij de McDonald’s. Daar schoppen de cliënten elkaar onder tafel en treiteren ze elkaar en de leiding op vele manieren. De groepsleiders zet de ruziemakers uit elkaar. Na het uitje verdwijnt Liesbeth ongemerkt. Terwijl de leiding een speurtocht op poten zet, wordt de groep weer ingesloten. Als ze is gevonden, krijgt ze een gesprek op kantoor en daarna wordt ze naar haar kamer gestuurd. Als iedereen weer verplicht rust achter gesloten deuren, galmt de stem van een schreeuwende Sander over de gangen. ‘Ik accepteer dat niet. Ga naar je kamer.’ Zijn geroep wordt beantwoord met gebonk op verschillende deuren. Patricia, boos: ‘Mensen, voor iedere keer dat ik geluidsoverlast hoor, komen er vijf minuten bij.’ Liesbeth bonkt verder en schreeuwt: ‘Dit wordt een aanklacht!’
Ook anderen hebben de tijd om rotgeintjes uit te halen. Buiten gehoorafstand van de leiding vertelt Alex dat het raam in zijn kamer er zo uit kan. ‘Serieus. Er zit bij mij speling in. Ik heb hem er al uitgehaald en er weer ingezet.’ Terwijl Gert de tafel dekt, drukt hij een mes achterover.
Het avondmenu biedt boerenkool en andijvie met worst. Het voedsel heeft te kort in de magnetron gestaan en is nog koud. De groep schuift het zwijgend naar binnen. Soms is het maar beter om niets te zeggen. ‘Ik laat sommige dingen maar over me heen komen, zodat ik het mezelf niet moeilijker maak,’ zegt een deelneemster na het diner. Sander verbaast zich er later over dat iedereen de onsmakelijke hap zo gedwee opat. ‘Niemand heeft er iets over gezegd.’
Sander gaat voor het laatst met een rammelende sleutelbos langs de gesloten deuren. Het experiment is over. ‘Ik schaamde me met sommige dingen dat jij erbij was’, zegt hij tegen de journalist. ‘Maar zo gaat het wel in een gemiddelde SGLVG-groep.’ Zijn vrouw komt hem ophalen en hij neemt zijn baby op de arm. ‘Papa heeft dingen gedaan, waarop hij niet trots is. Ik hoop dat jij zulke dingen nooit hoeft mee te maken,’ zegt hij. ‘Ik schrok soms van mezelf.’