Het adoptiekind is een zeer gewenst kind. Met de grootste toewijding zijn voorbereidingen getroffen en is een bedje klaargezet. Korte tijd later moet soms worden geconstateerd dat dit kind een vijandige houding begint aan te nemen naar de gezinsleden en zich beter thuis lijkt te voelen rondom onbekende mensen. Wat is er aan de hand?
Westers gezin met adoptiekind
In het hedendaagse gezinsverband zijn koestering, liefde, aandacht en betrokkenheid vanzelfsprekende zaken. We hebben het persoonlijk welzijn van de kinderen voor ogen. In de gezinssociologie gebruiken we de term geëmotionaliseerd gezin.
Emotionele handicap
De emotionele problemen van veel adoptiekinderen noemen we een ‘handicap’, maar eigenlijk is het een belangrijke eigenschap waarmee de mens zich in allerlei situaties goed kan redden. Als de moeder tijdens haar zwangerschap objectief waarneembare herrie en geweld meemaakt, zoals oorlog, gillen, schreeuwen en lichamelijke mishandelingen, wordt bij het ongeboren kind het gevoel automatisch uitgeschakeld, het begint te ‘overleven’. Zo’n kind ervaart niet een veilige basis, het raakt behept met een gebrek aan emotie, de emotionele handicap. Het kan niet of nauwelijks hechten aan zijn verzorgers en blijkt heel handig mensen te kunnen manipuleren. Het kind gaat iedereen en alles ten bate van zichzelf gebruiken.
Adoptieouders
In zulke gevallen verkeren de adoptieouders in ontreddering omdat wat zij bedoelden, niet wil lukken. Veel liefde geven is steeds de inzet, dan zou het kind zich wel aanpassen. In het beste geval hebben zij LOGA – Landelijke Oudervereniging Gezinsproblematiek Adoptie – gevonden waar zij lotgenoten ontmoeten. Als we over adoptiegezinnen praten, dan hebben we te maken met door de Raad goedgekeurde gezinnen. Zij vormden nooit een probleemgezin. Adoptieouders doen voor hun kind niet alleen ervaringen op met instanties, zij kunnen door al dit gedoe ook met zichzelf hevig in de knoei raken. Ze hebben vragen waar ze geen kant mee uit kunnen. Op zoek naar hun hulpvragen kwam ik indertijd als landelijk contactpersoon van LOGA tot hulpbehoeften in vijf verschillende situaties.
Thuis situatie
Het gezin krijgt van familie en omgeving een onsympathiek stempel, iets waaraan het kind zelf een grote bijdrage levert door bijvoorbeeld te liegen en zielig te doen. De buitenwereld gelooft het kind, men vindt hem bijzonder, leuk, lief en schattig en men begrijpt niet waarom hij thuis zo slecht wordt behandeld. Ze hebben hem vaak in huis en stoppen hem van alles toe. Aldus begint de eenzaamheid van het adoptiegezin.
Uithuisplaatsing
In het tweede geval komt er behandeling (die meestal geen blijvende verbetering oplevert) en begeleiding naar een eventuele uithuisplaatsing toe. Maar dat laatste blijft bij een advies, ouders moeten het zelf willen. Maar de ouders zijn nog niet vertrouwd met de gedachte aan een instituut, ze kennen het verschijnsel niet. Wat ze eigenlijk nodig hebben is een doortastende begeleiding bij de besluitvorming.
Pauze
De derde situatie zou een pauze kunnen zijn in het besluitvormingsproces. De ouders zijn niet onwillig maar kiezen er vooralsnog voor de ellende thuis te laten voortduren. Ze zullen nu écht hun gevoel gaan uitschakelen en zakelijk met hun kind omgaan. Trouwens, “je hebt je kind toch niet hierheen gehaald om het in een internaat te stoppen?” Het kost het gezin heel wat inspanning om toch maar toe te stemmen en te willen inzien dat uithuisplaatsing in het in het belang van het kind is.
Uithuisplaatsing adoptiekind
In het vierde geval is de uithuisplaatsing gerealiseerd. Het andere ouderschap komt eraan, ik noem dat ouderschap-op-maat. Ouders zullen nu gaan ervaren dat anderen zich met hun adoptiekind bemoeien. Ze hebben nog maar weinig inspraak, de discussies gaan over allerlei zaken. Daarnaast kan de uithuisplaatsing worden ervaren als een bevrijding voor zowel ouders als kind. Willen ze eigenlijk hun kind wel zo veel weekenden thuis hebben?, is een gedachte die opkomt en waarvoor de ouders zich schamen. Zullen ze hun kind thuis hebben of krijgen ze een logé? Ouders gaan zich vervreemd voelen van hun ouderrol. Dan is het belangrijk om ruggespraak te houden tussen iemand die de ouders in de gaten houdt en de staf van de instelling.
Adoptiekind uit zicht
In het vijfde geval hebben we het doorgaans over tieners, adolescenten en volwassenen. Al of niet met achterlating van een indrukwekkend hulpverleningstraject is het kind alsnog losgeslagen en vertoeft het ergens waar niemand controle op hem of haar heeft. Als er bijvoorbeeld sprake is van opname in een instelling of zelfs de gevangenis heeft het gezin even niets te vrezen. Maar als het kind vrij komt begint de ellende. Ouders kunnen concrete angst voor hun kind ontwikkelen, ze vrezen dat hun kind met waanzinnige eisen en bedreigingen ineens voor de deur zal staan. Of inbreekt. Afstand houden blijft hoe dan ook heel moeilijk. Of het wordt juist heel gemakkelijk. Wat rest is frustratie en innerlijk verdriet om wat niet de werkelijkheid is geworden. In alle gevallen liggen de hulpvragen voor het oprapen.
Gestolen adoptiekind
Nu bekend is geworden dat adoptiekinderen in hun geboorteland nogal eens ontvreemd worden moeten we er een zesde geval aan toe voegen. Ook in deze kwestie lijkt voor de adoptieouders geen aandacht te zijn. Hoe zitten zij erbij nu blijkt dat hun kind misschien een gestolen kind is? En wat als dat nog eens bevestigd wordt?
Adoptiekind als waagstuk
Het kan niet genoeg gezegd worden dat plaatsing van een emotioneel gehandicapt kind in het geëmotionaliseerd gezin een waagstuk is omdat er een verkeerd appel wordt gedaan op zowel het kind als op zijn adoptieouders, alle voorlichting en cursussen ten spijt.
Groepsinternaat
Een kind met deze eigenschap zal in zijn eigen belang beter grootgebracht kunnen worden in het groepsinternaat waar vooral regels gelden. En nadrukkelijk niet in een gezinsvervangend tehuis waar gezelligheid en saamhorigheid worden nagestreefd.
Overleven
Dat ouders van een adoptiekind in alle genoemde omstandigheden zelf ook moeten leren ‘overleven’ is een hele opgave. Naast lotgenotencontact en veel wijsheid vraagt dit een structurele professionele begeleiding. Om terug te komen bij de emotioneel gehandicapte adoptiekinderen: hulp aan hen schiet tekort als hun adoptieouders door hulpverleners worden verwaarloosd.
Agien J.A. Roeloffs is socioloog en ervaringsdeskundige adoptieouder
….‘Hulp schiet tekort als adoptieouders door hulpverleners worden verwaarloosd’….
Sinds wij adoptie-en pleegouders zijn, hebben wij ons nog nooit zo eenzaam gevoeld. We hadden nooit gedacht zo overladen te worden met ongetwijfeld goed bedoelde reacties van mensen die het ‘allemaal zo goed weten’. Naar wat wij zagen en voelden, werd maar zelden geluisterd. We kozen om onze eigen weg d.w.z. door op zoek te gaan naar de mogelijkheden die onze kinderen wel in zich hebben. Zij leerden zich ook veilig te hechten. Dit was niet voorzien door de vele deskundigen dat dit nog mogelijk zou zijn.
En dan breekt het moment aan dat ze uit huis gaan en ze afhankelijk blijken te zijn van de zorg van een instelling. De geschiedenis herhaalt zich. I.p.v. samen te werken en gebruik te maken van ieders kennis, zette de lijn zicht voort: ‘Wij weten het allemaal’. 15 jaar verwaarlozing binnen de zorg eiste zijn tol bij een van onze kinderen. De schade is onomkeerbaar. Als ouders werden we toen eindelijk serieus genomen.
Wij moeten als gezin verder. Maar weer grotendeels alleen: ‘Hulp schiet tekort als adoptieouders door hulpverleners worden verwaarloosd’. Er valt nog heel veel te doen.
Wij kunnen u van harte aanbevelen het boek: ‘In mijn handen…uit mijn handen’ https://cce.nl/publicatie/boek-mijn-hart-uit-mijn-handen