-OPINIE- Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat 14-25 procent van de jongeren slechter uit de behandeling komt dan dat ze er in zijn gegaan. De therapeuten in het onderzoek, dat is uitgevoerd door Prof. Dr. Michael Lambert van de Universiteit van Utah, hadden in 80 procent van de gevallen niet door dat hun cliënten achteruit gingen. Niet voor niks dringt de politiek aan op het alleen nog toepassen van interventies waarvan wetenschappelijk bewezen is dat ze effect hebben. Maar is dat wel de oplossing?
Interventie
Het grootste deel van de onderzoeken zoals we die kennen in de jeugdzorg richten zich op de effectiviteit van de methodiek. Sommige auteurs echter stellen dat juist de effecten van de algemeen werkzame factoren zo groot zijn (zoals bijvoorbeeld de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener), dat het er niet zo veel toe doet wat voor interventie er wordt toegepast (Luborsky Rosenthal e.a., 2002).
Relatie
Therapeuten zijn niet goed in staat om in te schatten hoe de relatie met hun cliënt is, blijkt uit het onderzoek van Lambert. In het merendeel van de gevallen waarin de jongere aangeeft geen goede relatie te hebben met de hulpverlener, zegt de therapeut wel een goede relatie met de jongere te hebben. Zo kunnen situaties ontstaan waarin het welzijn van de jongere ernstig verslechtert gedurende de behandeling, terwijl de behandelaar hier geen idee van heeft.
Verontwaardiging
Soms leiden dit soort ontwikkelingen tot extreme situaties. We kennen voorbeelden genoeg. Jongeren die plotseling geweldsdelicten begaan. Behandelaars die niet meer weten wat ze aanmoeten met een jongere, waardoor uiteindelijk de inspectie ingrijpt wegens ernstige misstanden. Doorgaans leveren dit soort situaties grote maatschappelijke verontwaardiging op. De politiek reageert met een stroom aan Kamervragen. Het effect hiervan is vaak meer controle, maar dat levert bijna nooit hogere kwaliteit van hulpverlening op. Vaak resulteert het wel in langere procedures en hogere kosten. Daarnaast wordt vanuit de politiek druk uitgeoefend om alleen nog interventies in te zetten die bewezen effectief zijn.
Toestand
Onderzoeken naar de effectiviteit van een methodiek geven ons een algemeen beeld van hoe een groep jongeren reageert op een methodiek die door een groep behandelaars is aangeboden. Dit is voor de ontwikkelaar van de methodiek belangrijk om te weten en ook voor de wetenschap zijn het interessante gegevens. Maar voor de individuele jongere die behandeld wordt om uiteindelijk gelukkiger te worden, of beter te functioneren in de maatschappij is dat niet zo van belang. Eveneens voor de behandelaar die een wezenlijke bijdrage wil leveren aan de jeugdhulpverlening zijn deze onderzoeksgegevens niet relevant. Voor de jongere en diens behandelaar is vooral belangrijk of de toestand van de jongere verbetert of verslechtert.
Nazorg
De algemene Rekenkamer heeft onlangs een terugblikonderzoek gedaan naar de detentie, behandeling en nazorg van criminele jeugdigen. Het gaat om een onderzoek waarbij is onderzocht of de minister de aanbevelingen uit het rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen van 2007 heeft opgevolgd. Een van de conclusies in dit terugblikonderzoek is dat het effect van de behandeling niet voldoende in beeld is. Wanneer de politiek en de jeugdhulpverlening hier echt een kwalitatieve slag willen maken zullen ze andere keuzes moeten maken. Wanneer je effectief wil behandelen zul je de ontwikkeling van de jongere moeten monitoren. Lambert zegt zelfs dat monitoring veel belangrijker is dan het inzetten van de juiste interventie.
Monitoren
Opvallend is dat er tot nu toe in Nederland nog geen tools ontwikkeld zijn om tijdens de behandeling de ontwikkeling van de jongere te monitoren. Een dergelijke tool is inmiddels wel ontwikkeld door de universiteit van Utah. De effecten van de behandeling zijn nu significant beter omdat tussentijds bijgestuurd kan worden. Het wordt tijd dat dat ook in Nederland wordt ingevoerd.
Omslag
Wanneer we de jeugdzorg willen verbeteren zullen we het anders moeten aanpakken. Er zijn diverse vernieuwende initiatieven gaande in het veld. Maar we moeten vooral niet willen aansluiten bij het oude. Die omslag moet ook plaatsvinden bij de politiek. Politici moeten zich bewust zijn van de effecten van hun interventies. Alle Kamervragen die extra controles hebben veroorzaakt, alle onderzoeken, hebben tot nu toe niets nieuws opgeleverd. Dus dat gaan ze in de toekomst ook niet doen. De definitie van geschift, zei iemand laatst, is telkens hetzelfde blijven doen en toch andere resultaten verwachten. Laat dat een wijze les zijn.
Xandra Koster is fractievoorzitter van de PvdA in Kampen en medewerker Communicatie&PR bij Kroek&Partners Interimjeugdzorg.
Bron: ANP-Photo
@Mieke: De schaalvraag is inderdaad een interessant en bruikbaar middel. Binnen de jeugdhulpverlening heb ik het nog niet gehanteerd zien worden.
Tevens meet het doorgaans niet het welbevinden van de cliënt, maar de afstand tot de gewenste situatie. Volgens het onderzoek van Lambert zijn dat heel verschillende zaken. Grof gezegd: je kunt je behandeldoel behalen en je toch nog klote voelen.
het is niet mogelijk de jeugdhulpverlening binnen nederlandse instanties te verbeteren, deze instantie zijn zo vergegaan in de regels dat het hulp aan jongeren lastig maakt dan makelijk,
de oplosing ligt voor onse neus ,maar kunnen en willen het niet zien.
oplosing is terug naar (begin)
Interessant artikel. Eens dat het effect van de behandeling met name door de samenwerkingsrelatie groter wordt. Een tool om dit te meten zou er niet zijn in Ndl.? Wat te denken van een schaalvraag volgens het Oplossings Gericht Werken?