Minstens één op de twintig ouderen maakt na zijn of haar 65e een vorm van ouderenmishandeling mee. Maar we zien het maar weinig en we kunnen ook zeker meer adequaat handelen in dit soort situaties. De veiligheid van kwetsbare ouderen is een collectieve verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid nemen, betekent dat we echt meer moeten doen.
Langer thuis
Ouderen blijven steeds vaker en langer thuis wonen. Ze willen dat zelf, maar als samenleving sturen we daar ook op: intramurale voorzieningen voor kwetsbare ouderen zijn afgebouwd, er ligt meer nadruk op hulp en ondersteuning thuis en er wordt meer verwacht van informele zorg door mantelzorgers en vrijwilligers. Ouderen ervaren dit langer thuis blijven wonen vaak als een groot goed: ze willen in hun eigen, bekende omgeving blijven met de mensen die ze liefhebben. Met de juiste hulp en ondersteuning kan dat ook.
Kwetsbaar
Maar het kan ook misgaan. Met de ouderdom nemen voor velen ook de beperkingen toe. Die beperkingen leiden tot (meer) afhankelijkheid: ouderen die anderen nodig hebben om de deur uit te komen of in hun dagelijkse levensbehoeften te voorzien; ouderen die door cognitieve beperkingen het overzicht kwijtraken en hulp nodig hebben bij financiën en het organiseren van hun huishouden. Dat maakt deze ouderen meer kwetsbaar voor misbruik en mishandeling.
Een veilig thuis voor ouderen is niet vanzelfsprekend
Lang niet alle situaties van ouderenmishandeling zijn zichtbaar. Maar de signalen die er wel zijn, wijzen op ernstige en voor een deel strafbare situaties. Situaties waarin ouderen stelselmatig financieel worden uitgekleed door familieleden; waarin hen zorg wordt onthouden die ze nodig hebben; waarin ze worden vastgeketend, opgesloten, gekleineerd en geslagen. Soms uit onmacht, omdat de mensen om hen heen niet weten hoe ze met de situatie om moeten gaan. Maar altijd onwenselijk.
Handelen gebeurt veel te weinig
Toch acteren we veel te weinig op signalen van dit soort onveiligheid. Dat heeft allerlei oorzaken. De belangrijkste is een oorzaak die we zien bij de brede problematiek van geweld achter de voordeur: het taboe om te benoemen wat we zien. Wie zijn wij om iets te vinden van hoe anderen met elkaar omgaan? En wat als we iemand onterecht beschuldigen? We zijn met ons allen onvoldoende in staat om op een eenvoudige, niet-beschuldigende manier te benoemen wat we zien en te vragen of het wel goed met iemand gaat.
Waar ligt de grens?
Maar het probleem gaat verder. Want om iets te bespreken moet je het wel eerst zíen. En wat je ziet, moet je herkennen als iets grensoverschrijdends. Waar ligt de grens tussen liefdeloosheid en mishandeling, tussen gebruik en misbruik? En wie stelt die grens? Een heel simpel voorbeeld: een dochter doet boodschappen voor haar moeder, die nog op zichzelf woont maar slecht ter been is. Voor die boodschappen gebruikt ze de pinpas van haar moeder. En daarmee koopt ze dan ook dingen voor zichzelf. Dat doet ze zo vaak en zo veel, dat haar moeder onvoldoende overhoudt voor de dingen die ze zelf graag wil hebben. Dat accepteert moeder, want ze wil het contact met haar dochter goed houden. Maar ís het ook acceptabel? Of is het een voorbeeld van financieel misbruik waar tegen moet worden opgetreden?
Niet vanzelfsprekend
Als de conclusie vervolgens is dat hier een grens wordt overschreden, dan handelen slachtoffers en omstanders daar nog niet zo maar naar. Ze moeten ten eerste weten wat ze kunnen doen. En ze moeten het vertrouwen hebben dat handelen ook leidt tot verbetering van de situatie. Beide zijn niet vanzelfsprekend. Een ander voorbeeld: een bejaarde man woont op zichzelf en krijgt daarbij hulp van zijn kinderen: zij doen boodschappen en houden het huis zo goed en zo kwaad als ze kunnen netjes. De man is echter niet meer goed in staat om zichzelf te verzorgen en zijn kinderen besteden daar geen aandacht aan. Dat leidt ertoe dat hij vervuild en ondervoed raakt. Het is duidelijk dat er iets moet gebeuren, maar de man en zijn kinderen houden hulp af, uit angst dat hij niet meer thuis kan blijven wonen, wat hij per se wil. Hoe maak je dan toch bespreekbaar dat het zo niet langer kan? Want daar begint het handelen: zeggen wat je ziet, vragen hoe het gaat.
Aanpak ouderenmishandeling is niet eenvoudig
Veel ouderen die het slachtoffer worden van misbruik en mishandeling zijn wilsbekwaam en sterk afhankelijk van degenen die hen mishandelen. Dat maakt de aanpak van ouderenmishandeling ingewikkeld. Er is vaak sprake van een gesloten systeem richting hulpverlening, uit schaamte, angst en wantrouwen. Vaak is er ook grote loyaliteit van de oudere naar de pleger toe, zeker waar het gaat om kinderen. Er zijn weinig mogelijkheden om de situatie via dwang open te breken zolang de oudere zelf wilsbekwaam is. De aanpak van ouderenmishandeling vergt dan ook niet alleen veel en specialistische kennis, maar ook creativiteit. Het is nodig om buiten de gebaande paden te gaan.
Zonder samenwerking lukt het niet
Dat kan alleen als betrokkenen nauw met elkaar samenwerken. Partijen die zich bezighouden met veiligheid, zorg en welzijn zijn allemaal nodig om de situatie ten goede te keren, om het veilig te maken, om zo veel mogelijk aan de wensen van ouderen zelf tegemoet te kunnen komen en de relatie tussen de oudere en diens naasten te behouden of herstellen. Veiligheid, zorg en welzijn zijn verschillende ketens. En ketens werken niet vanzelf samen. De ketenpartners moeten zich allemaal verantwoordelijk voelen voor de veiligheid van de ouderen met wie ze te maken hebben en tegelijkertijd weten wat ze zelf kunnen en moeten doen. Veiligheidspartners kunnen ingrijpen bij acute en ernstige onveiligheid; zorgverleners kunnen signalen van mishandeling en misbruik oppikken en ouderen helpen met professionele zorg; welzijn is aan zet voor het ondersteunen van de ouderen en het systeem om hen heen. In deze ketens moet ook de zorg voor de plegers gezocht worden: de ondersteuning van de overbelaste mantelzorger, de schuldhulpverlening of verslavingszorg voor de financieel misbruiker, de zorg voor de gewelddadig geworden oudere met dementie, om er enkelen te noemen. En met name bij financieel misbruik hebben ook zakelijke partners als banken en notarissen een rol. Alleen samen kunnen ze alle acties die bij ouderenmishandeling nodig zijn inzetten: de situatie veilig maken, een einde maken aan financieel misbruik, de juiste zorg voor de oudere leveren, de onderliggende risicofactoren bij plegers aanpakken en herhaling voorkomen.
Gemeenten aan zet: sturen op samenwerking
De partijen uit deze verschillende ketens en domeinen werken niet vanzelf met elkaar samen; ze moeten bij elkaar gebracht worden. Daar ligt een belangrijke taak voor gemeenten. Zij moeten beleidsmatig de juiste verbindingen leggen en sturen op samenwerking in de aanpak van ouderenmishandeling. Dat kunnen ze op allerlei manieren faciliteren en deels afdwingen. Maar het begint met erkennen dat hier een probleem ligt waar zij zich eigenaar van moeten voelen: zorgen dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen met de juiste hulp en ondersteuning is een taak die in belangrijke mate bij de gemeenten ligt. Zorgen voor veiligheid moet daar integraal onderdeel van zijn. Zodat ouderen niet alleen langer thuis kunnen wonen, maar dat ze langer veilig thuis wonen.
Katrien de Vaan is expert sociaal domein bij onderzoeksbureau Regioplan.
Senioren worden mishandeld door (vrouwen) politie van Heerlen. Ze ondervragen ze zonder kennis van hun precaire fysieke toestand en zullen (of hebben) noodsituaties of de dood veroorzaken als ze hun huidige methoden voortzetten zonder de juiste medische kennis en training.