In heel Nederland worden de mbo niveau 4 opleidingen Sociaal-maatschappelijk Dienstverlener en Sociaal Cultureel Werk samengevoegd tot één nieuwe opleiding met de naam Sociaal Werk. In deze driejarige opleiding maken studenten in het eerste jaar kennis met de basis van het werk en in de daaropvolgende jaren kiezen ze een focus. Daarnaast heeft het ministerie een uitbreiding van onderwijstijd geëist. Bos: ‘Tot vorig jaar zat er veel tijd in de stages van de studenten. Nu mogen we studenten minder in de praktijk inzetten en houden we ze meer binnen de eigen muren.’
Na hun opleiding vinden jonge sociaal professionals met vallen en opstaan hun weg op de arbeidsmarkt. ‘Veel van hen zetten een eigen bedrijf op of starten een burgerinitiatief. Het is immers maar de vraag in welke vorm organisaties blijven bestaan.’ Lees meer >>
Traditionele stage
Deze ontwikkelingen waren voor Zadkine reden om eens kritisch naar de inhoud en vorm van de opleiding te kijken en deze waar mogelijk en nodig te hervormen. Dit leidde met name tot een grote verandering in het eerste leerjaar. Robin Bongers, docent en verantwoordelijk voor het vormgeven van de nieuwe opleiding: ‘Onze studenten gaan in het eerste jaar niet meer de traditionele stage lopen. In plaats daarvan gaan ze vier projecten doen in samenwerking met het werkveld. Op die manier maken ze kennis met meerdere facetten van het werk én kunnen we ze vanuit de opleiding beter begeleiden.’
Pilot
Om dit idee te testen, hebben studenten vorig jaar meegedaan aan een pilot. Samen met Stichting Dock en Stichting Mens Centraal gingen ruim honderd studenten de Rotterdamse wijk Pendrecht in. Gewapend met een enquête belden ze aan bij bewoners van 75 jaar en ouder om met hen in gesprek te gaan over bijvoorbeeld hun leefomgeving, wat ze missen en of ze wellicht eenzaam zijn. Bongers: ‘Dit was heel waardevol. De studenten moesten het echt helemaal zelf doen en ervaren dat dit soort gesprekken niet altijd gemakkelijk zijn of vanzelf gaan. Eén van de studenten kwam bijvoorbeeld bij een meneer thuis die haar vertelde dat zijn vrouw een week eerder was overleden. Ze had vervolgens een zwaar gesprek met hem over het leven.’
Begeleiding
De studente kwam zwaar geëmotioneerd terug in de speciaal ingestelde ontvangstruimte. Hier werd ze opgevangen door één van haar docenten, die in de praktijk aanwezig zijn. Bongers: ‘Dankzij deze nieuwe lesmethode krijgen de studenten niet alleen begeleiding vanuit de maatschappelijke organisatie, maar ook van ons als docenten. Zo kunnen we ook betere nazorg bieden.’ Bovendien zijn docenten gespecialiseerd in reflecteren. ‘Deze manier van ervaring opdoen, biedt ons de mogelijkheid met studenten te praten over wat ze hebben gezien en gedaan en op basis daarvan te bespreken wat ze geleerd hebben. Die combinatie van ervaring en reflectie maakt dat studenten sneller leren.’
Focus
Ook de focus van de opleiding verandert. Bos: ‘We gaan veel meer kijken wat er in de wijk gebeurt. Met de participatiewet en de WMO staan de wijk en het eigen netwerk veel meer centraal. Daar moeten we onze studenten op voorbereiden. Ze moeten weten wat wijkgericht werken inhoudt en hoe ze kunnen inzetten op zelfredzaamheid.’
Nieuwe vakken
Doordat er twee verschillende opleidingen zijn samengevoegd in één opleiding, verandert ook het aanbod aan vakken. Bongers: ‘Doordat ook de opleiding Sociaal Cultureel Werk wordt ingevoegd, betekent dit bij ons dat er meer ruimte is voor creatieve vakken en zelfontwikkeling. We hebben echter geen vakken willen schrappen, maar juist vakken samengevoegd. Zo kunnen in de lessen drama bijvoorbeeld rollenspellen gedaan worden om te leren omgaan met agressie, waarin we ook de juridische kant van deze situaties kunnen bespreken.’
Toekomst
Kijkend naar het sociaal werk nu en twintig jaar geleden, kunnen we concluderen dat er veel is veranderd. Van pamperen zijn we overgegaan naar zelfredzaamheid. Of dit ook de toekomst is, is natuurlijk niet te voorspellen, maar dat hoeft ook niet. Bongers: ‘Als opleiding proberen we flexibel mee te draaien met de ontwikkelingen in het vak. De praktijkopdrachten zullen bijvoorbeeld ieder jaar veranderen en zo kunnen we met de tijd mee. Die afwisseling maakt het vak ook leuk en ieder jaar weer anders.’